Het geld komt uit het nieuwe Relief Fund. Hierin zit tot en met 2017 in totaal 570 miljoen euro voor humanitaire hulp bij rampen en conflicten. Het bedrag komt bovenop de reguliere noodhulp waar jaarlijks meer dan 200 miljoen in omgaat.

Het kabinet maakte het half miljard extra op Prinsjesdag bekend. Volgens Ploumen staat het „bestaande humanitaire systeem onder druk”. Door het grote aantal crises, maar ook omdat strijdende partijen hulp steeds moeilijker toelaten.

Daarom wordt het humanitaire hulpbeleid „bijgesteld”. Onderdeel hiervan is de financiële injectie voor Nederlandse particuliere hulporganisaties. Ze moeten wel aan bepaalde eisen voldoen. Tot dusver gaat het om 10 organisaties die een Europees keurmerk hebben.

„De betrokkenheid van de Nederlandse bevolking bij hulpverlening aan mensen in nood is groot. Het kabinet is trots op deze betrokkenheid en wil graag de steun aan het werk van Nederlandse hulporganisaties vergroten”, aldus de minister.

Verder gaat Ploumen meer geven aan het (Internationale) Rode Kruis omdat die „vaak de beste kansen op toegang tot slachtoffers” heeft. De organisatie krijgt jaarlijks 25 miljoen extra. Ook Artsen zonder Grenzen krijgt er 15 miljoen bij.

Verder maakt ze extra middelen vrij voor opvang in de regio, krijgen kwetsbare groepen zoals vrouwen en kinderen extra steun, zet ze meer in op rampenpreventie en maakt ze middelen vrij voor activiteiten die de veiligheid van hulpverleners verbeteren. Ten slotte wil ze hulporganisaties en bedrijven stimuleren meer samen te werken.