Cultuur & boeken

Het geweten van despoten

Titel:

14 January 2004 13:05Gewijzigd op 14 November 2020 00:52

”Als je het over de duivel hebt. In gesprek met dictators”
Auteur: Riccardo Orizio, vert. Janneke Zwart
Uitgeverij: Meulenhoff, Amsterdam, 2003
ISBN 90 290 7328 4
Pagina’s: 223
Prijs: € 17,50 en Titel: ”De slechtste mensen aller tijden. Hoe kwamen zij zover?” door Miranda Twiss, vert. G. D. J. Blok
Uitgeverij: Agora, Kampen, 2003
ISBN 90 391 0886 2
Pagina’s: 318
Prijs: € 22,90.

„Hoe kan zo iemand nog rustig slapen?” Die vraag zal menigeen zich stellen als hij kennisneemt van de wreedheden die sommige dictators tegenover hun eigen onderdanen begaan. Hebben mensen als Saddam Hussein en Kim Jong Il, die liters bloed aan hun handen hebben, dan helemaal geen geweten? Op deze vraag probeert Riccardo Orizio in zijn boek ”Als je het over de duivel hebt” een antwoord te geven.

Orizio, buitenlandcorrespondent voor de Italiaanse krant La Repubblica, is de afgelopen jaren de gangen van verscheidene gewezen dictators nagegaan. Na de nodige moeite kreeg hij het voor elkaar vijf van hen persoonlijk te spreken: de vorig jaar overleden Idi Amin (Uganda), de in 1996 gestorven Jean-Bédel Bokassa (Centraal-Afrikaanse Republiek), Wojcieh Jaruzelski (Polen), Jean-Claude Duvalier (Haïti) en Mengistu (Ethiopië). Bovendien interviewde de Italiaan in twee gevallen de vrouw van een ex-dictator, namelijk de weduwe van de in 1985 gestorven Albanese leider Enver Hoxha, Nexhmije, en Mira Markovic, echtgenote van de Joegoslavische oud-president Slobodan Milosevic.

De vraag die Orizio met name bezighield, was hoe een gevallen dictator -die ooit alles kon doen wat hem goeddunkte- het nadien was vergaan. Hoe keek iemand die in de geschiedenisboeken wordt omschreven als wreed, immoreel en machtsbelust, zélf terug op zijn verleden? Bij de keuze voor zijn gesprekspartners richtte de journalist zich vooral op tirannen die uit de gratie waren geraakt, „omdat degenen die na hun val op hun pootjes terechtkomen, niet de neiging hebben hun eigen geweten te onderzoeken.”

Wie tegen beter weten in nog de illusie koestert dat er in een mens íéts goeds huist, kan die gedachte na het lezen van dit boek onmiddellijk begraven. Geen van de zeven bevraagde personen is bereid de verantwoordelijkheid te aanvaarden voor de gepleegde misdaden en het boetekleed aan te trekken. Allemaal voeren ze hun eigen redenen, excuses en omstandigheden aan die hun gedrag en handelwijze moeten rechtvaardigen.

Vergeven

Idi Amin, onder wiens bewind 300.000 mensen werden vermoord, verklaarde geen wroeging te voelen, „alleen nostalgie.” Teleurstellende woorden uit de mond van „de enige president die in direct contact staat met God”, en die ooit beweerde met tegenzin mensenvlees te hebben gegeten omdat hij het te zout vond.

Jean-Bédel Bokassa bracht het er niet beter van af. Zijne Keizerlijke Hoogheid voelde zich slechts verraden door de Franse president Valéry Giscard d’Estaing, die er in 1979 voor zorgde dat een staatsgreep een einde maakte aan zijn bewind. En dat terwijl hij de Fransman nog wel had voorzien van „maagdelijke vrouwen.” Dat Bokassa zich exorbitant verrijkte ten koste van zijn eigen onderdanen -van wie er tientallen in zijn gigantische vriezer werden aangetroffen - en 150 schoolkinderen liet doodschieten, deed er niet meer toe. „God heeft me vergeven”, aldus de ex-dictator, die naar eigen zeggen op 30 juli 1970 door paus Paulus VI was gedoopt tot „dertiende apostel” en aan wie Jezus op twaalfjarige leeftijd „drie keer” was verschenen.

