School moet inzetten op gemeenschap
Om de samenhang tussen belijden, denken en doen te versterken, moeten scholen inzetten op gemeenschap, stelt drs. R. Toes.
De afgelopen decennia heeft de individualisering haar sporen getrokken in het onderwijs. Dat hoeft overigens niet alleen negatief beoordeeld te worden. Sterker, ook reformatorische noties pleiten voor het feit dat ieder mens uniek is en een eigen verantwoordelijkheid heeft.
Natuurlijk verdient ieder kind de mogelijkheid om zich in het onderwijs individueel te ontplooien. Er is niets mis met het zodanig aanbieden van de leerstof dat er zo veel mogelijk rekening wordt gehouden met de individuele mogelijkheden van ieder kind. Maar ook voor het christelijk en reformatorisch onderwijs dreigt dit individualisme tot fragmentarisering te leiden. De nadruk op de unieke kansen van het individu leiden gemakkelijk tot breuken in de betrokkenheid die school, kerk en gezin idealiter op elkaar hebben. Als zij zich tot gescheiden domeinen ontwikkelen, is er weinig samenhang tussen belijden, denken en doen.
Onderbelicht
Het is van belang dat we de negatieve kanten van de individualisering goed onderkennen in het onderwijs. Daarom is het noodzakelijk om ons onderwijskundig handelen eerlijk tegen het Bijbelse licht te houden. Een kind wordt niet alleen maar opgevoed om alles uit het persoonlijke leven te halen. Juist de Bijbelse notie van zelfverloochening mag meer aandacht krijgen.
Een school is ook een gemeenschap. Dat aspect blijft in de moderne pedagogiek onderbelicht. De slogan ”de leerling centraal” heeft in dit opzicht niet veel goeds gedaan. Het is een tijdje vloeken in de onderwijskerk geweest als gesteld werd dat niet de leerling centraal staat, maar dat het gaat om kennis, het overdragen van de erfenis van onze beschaving, het blootleggen van Gods schepping, in een pedagogische setting van een gemeenschap van leerlingen, docenten en ouders. We dragen verantwoordelijkheid om deze intellectuele en godsdienstige erfenis door te geven aan ons nageslacht, die ook uiteindelijk deel is van die gemeenschap.
Het zou helpen als we de school als gemeenschap meer op de kaart zetten. Gemeenschap betekent betrokkenheid op en verantwoordelijkheid voor elkaar. In een gemeenschap worden mensen gekend en herkend.
Verantwoordelijkheid
Dat is in de soms extreem grote scholen al helemaal niet mogelijk. Het zou dan zeker helpen als scholen acties ondernemen om dit te versterken. Op het Wartburg College in Rotterdam zijn we bijvoorbeeld begonnen met het organiseren van masterclasses over belangrijke thema’s zoals het Reveil, Lewis en de Heidelbergse Catechismus. Hiervoor worden zowel docenten, ouders als leerlingen uitgenodigd. Het is een klein, maar onzes inziens belangrijk signaal dat we echt een gemeenschap willen zijn. We staan niet tegenover elkaar, maar met en naast elkaar voor dezelfde gemeenschappelijke zaak. Voor docenten worden leeskringen georganiseerd, waarin met elkaar wordt nagedacht over een boek dat op enigerlei wijze in het verlengde staat van het onderwijs. De samenstelling van de leesgroep is willekeurig, juist ook om andere collega’s te spreken dan gewoonlijk in de sectie en daarmee iets bij te dragen aan gemeenschapsvorming.
Gemeenschap betekent ook aandacht voor burgerschap, zicht op de omgeving van de school, oudere leerlingen die verantwoordelijkheid nemen voor jongere leerlingen en ervaren docenten die verantwoordelijkheid nemen voor onervaren docenten. Op deze wijze kunnen de negatieve effecten van de individualisering gedempt worden. Verder moeten scholen mijns inziens voorzichtig zijn in het organiseren van een ratrace waarin leerlingen in het vwo bijvoorbeeld een jaar eerder met bepaalde vakken kunnen afsluiten. Dat benadrukt alleen maar het individuele en heeft met gemeenschap niet veel meer te maken. Zo’n vlotte leerling zou ook iets kunnen betekenen voor een minder presterende leerling.
Talent
Een (h)echte gemeenschap voorkomt ook de inmiddels uit de hand lopende drang tot excelleren. Het is uiteraard de taak van scholen om het beste uit het kind te halen en om alle talenten aan te boren. Maar er zal altijd een grote groep leerlingen zijn die gewoon naar school gaat om een verantwoordelijke volwassene te worden met enige kennis van zaken. Daar is niets mis mee. De school mag ook in dit opzicht een kritische houding meegeven. Het is nu normaal om je als sterk merk in de markt te zetten, en leerlingen vergelijken zich continu met anderen via Facebook en (later) LinkedIn. Dit leidt tot ontevreden en individualistische mensen, maar ook tot burn-outs en depressies.
In een school als gemeenschap zie ik leerlingen die iets voor elkaar betekenen, ouders die zich verantwoordelijk voelen voor de school, docenten die echt een verhaal hebben en een schoolleiding die gemeenschap stimuleert. Een school waarin de gemeenschap bevorderd wordt door dagelijkse Schriftlezing, door het zingen van psalmen, door gemeenschappelijk gebed. Door gezamenlijke weekopeningen met alle leerlingen, door kerst- en paaswijdingen, door schoolavonden, door dienstbetoon aan de wijk of de stad. Aandacht ook voor het staan als christen in deze tijd. Juist in dit gemeenschappelijke schuilt de kracht van het individu.
De auteur is sinds 2004 directeur van het Wartburg College locatie Guido de Bres in Rotterdam. Dit is een bewerking van zijn bijdrage aan de bundel ”Dat voel ik toch anders. Individualisering in de gereformeerde gezindte”, die vandaag in Apeldoorn werd gepresenteerd.