Islam is meer vreemd dan verwant
Titel:
”Vreemde verwanten”, onder redactie van Paul van Tongeren en Gerrit Steunebrink; uitg. Valkhof Pers, Nijmegen 2003; ISBN 90 808 1481 4; 192 blz.; € 16,-; ”Geliefde of gevangene”
Auteur: Ida Glaser en Napoleon John
Uitgeverij: Buijten & Schipperheijn, Amsterdam, 2003
ISBN 90 5881 136 0
Pagina’s: 240
Prijs: € 17,50.
Zie moslims „als partners in het geloof en niet zozeer als concurrenten of vijanden.” Dat is de boodschap van dr. K. Steenbrink, universitair hoofddocent aan de theologische faculteit te Utrecht in het boek ”Vreemde verwanten”. Zijn raadgeving valt in de bundel niet uit de toon. Maar die aanbeveling markeert tevens het onderscheid met de visie van orthodoxe gereformeerden.
De publicatie is een uitgave van het Thijmgenootschap. Deze naar de rooms-katholiek J. A. Alberdingk Thijm genoemde vereniging van intellectuelen zet zich in voor wetenschappelijke publicaties met een actueel, levensbeschouwelijk accent. De elf gekwalificeerde medewerkers aan het boek willen de overeenkomsten en verschillen tussen de islam en het christendom onderzoeken.
Daarbij komen tal van onderwerpen aan de orde. De verhouding tussen oosters christendom en islam in de historie, verzoeningspogingen binnen de islamitische theologie tussen rede en openbaring, de mystieke weg naar God in de islam, islamitische en christelijke kunst, politiek en niet te vergeten seksualiteit en vrouwen bij de islam in vergelijking met het christendom.
Verschil
De informatie blijkt boeiend. Maar bij het trekken van conclusies zouden niet ter sprake komende feiten wel eens tot andere uitkomsten kunnen leiden. Dat geldt bijvoorbeeld voor de visie op Mohammed als profeet. Dat hij terecht scherpe kritiek heeft geleverd op de kwalen van de handelsstad waarin hij woonde, zal waar zijn. Maar voor een bijbels denkend christen valt niet zonder meer te aanvaarden -zoals Steenbrink lijkt te doen- dat Mohammed goddelijke openbaringen ontving.
Opvallend is dat in de bijdrage over geweld en de islamitische beweging de koran eigenlijk nauwelijks of niet ter sprake komt. Dr. R. Meijer, docent aan de Katholieke Universiteit Nijmegen (KUN), meent te kunnen onderbouwen dat bij islamitische agressie vooral sprake is van dramatische strubbelingen van een moderne politieke en culturele beweging. Maar wie over dit onderwerp schrijft, kan toch niet om de basistekst van de koran heen? Evenmin trouwens om de geschiedenis. Het aanhalen van conflicten die geen oplossing brachten, lijkt enigszins selectief van aard.
Prof. W. Jansen (KUN) realiseert zich dat bij haar schrijven over seksualiteit vooral de -enigermate beperkte groep- soennieten en de Rooms-Katholieke Kerk aan de orde komen. Ze erkent terecht dat seksueel genot bij de islam grotere waardering ontvangt dan bij het celibatair denkend, pauselijk instituut. Maar in een van haar conclusies lijkt zij alles op één hoop te vegen: „Zowel christendom, islam als jodendom hebben de frequentere en grotere onreinheid van vrouwen gebruikt in hun argumentatie om vrouwen uit belangrijke religieuze en rituele functies te weren.” Zou er bij zo’n visie sprake kunnen zijn van enige vooringenomenheid?
Anders
Het boek ”Geliefde of gevangene” van Ida Glaser en Napoleon John oogt totaal anders. Het vergelijkt de positie van vrouwen in christendom en islam. Glaser is docent aan de universiteit van Edinburgh en begeleidt studenten bij het bestuderen van de relatie tussen islam en christelijk geloof. John komt uit Pakistan en werkt als anglicaans voorganger in Oost-Londen, een stadsdeel waar veel Aziaten en moslims wonen. De beide auteurs bewegen zich met hun schrijven dus niet op onbekend terrein.
Bij Glaser komt aan de orde dat de Heere Jezus juist de vicieuze cirkel ten aanzien van vrouwen doorbrak. „In het Palestina van de eerste eeuw werden de rollen van mannen en vrouwen vaak net zo duidelijk verdeeld als in een traditionele islamitische samenleving.” Maar in het Nieuwe Testament ontvangen vrouwen boodschappen van engelen, ze componeren lofliederen, ze fungeren als voorbeeld van geloof en luisteren naar Jezus’ onderricht. „Hij doorbrak de bestaande patronen.”
Glaser en John benadrukken dat het christelijk geloof niet -zoals de islam- een systeem, maar een Persoon biedt: de Heere Jezus Christus. Zij zijn van mening dat Hij alle mensen -mannen en vrouwen- wil behandelen als wat ze zijn: oneindig kostbare wezens, geschapen om Zijn beeld te weerspiegelen. De auteurs beschrijven dat niet op een islamvijandige en het christendom opdringende manier. Ze zetten meer de twee ideeën naast elkaar en laten de keuze over aan de lezer.
Sympathie
Mijn sympathie gaat meer uit naar het boek van Glaser en John dan naar ”Vreemde verwanten”. Daarbij zal een rol spelen dat ”Geliefde of gevangene” in z’n geheel aan één thema is gewijd. Daardoor is het mogelijk dieper in te gaan op het onderwerp.
Van minstens zo veel belang is dat bij Ida en Napoleon de Bijbel als unieke geloofsbron duidelijker aan de orde komt. Dit wil niet zeggen dat ik elke leerstellige uitspraak voor m’n rekening neem. Het betekent wel dat ik voor informatie liever naar hun boek verwijs dan naar dat van het Thijmgenootschap. Want voor christenen blijft de islam meer vreemd dan verwant. Met moslims kan dat anders worden.