Nexhmije Hoxha, de vermeende kwade drijfveer achter het optreden van haar man Enver, is „onschuldig” aan het leed dat de Albanezen decennialang is aangedaan. De Zwarte Weduwe wilde „alleen maar het beste” voor haar land. „Niemand vóór ons had ooit scholen, ziekenhuizen, fabrieken gebouwd. Het land dat wij erfden, stond nog met één voet in de Middeleeuwen, in het feodalisme. Wij hebben het zelfvoorzienend gemaakt.” Dat duizenden Albanezen daarvoor jarenlang in stalinistische strafkampen moesten zuchten, was blijkbaar onvermijdelijk. In ieder geval valt er bij Nexhmije Hoxha geen zweem van twijfel of wroeging te bespeuren.

Onschuldig

Ook Duvalier, Mengistu en Markovic willen van geen schuld weten. Schoonheidsfoutjes zijn er hier en daar wellicht gemaakt, maar daar blijft het dan ook bij. Alleen de Poolse generaal en latere president Jaruzelski geeft toe in 1968 te weinig te hebben gedaan tegen de „psychose” van het antisemitisme. „Ik had niet de energie -of de moed- ertegen in te gaan.” Van de rest van zijn optreden heeft hij overigens geen enkele spijt: „Ik ben onschuldig aan alle wandaden.”

De vraag die Orizio -en met hem vele anderen- zo intrigeert, blijkt dus vrij eenvoudig te beantwoorden. Mochten dictators over een geweten beschikken, dan hebben ze dat in ieder geval op effectieve wijze weten uit te schakelen. Voor hen geldt wel heel duidelijk wat de apostel Paulus in de Timótheüsbrief schrijft over mensen die hun eigen geweten „als met een brandijzer” hebben toegeschroeid.

Het boek van Orizio biedt geen diepgravende inzichten in de denkwijze van dictators, maar ontleent zijn waarde aan het feit dat de auteur rechtstreeks verslag doet van zijn gesprekken met de tirannen. Daarnaast biedt Orizio over het leven van de besproken personen gruwelijke, bizarre, belachelijke en soms zelfs humoristische wetenswaardigheden. Wat te denken van Idi Amin die een telegram naar koningin Elizabeth van Groot-Brittannië stuurde waarin hij ”Liz” uitnodigde een bezoek te brengen aan zijn land „als ze een echte man wil ontmoeten.” Aan Richard Nixon schreef Amin tijdens het Watergate-schandaal: „Als je land je niet begrijpt, kom dan bij papa Amin, die van je houdt. Een kus op allebei je wangen.”

Fakkels

Idi Amin kreeg ook een plaats in het boek ”De slechtste mensen aller tijden” van de Engelse journaliste Miranda Twiss. De ”slachter van Oost-Afrika” figureert als laatste in een serie portretten van boosaardige individuen die samen een periode van bijna 2000 jaar bestrijken. De rij wordt geopend met de schizofrene Romeinse keizer Caligula - tot wiens eer en glorie in het hele Rijk alleen al in de eerste drie maanden van zijn bewind meer dan 160.000 mensen werden geofferd.

Dat Caligula als een van de zestien in het boek van Twiss is opgenomen, ligt voor de hand. Hetzelfde geldt voor mensen als Adolf Hitler -die behalve de dood van 6 miljoen Joden ook nog eens die van 40 miljoen anderen op zijn geweten heeft- oud-Sovjetleider Jozef Stalin -’goed voor’ minimaal 20 tot 30 miljoen slachtoffers- en de in 1998 overleden ex-leider van Cambodja Pol Pot, die met 2 à 3 miljoen doden in een tijdsbestek van 44 maanden niet voor eerstgenoemden onderdeed.

Terecht vermeld zijn ook de Romeinse keizer Nero, die zijn paleistuinen verlichtte door christenen als menselijke fakkels te gebruiken, en de Russische tsaar Ivan IV, ”de Verschrikkelijke” (1530-1584), die flink kon genieten van een middagje martelen en terechtstellen, waarbij hij het praktische handwerk niet schuwde.

