Hulde voor veteranen tijdens herdenking Market Garden
DRIEL. Applaus breekt los als hoogbejaarde Poolse veteranen het plein opkomen. Daar zijn onze bevrijders! In aanwezigheid van koning Willem-Alexander en de Poolse president Komorowski werd zaterdag in Driel de 70e herdenking van operatie Market Garden gehouden.
Onder leiding van generaal-majoor Stanisław Sosabowski landden in september 1944 zo’n 1500 Polen in de Over-Betuwe. Bij Driel probeerden ze de Nederrijn over te steken om de Britten te hulp te schieten die in Oosterbeek in het nauw gedreven waren toen de slag om Arnhem minder voorspoedig verliep dan gehoopt was.
Direct na het debacle gaf de Britse opperbevelhebber Montgomery de Polen de schuld van de mislukking. Zij zouden te laat te hulp zijn geschoten. Pas zestig jaar later bleek uit onderzoek dat de Polen –en niet alleen zij– hadden gewaarschuwd dat deze operatie niet zou lukken, maar dat Montgomery had doorgezet.
De brigade kreeg in 2006 een Militaire Willemsorde van koningin Beatrix, maar wacht nog steeds op officieel eerherstel in Groot-Brittannië, zei Mike Sosabowski, kleinzoon van de Poolse generaal-majoor, zaterdag.
Driel heeft op dit alles niet gewacht en al direct na de oorlog de Polen al zijn bevrijders geëerd. Een eerbetoon dat jaarlijks wordt herhaald. „Driel is en blijft de Polen dankbaar”, zegt burgemeester Van Asseldonk. „De belangstelling voor de herdenking neemt alleen maar toe.”
Evenals minister Hennis-Plasschaert van Defensie en de Poolse president Komorowski schetst hij het beeld van jonge Polen die hun land ontvluchtten toen Hitler het in 1939 onder de voet liep. In Engeland werden ze getraind, in de hoop te kunnen bijdragen aan de bevrijding van hun eigen land. In plaats daarvan werden ze bij Driel gedropt, in onbekend gebied. „Jonge mannen van ver zetten zich hier in voor een onderdrukt volk.” Ze leden er zware verliezen.
Terwijl ze bij Driel vochten, wisten ze dat hun eigen land zwaar geteisterd werd, zegt minister Hennis. Zestienhonderd kilometer verderop stond Warschau in brand. De opstand in de Poolse hoofdstad tegen de Duitsers die op 1 augustus was begonnen en 63 dagen duurde, kostte zo’n 200.000 mensenlevens.
De para’s waren na de oorlog paria’s; ze konden niet direct terug naar hun familie in hun land. Een aantal parachutisten dat Polen nog wel wist te bereiken, werd gefusilleerd omdat ze voor de westerse vijand zouden hebben gevochten.
De Polen en de Nederlanders herdenken de dropping samen. „Piekna nasza Polska cala”, zingt het in rood en wit gestoken jeugdkoor uit Driel: „Heel Polen is mooi, vruchtbaar en groot.” Jonge Polen in nationale dracht begeleiden hen op de viool. Nu is het de beurt aan de veteranen om te klappen; de oude mannen die lopend of per rolstoel naar hun ereplaatsen op de voorste rij kwamen, en ook die ene hoogbejaarde soldaat die –fier met zijn baret op– de plechtigheid vanaf zijn bed meemaakt.
Als minister Hennis wil gaan spreken, komen vier oude vliegtuigen over, en –ongepland– precies als haar toespraak voorbij is, komen ze nog een keer. De bewindsvrouw uit haar bewondering voor de Polen, die hier „voor een onmogelijke opdracht” stonden. Op de Rijndijk bleek de Drielse pont verdwenen te zijn. Toen probeerden de soldaten in opblaasboten naar de overkant te gaan, peddelend, of zelfs roeiend met hun handen. Een kleine groep wist de overkant te bereiken, en dat was een opkikker voor het moreel van de geallieerden die daar in het nauw zaten.
”Dziękuję bardzo! (hartelijk dank)”, zegt Hennis, „zeventig jaar geleden heeft u het fundament gelegd voor onze vrijheid van nu. En u ging daarbij tot het uiterste. Een ooggetuige zei: Zij hebben gevochten tot er niets meer was om mee te vechten – en toen nog vochten ze door.”
„Weet nog iemand hoe zwaar werd gestreden in de droevige slag bij de Arnhemse brug?” zingt het Drielse jeugdkoor. Het herdenkingslied werd bij de vijftigste Airborneherdenking geschreven en klinkt na twintig jaar opnieuw.
Op het plein, pal achter de tribunes, rumoeren mensen op een terras dat –nogal onbegrijpelijk– tijdens deze plechtigheid gewoon openblijft.
De koning legt de eerste krans. De Poolse president de tweede en ook de derde, want met een afzonderlijk bloemstuk eert hij generaal Sosabowski bij de gedenkplaat die voor hem werd aangebracht. Dan volgen minister Hennis, een Engelse minister, jongeren uit Polen en Nederland. En dan de veteranen, onder staand applaus van het publiek. Ze gedenken hun kameraden, van wie het leven jong werd afgesneden. Daarom dit eerbetoon, aan de voet van het monument ”1944 Surge Polania”.
Voor de vierde keer komen vliegtuigen over als een Britse veteraan een krans voor zíjn makkers legt. Ambassadeurs volgen, en –onder daverend applaus– familieleden van Sosabowski, de commandant die de rest van zijn leven als fabrieksarbeider in Engeland sleet en het eerherstel niet meer meemaakte.
Na de Last Post en de Reveille volgt een minuut stilte, verstoord door een vertraagde uitzending van het programma in het aangrenzende café, zodat opnieuw –niet foutloos– de Last Post en de Reveille over het plein klinken.
Meer harmonie is er als het Nederlandse jeugdkoor en het Poolse orkest Promyki Krakowa samen een Pools gebed om vrijheid, voorspoed en bescherming ten gehore brengen: „Voor Uw altaren smeken wij U: Geef ons ons vaderland en de vrijheid terug, o Heere.”
De koning en de president drukken de dertien Poolse veteranen de hand, uit dankbaarheid voor hun inzet. Polen kwam vrij –in 1945 en meer nog in 1989–, Nederland ook. Hun volksliederen klinken over het Polenplein terwijl een dreigende lucht zijn eerste druppels loslaat. De wolkbreuk volgt als de plechtigheid voorbij is.