Opinie

Prof. G. Wisse geen sympathisant nazi’s

Prof. G. Wisse sympathiseerde niet met de nazi’s, nuanceert drs. E. G. Bosma.

Drs. E. G. Bosma
26 September 2014 16:30Gewijzigd op 15 November 2020 13:11
beeld RD
beeld RD

Naar aanleiding van het verslag van het symposium van Oude Paden in RD 22-9 kreeg ik veel reacties en vragen met betrekking tot mijn lezing ”Dominee in oorlogstijd” over de houding van prof. G. Wisse in de Tweede Wereldoorlog. De zaken die in het verslag stonden zijn inderdaad door mij besproken. Het verslag was echter geen volledige samenvatting van mijn lezing (wat overigens ook onmogelijk is in slechts 600 woorden over maar liefst drie lezingen). In deze bijdrage probeer ik de context te schetsen waarin de op zichzelf schokkende zaken een plaats hadden. Dat brengt de nodige nuance aan.

De titel van mijn bijdrage verwees naar de bekende burgemeester in oorlogstijd. Hoever kon en mocht iemand meegaan met de eisen van de bezetter? Niet alle eisen van de bezetter waren immers onredelijk of onwettig. Die vraag prangde des te meer wanneer men een openbare functie bekleedde en men ten behoeve van derden of zichzelf contacten met de bezetter onderhield. Dit gold de burgemeester, maar zeker ook een publieke figuur als de dominee.

De dossiers van diverse predikanten in het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) getuigen van de worsteling die sommigen hadden met het bepalen van hun houding ten opzichte van de Duitse autoriteiten. Opvallend is dat er sprake lijkt geweest te zijn van een soort omgekeerde klassenjustitie. Voor predikanten was een min of meer pro-Duitse houding al voldoende om na de oorlog geconfronteerd te worden met een gerechtelijk onderzoek, terwijl daar bij ‘gewone’ mensen echt meer voor nodig was.

Het openbaar ministerie huldigde het standpunt dat predikanten zich des te meer bewust hadden moeten zijn van de invloed van hun woorden en gedragingen op het kerkvolk. Dit is dan ook de reden dat er relatief veel informatie over predikanten in het CABR te vinden is.

Bolland

Een van de dossiers in het CABR is dat van prof. Wisse, tijdens de bezetting christelijk gereformeerd predikant te Middelburg. Om Wisses opvattingen en gedragingen in de oorlogsjaren te kunnen plaatsen is het nodig om ook kennis te nemen van de jaren voor de oorlog. Wisse stelde in zijn memoires dat drie professoren op hem een grote invloed hebben gehad, te weten Bavinck, Kuyper en Bolland.

Die laatste was echter wel een vreemde eend in de bijt. Loe de Jong karakteriseerde Bolland als een „rancuneuze, archaïsche autocraat met duidelijke symptomen van grootheids- en vervolgingswaanzin”. Bolland doceerde filosofie en Wisse volgde op eigen verzoek privécolleges bij hem. De stijl en de filosofische inslag van veel artikelen en tijdredes van Wisse getuigen van de grote invloed die Bolland op hem had.

Bolland hing de hegeliaanse staatsidee aan en was bovendien een antisemiet. Hij werd door 
Loe de Jong gezien als een van de geestelijke vaders van de Nederlandse variant van het nationaalsocialisme. Wisse was door zijn opleiding bij Bolland in staat om de staatsidee van de NSB bloot te leggen en deed dit dan ook veelvuldig in afwijzende zin. Hij bekritiseerde de geestelijke grondslagen van de nationaalsocialistische wereldbeschouwing.

Wel was hij het deels eens met de kritiek die Bolland had op de parlementaire democratie. Overigens was kritiek op de democratie in de jaren dertig een veelvoorkomend verschijnsel, zodat er wel gesproken wordt van „de kleine crisis van de democratie.”

Accommoderend

Uit zijn memoires en de artikelen die hij in De Wekker schreef blijkt dat Wisse de bezetting zag als een oordeel Gods over de zonden van land en volk. Die opstelling, gecombineerd met zijn ambivalente houding ten opzichte van de democratie, resulteerde in een accommoderende houding. Enerzijds wees Wisse collaboratie af, anderzijds liet hij na het verzet moreel te steunen.

Geconfronteerd met de nieuwe werkelijkheid poogde Wisse op allerlei wijzen dingen te regelen ten behoeve van derden en ten behoeve van zichzelf. Daartoe was het nodig om contacten te onderhouden met de bezetter en met vooraanstaande NSB’ers. Deze contacten werden onder andere benut om mensen uit krijgsgevangenschap te houden, gezinnen te ondersteunen, mensen aan een baan te helpen, informatie in te winnen over een weggevoerd Joods gezin, contact te houden met zijn zoon in Indië en zijn publicaties uit te kunnen geven.

Die contacten zorgden er echter ook voor dat Wisse er niet aan ontkwam zich te compromitteren. Daarvan gaf hij zelf in zijn memoires blijk toen hij schreef dat hij niet al te kieskeurig was in het uitzoeken van pijlen op zijn boog en desnoods wat krijgslist toepaste. Wisse was dus zeker geen sympathisant van het nationaalsocialisme, maar maakte soms wel minder gelukkige afwegingen. In deze context staan de schokkende zaken waarvan het verslag melding maakte.

Geen heiligen

Blijft de vraag over of het nodig is deze zaken te beschrijven en te bespreken. Mijn stellige antwoord is: ja. Willen wij kunnen leren van de geschiedenis, dan is het op zijn minst nodig de bronnen te onderzoeken en te respecteren. Dat levert soms pijnlijke conclusies op, maar leidt tevens tot een beter begrip van verleden en heden.

Een les is in ieder geval dat ook Gods kinderen en knechten mensen met fouten en gebreken zijn. Dat hoeft ons respect voor hen niet aan te tasten, maar we moeten van hen ook geen heiligen maken die boven iedere kritiek verheven zijn. Gods Woord is immers ook eerlijk over het falen en feilen van de Bijbelheiligen.

De auteur is docent geschiedenis aan het Van Lodenstein College te Amersfoort en hoopt volgend jaar te promoveren op een onderzoek naar de houding van bevindelijke gereformeerden ten aanzien van het nationaalsocialisme in de periode 1920-1950.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer