Kamerlid met bulderlach
Titel:
”Ingenieur in de politiek. Ir. H. van Rossum”, ir. B. J. van der Vlies e.a. (red.)
Uitgeverij: Guido de Brès-Stichting, Den Haag, 2003
ISBN 90 807629 4 6
Pagina’s: 187
Prijs: € 12,50. Binnenhof-bewoners wisten in 1967 niet wat hen overkwam: een SGP-kamerlid met een aanstekelijke bulderlach, soms in een licht pak gestoken, die als geen ander thuis was in de praktische wereld van de waterstaat. Inderdaad personifieerde ir. H. van Rossum, wiens vijf partijredes onlangs gebundeld zijn in een vriendenboek, een omslag in zijn partij. Maar zijn bezig zijn met horizontale zaken had altijd een verticale dimensie.
De SGP is een partij van tradities. Een ervan is het bundelen van de redevoeringen van de partijleider, uitgesproken op de jaarlijkse partijdag in Utrecht op de laatste zaterdag in februari. Dat is gebeurd met de redes van ds. Kersten en ds. Zandt. Twee jaar geleden zagen de verzamelde partijredes van ds. Abma het licht. In ”Tot welzijn van heel het volk” zijn maar liefst 22 van deze toespraken opgenomen, die vaak een aardig beeld geven van de politieke ontwikkelingen en het maatschappelijk klimaat van het betreffende jaar.
In tegenstelling tot Abma is Van Rossum maar kort partijleider geweest, te weten van 1981 tot 1986. Hij sprak slechts vijf partijredes uit. Toch is het een goed idee geweest van het studiecentrum van de SGP om ook zijn toespraken te bundelen en, aangevuld met een aantal persoonlijke bijdragen van vrienden en bekenden, in de vorm van een vriendenboek uit te geven. Van Rossum, wat minder tot de verbeelding sprekend dan Kersten, Zandt en Abma, is namelijk wel degelijk van grote betekenis geweest voor zijn partij. „Naast het getuigenis heb jij, Henk, ervoor gezorgd dat praktisch politiek bezig zijn wortel kon schieten in onze partij”, sprak de huidige voorman Van der Vlies in december bij de aanbieding van het boekwerkje aan de 84-jarige Van Rossum.
Praktisch
En daarin schuilt inderdaad de betekenis van de ”lachende Delftse ingenieur”. In de negentien jaar dat hij voor de SGP in de Tweede Kamer zat, profileerde hij zijn partij op een andere wijze dan voor hem de predikanten Kersten en Zandt hadden gedaan. Bij hen was de politiek een bezigheid naast vele andere, bij hen ging het voornamelijk om het reformatorische getuigenis en het globaal reageren op wetsvoorstellen en regeringsplannen. Van Rossum was fulltime kamerlid en verdiepte zich met overgave in tal van onderwerpen, ook in zaken met minder duidelijke ethische implicaties. Hij maakte initiatiefwetten, diende amendementen en moties in en sloot coalities waar dat mogelijk en verantwoord bleek.
Het is overigens goed op dit punt twee mogelijke misvattingen uit de weg te ruimen. De eerste is dat die omslag er zonder Van Rossum niet gekomen zou zijn. Natuurlijk leverde hij aan dit proces zijn persoonlijke bijdrage en degenen die hem reeds in 1963 via een voorkeursactie in het parlement probeerden te krijgen, hadden wel degelijk ook de bedoeling enige vernieuwing in de partij te bewerkstelligen.
Maar wie de schijnwerpers al te zeer op één persoon richt, miskent de grote omslag die er sinds de jaren zestig in het brede spectrum van de Nederlandse politiek heeft plaatsgevonden. Was voor de Tweede Wereldoorlog nog voor haast alle kamerleden politiek een nevenactiviteit, daarna werd het aanwezig zijn op het Binnenhof, door de steeds vollere kameragenda voor elke politicus meer en meer een volledige baan. Verrichtte men het kamerwerk aanvankelijk in zijn eentje, vanaf de jaren zeventig deden de betaalde fractiemedewerkers hun intrede. Zo werken er bij de SGP-fractie al enkele decennia een stuk of zeven voltijds krachten. Het is nu moeilijk voor te stellen dat daar begin jaren zestig nog in het geheel geen sprake van was. Van Rossum was de eerste SGP-fractievoorzitter die in 1968 in de persoon van (de onlangs overleden) mevrouw T. K. van Bochove-Haksteeg een secretaresse benoemde.
Ander aanzien
Dat algemene proces van professionalisering en vertechnisering van de politiek moest wel ook zijn neerslag hebben op het bezig zijn van de SGP-fractie in het parlement. Van Rossum was van die verandering niet zozeer de aanjager, maar was door karakter en opleiding wel de man die er met hart en ziel vorm aan gaf. Die door zijn andere benadering dan zijn voorgangers, maar ook wel door bijvoorbeeld zijn tv-optredens, de SGP een wat ander aanzien gaf, wat voor broeders uit de rechterflank van de partij soms aanleiding was tot stevige kritiek.
De tweede misvatting is dat het meer en meer bezig raken met praktische zaken voortkwam uit een andere geesteshouding, uit een minder geestelijke manier van in de wereld staan dan de voorvaderen. Bij Van Rossum was daar in elk geval geen sprake van. Zijn praktische bezig zijn was duidelijk gerelateerd aan de Tien Geboden; zijn betrokkenheid op concrete noden van de samenleving kwam wel degelijk voort uit overtuigd roepingsbesef. „Voor wie zo bezig is, is zijn werk, wat hij ook doet, godsdienst in de eigenlijke zin van het woord”, merkte dr. W. Fieret, voorzitter van het studiecentrum van de SGP, bij de presentatie van het vriendenboek op. „Het horizontale krijgt betekenis in de verticale dimensie.”
Levensernst
Wie ”Ingenieur in de politiek” -de vijf redevoeringen en de bijdragen van vrienden en bekenden- doorleest, krijgt een goed beeld van de nuchtere Flakkeeënaar, de boerenzoon die na een studie civiele techniek en een carrière bij de Unie van Waterschappen en in de ambtenarij eerste man van de staatkundig gereformeerden werd.
Hem wordt ook al snel duidelijk dat in de persoon van Van Rossum vrolijkheid en levensernst elkaar niet uitsluiten. Want waar kwam die goedgemutstheid bij hem vandaan? Nee, niet uit een gladlopend en rimpelloos leventje. De man die na tien maanden gehuwd te zijn al weduwnaar werd en ook nog andere tegenslagen in zijn persoonlijk leven moest verwerken, putte zijn energie ergens anders uit. Kracht om door te gaan kreeg hij vooral door het besef dat het welslagen van zijn leven ten diepste niet van zijn inspanningen afhing. Het ging niet om hem en hij hoefde niet in het middelpunt te staan.
Bij de aanbieding van ”Ingenieur in de politiek” vertelde hij een anekdote die dit illustreert. Toen hij nog civiel ingenieur was en een bepaald werk opgeleverd werd waaraan Van Rossum de belangrijkste bijdrage had geleverd, werd ter gelegenheid daarvan een feestje gegeven. Op het laatste moment besloot Van Rossum daar niet heen te gaan. „Ik werd sterk bepaald bij de bijbeltekst: „Vermoei u niet om rijk te worden; sta af van uw vernuft.” Ik had er opeens geen zin meer in en ben thuis gebleven.” De feestgangers moesten het zonder het feestvarken doen.