De keuze voor de overige tien slechtste mensen levert meer stof tot discussie op. Natuurlijk heeft de rooms-katholieke koningin Mary van Engeland (Bloody Mary) in de zestiende eeuw meer dan 300 protestantse ketters de brandstapel opgejaagd, maar zij was helaas niet de enige. In haar plaats had Twiss net zo goed de Spaanse koning Filips II kunnen opvoeren. En dat de Engelse vorst Jan zonder Land (1167-1216) nu zo veel wreder en slechter was dan zijn tijdgenoten, wordt door de auteur niet onderbouwd. Zij komt niet verder dan dat de zestien mannen en vrouwen als „enige” gemeen hebben „dat zij allemaal onbeperkte macht uitoefenden op het leven van andere mensen.” Een wel erg zacht criterium om een top-16 van slechtste mensen samen te stellen.

Religieus

Dat iemand als Raspoetin (”raspoetnik” betekent losbol) „overal op de wereld spreekwoordelijk [is] geworden voor terreur”, gaat wel erg ver. Het valt niet te ontkennen dat deze liederlijke Russische ’monnik’, berucht geworden vanwege zijn intriges aan het hof van tsaar Nicolaas II, de nodige mensenlevens op zijn geweten heeft, maar hem kan niet worden verweten, moedwillig duizenden mensen de dood te hebben ingejaagd of met een satanisch genoegen te hebben deelgenomen aan allerlei slachtpartijen.

Dé slechtste mensen aller tijden, is daarom een wat te pretentieuze titel. Dat geldt ook voor de ondertitel ”Hoe kwamen zij zover?” die in de oorspronkelijke, Engelse versie ontbreekt en die de Nederlandse uitgever er klaarblijkelijk zelf aan toe heeft gevoegd. Twiss schreef zestien korte biografieën over heerszuchtige mensen; van een verklaring voor hun gedrag is nauwelijks sprake.

Wat bij Twiss -zeker in vergelijking met het boek van Orizio- opvalt, is dat een aantal wreedaards nog over een soort geweten lijkt te beschikken. Zo wordt Nero geplaagd door schuldgevoelens na het doden van zijn moeder. Hij neemt zelfs Perzische occultisten in dienst om zich te ontdoen van de aanwezigheid van de „wraakgodinnen.” Vorst Vlad V ”Dracula” van Walachije (Roemenië), verantwoordelijk voor de dood van meer dan 100.000 mensen, wordt tegelijkertijd „een diep religieus man” genoemd „die verwachtte dat hij met vroomheid zijn geweten kon verlichten. Als voorzorgsmaatregel omringde hij zich met zowel rooms-katholieke als grieks-katholieke priesters, abten, bisschoppen en biechtvaders.”

Een boetvaardige tsaar Ivan had de gewoonte om, knielend voor het altaar, zo hard met zijn hoofd tegen de vloer te slaan dat hij een eeltplek kreeg. Hij schroomde evenmin „zijn dronken volgelingen preken voor te lezen over de christelijke deugden”, om zich daarna weer over te geven aan allerlei uitspattingen. Na een dutje keerde Ivan dan weer terug naar de kerk „om te bidden. (…) Op zijn knieën gaf hij tussen de gebeden door zijn wreedste bevelen.”

Les

”De slechtste mensen aller tijden” bevat op zich weinig nieuws -zeker als het gaat om figuren als Stalin, Hitler en Pol Pot- maar voor wie nog nooit heeft gehoord van Caligula, Ivan de Verschrikkelijke of Ilse Koch -”het monster van Buchenwald”- is het boek de moeite van het lezen wel waard. Voorwaarde is wel dat de lezer een niet al te zwakke maag heeft en niet bang is voor een beschrijving van het spietsen van mensen.

”Als je het over de duivel hebt” is daarentegen veel origineler. Orizio geeft de lezer het gevoel zelf bij de dictators aan tafel te zitten. De schrijver weet telkens de mens -zij het een flink gestoorde- achter de tiran naar voren te halen. Zij zijn niet langer abstracties van het kwaad, maar worden als het ware ontdemoniseerd. Daarmee wordt de afstand tussen hen en de lezer een stuk kleiner, wat iets confronterends heeft.

Niet voor niets haalt de auteur in zijn ”Woord vooraf” een zekere Sir Ian McKellen aan, een acteur die in zijn veertigjarige carrière „monsters van Iago tot Raspoetin” speelde. Die zei eens: „Een van de weinige lessen die ik heb geleerd van het bestuderen van mensen die verschrikkelijke dingen doen, is dat ze maar al te menselijk zijn. En dat wij allemaal tot bijna alles in staat zijn.” Dat is de belangrijkste les uit het boek van Orizio. Een les die al zo oud is als Genesis 3.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer