Aleid Schilder evalueert zichzelf in herdruk ”Hulpeloos maar schuldig”
Vrijwel gelijktijdig met het nieuws over het plotselinge overlijden van psychologe Aleid Schilder, op 9 augustus, verscheen er een geactualiseerde herdruk van het boek waarmee ze in 1987 een deel van kerkelijk Nederland in beroering bracht. In een nieuw hoofstuk in ”Hulpeloos maar schuldig” evalueert Schilder haar eigen gedachtegoed.
Ook bij de presentatie van haar boek in 1987 was er een samenloop van omstandigheden. Direct nadat de IKON een televisieportret uitzond over het gezin van de gereformeerd vrijgemaakte hoogleraar H. J. Schilder (1916-1984) lag ”Hulpeloos maar schuldig” in de boekhandel. Dat het zo liep, was niet door haar gezocht, schrijft Aleid Schilder in haar autobiografie ”Door de glazen deur” (2011). Toch liet de gang van zaken, evenals de inhoud van het boek –samengebald in de ondertitel ”Het verband tussen een gereformeerde paradox en depressie”– alarmbellen rinkelen in de gereformeerde wereld waaruit psychologe Aleid Schilder afkomstig was.
Na een veelbewogen leven –Schilder schrijft in haar autobiografie over wisselende relaties met mannen, psychoses, mislukte zelfmoordpogingen en het loskomen van God en haar verleden– kwam de psychologe tot een paradoxale draai: ze ging weer spreken over het bestaan van God. Al zag ze Die dan net als de Middelburgse predikant Klaas Hendrikse als onderdeel van zichzelf. Over haar oudoom, Klaas Schilder, leidsman bij de Vrijmaking van 1944, wilde ze zelfs een psychologische biografie schrijven.
Het Nederlands Dagblad plaatste eerder dit jaar een interview met Schilder, waarin ze nog eens samenvatte waar het haar om ging in haar magnum opus: „Als het goed gaat is dat genade, als het slecht gaat je eigen schuld. Dat is raar.”
Vertoning
Menig lid van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, de kerk waarin Aleid Schilder groot werd, had zich deze wending bij het verschijnen van ”Hulpeloos maar schuldig” in 1987 niet kunnen voorstellen. De Kamper ethicus J. Douma weigerde met Schilder in gesprek te gaan, zo stelde hij in het Nederlands Dagblad destijds. „Het is mij na de exhibitionistische vertoning van de familie Schilder voor de IKON-televisie onmogelijk geworden. De kerken die hun man/vader liefhad, heb ook ik lief, en als de naam van die kerken zo door het slijk wordt gehaald als hier gebeurde, kunnen wij elkaar beter niet onder ogen komen.”
Ook in de kolommen van deze krant kreeg het boek van Schilder ruimschoots aandacht. „Het is duidelijk dat haar boek niet alleen een aanval is op haar eigen kerkelijk verleden. Het bevuilt niet slechts eigen nest, maar ook dat van anderen”, concludeerde de hoofdredactie in een beschouwend artikel. Waarop Schilder aan de andere kant van de boot ging hangen door publiekelijk aan te geven dat ze juist vanuit kerkelijke kringen veel positief getoonzette brieven ontving in reactie op haar boek.
Nieuw hoofdstuk
In de vorige maand verschenen tiende druk van ”Hulpeloos maar schuldig” voegt Schilder een kort hoofdstuk toe aan de bestaande tekst. In dit hoofdstuk beschrijft ze hoe er na het verschijnen van haar boek een periode aanbrak waarin ze op allerlei manieren kennismaakte met filosofische en religieuze thema’s. Ze vraagt zich af of het vage, zweverige en oppervlakkige van het newagedenken waar ze zich in verdiepte, ook niet resulteert in „spiritueel misbruik”, waardoor mensen depressief kunnen worden. Conclusie: ja, al valt dat anders dan bij een steile calvinist niet zo makkelijk in hokjes en vakjes te stoppen.
De psychologe evalueert haar eigen denken als ze dat afzet tegen een discussie tussen de theoloog Kuitert en de historicus Versnel, over de vraag of het goede en de macht bij God horen en bij de mens het kwaad en lijden: het zogeheten scheidingsdenken. „Omdat het goede bij God hoort en niet bij ons, zijn wij van Hem afhankelijk om het kwaad te veranderen, maar aangezien dat kwaad wel onze schuld is, mogen we daar niet op rekenen. Eventuele verlossing is genade en gaat buiten onze actie om. Ziehier de paradox.”
Even verderop: „Duivel, hel, zonde en straf komen voort uit scheidingsdenken. Vanuit de aanname van Een-zijn, dat wil zeggen geloof in Christus als verbinding tussen de zichtbare en onzichtbare wereld, de menselijke en Goddelijke realiteit, zijn al deze zwartheden op te nemen in liefde en op die manier te verlossen. In elk geval binnen de praktijk van de psychotherapie.”
Persoonlijkheidsstoornis
Heeft Aleid Schilder zichzelf leren aanvaarden? Dat lijkt, afgaande op haar autobiografie en het slot van het nieuwe hoofdstuk in ”Hulpeloos” maar schuldig, tot het laatst toe de vraag te zijn geweest. In Volzin, magazine voor religie en samenleving, zei ze er in 2011 dit over: „Ik heb een borderline persoonlijkheidsstoornis. Daar hoort ook vervreemding bij: je niet thuis voelen bij anderen, maar ook niet bij jezelf. Ik heb daar veel over geschreven in mijn dagboeken, dat ik mijzelf niet kon vinden, dat ik voor de spiegel stond en een vreemde zag.”
Schilder eindigt in ieder geval wel bij zichzelf als ze concludeert dat het goddelijke onderdeel is van de mens: „Er is geen scheiding tussen God en mens. Alles is één en goddelijk. Een deel van mij, een deel van jou en van iedereen is al in die andere wereld. God is liefde, pure liefde, en wij maken deel van hem uit. Ik ervaar dat hij in mij woont. Tegelijk weet ik dat hij ook buiten mij is, als iets wat groter is, waardoor ik tegen iemand aan kan praten en bidden.”
”Hulpeloos maar schuldig. Het verband tussen een gereformeerde paradox en depressie”, Aleid Schilder; uitg. Kok, Utrecht, 2014; ISBN: 978 90 435 2346 2; 174 blz.; € 15,99.
Godsdienstpsychologe Schaap-Jonker: Eenzijdige benadering
Aleid Schilder hanteerde een rechttoe-rechtaanbenadering toen ze een verband legde tussen een gereformeerde geloofsovertuiging en depressie. Tot die conclusie komt godsdienstpsychologe dr. Hanneke Schaap-Jonker. „Zo’n zwart-witredenering valt niet overeind te houden. Bij het ontstaan van een depressie speelt meer mee.”
Schaap-Jonker werkt als universitair docent godsdienstpsychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. In het algemeen, zo stelt ze, heeft religie meer positieve dan negatieve invloed op psychiatrische ziektebeelden. „Er is heel veel Amerikaans onderzoek gedaan naar dit onderwerp. Daaruit blijkt dat geloven, als het een intrinsiek onderdeel van het bestaan is, doorgaans samengaat met een hogere lichamelijke en mentale gezondheid.”
Aleid Schilder nuanceerde volgens Schaap pas in latere publicaties haar ietwat boude stelling dat er een rechte lijn loopt van een gereformeerde geloofsovertuiging naar een depressie. „Ze bracht het positieve van religie meer onder de aandacht. Dergelijke nuanceringen ontbraken aanvankelijk.”
Schaap denkt dat ”Hulpeloos maar schuldig” in 1987 een discussie heeft ontketend over de vraag of religie voldoende aandacht kreeg in de algemene psychiatrie. „In die tijd werd er onder psychiaters en psychologen overwegend negatief gedacht over religie. Geloven, dat was iets waar je van af moest.”
Rond het verschijnen van ”Hulpeloos maar schuldig” was al een tegenbeweging in gang gezet door mensen zoals de psychiater en filosoof Gerrit Glas en psychiater en theoloog Piet Verhagen, concludeert Schaap. „De Christelijke Vereniging voor Psychiaters, Psychologen en Psychotherapeuten ontstond. Organisaties als het Gereformeerd Psychiatrisch Ziekenhuis De Fontein en Gliagg De Poort waren gevormd. Het beeld kantelde, ook in de algemene psychiatrie. De overtuiging ontstond dat er ook in de algemene psychiatrie aandacht moest zijn voor religie.”
Desondanks heeft Schaap in het algemeen gesproken niet de indruk dat werkers in de psychiatrie voldoende op de hoogte zijn van de rol van religie in mensenlevens. „Al zal de opstelling van een behandelaar waarschijnlijk minder anti zijn dan vroeger, toch wordt denk ik al snel gezegd: Fijn voor u dat u steun hebt aan uw geloof. Religie mag een plek hebben, maar ik ben bang dat het daarbij blijft.”
De kennis over de relatie tussen religie en de psychiatrische ziektebeelden is volgens Schaap sinds 1987 flink toegenomen. „Vooral in de Verenigde Staten is er veel onderzoek naar gedaan. In Nederland is er bijvoorbeeld de studie van prof. dr. Arjan Braam, die al meer dan twintig jaar empirisch onderzoek doet naar verbanden tussen religie en psychiatrie bij ouderen. Hij heeft vragen over religie verwerkt in het zogeheten Longitudinal Aging Study Amsterdam, waarbij een vaste groep mensen uit plaatsen als Genemuiden, Oss en Sassenheim worden ondervraagd. Daaruit blijkt dat kerkgangers minder vaak met psychische klachten kampen dan niet-kerkgangers of kerkverlaters.”
Schilder heeft aan die verdiepingsslag op het gebied van kennis geen wetenschappelijke bijdrage geleverd, concludeert Schaap. „Wat ze schrijft is niet empirisch onderbouwd. Ik denk dat haar eigen gevoel over hoe het zat met de invloed van religie op depressie, een grote rol speelde.” Was ”Hulpeloos maar schuldig” dan vooral een lotgenotenboek? Schaap: „Je kunt zeggen dat het mensen heeft aangesproken die woorden zochten voor wat zich in hun gedachten afspeelde. Haar boek heeft in ieder geval de ogen ervoor geopend dat geloof invloed heeft op hoe je je voelt.”
Dat Aleid Schilder in latere publicaties openhartig spreekt over haar eigen psychiatrische ziekteverleden, betekent volgens Schaap niet dat haar werk met een korreltje zout genomen moet worden. „Het kan wel meespelen in hoe je het leest, daardoor kun je bedenken dat zaken soms genuanceerder liggen dan zij schetst.”
Persoonlijk heeft Schaap „helemaal niets” met het negatieve beeld dat Schilder schetst van haar gereformeerde opvoeding. „Ik geloof niet dat een orthodox-christelijke geloofsovertuiging een mens hulpeloos maakt. De Heidelbergse Catechismus stelt inderdaad dat de mens onbekwaam tot enig goed is en geneigd is tot alle kwaad, maar daar begint deze geloofsbelijdenis juist niet mee. Het gaat om de énige troost in leven en sterven: het eigendom van Christus te zijn. God zet ons niet klem. Zijn handelen met mensen is juist gericht op hun redding.”
Aleid Schilder
Psychologe Aleid Schilder (1949-2014) groeide op in Kampen. Haar vader, prof. H. J. Schilder, doceerde daar aan de Theologische Hogeschool van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. Bij de kerkscheuring van 1967 raakte het gezin Schilder verdeeld: vader bleef gereformeerd vrijgemaakt, moeder en de kinderen gingen mee met wat later de Nederlands Gereformeerde Kerken gingen heten. De jonge Aleid Schilder kwam in de knoop te zitten en werd opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis. In de jaren 80 van de vorige eeuw schreef ze als onderdeel van haar opleiding tot psycholoog een scriptie over de relatie tussen een gereformeerde geloofsovertuiging en depressie. In 1987 verscheen de publieksversie van die scriptie onder de titel ”Hulpeloos maar schuldig”.