Lichamelijke en geestelijke zorg gelijkwaardig
Het kabinet moet vooroplopen in het tegengaan van de stigmatiserende ongelijkheid tussen lichamelijke en psychische klachten, stelt Marc Beek.
Op psychische klachten rust een stigma. Een hinderlijk vooroordeel waarmee de samenleving mensen met een ziekte of aandoening bestempelt. Dit stigma is zo groot dat mensen met een psychische aandoening aan zelfstigmatisering gaan doen: ik ben niet normaal, het ligt aan mij, ik kan niets. De psychologische zorg helpt hierbij niet altijd.
Bijvoorbeeld de jonge vrouw die als kind is mishandeld en hiervoor al 24 jaar psychologische hulp krijgt. Ook is haar bekkenbodem geblokkeerd en heeft ze ernstige darmproblemen. Ze loopt in het ziekenhuis van arts naar arts, totdat een vrouwelijke gynaecoloog vraagt of ze mogelijk een traumatische seksuele ervaring heeft meegemaakt. Het dringt plots tot haar door dat ze een zes jaar eerder gebeurde bijna-verkrachting heeft ‘weggedrukt’. De gynaecoloog schrijft op een briefje dat de klachten mogelijk een psychische oorzaak hebben en stuurt de vrouw hiermee naar huis. Die vrijdagmiddag is de geestelijke gezondheidszorg is al gesloten en de telefonische hulpdienst heeft alleen een man die haar te woord kan staan, wat ze weigert. Ze overleeft het weekeinde en vertelt later die week in een praatgroep met lotgenoten voor het eerst het hele verhaal. Over haar boosheid, angst en vooral haar schaamte. Anderen in de groep bevestigen dat herstel van lichaam en geest sterk samenhangen en dat de psychologische zorg soms meer voor zichzelf werkt dan voor jou.
Leiderschap
Zo word ik als persoon met autisme ziek gepraat doordat zorgverleners nadruk leggen op wat ik niet zou kunnen. De instelling voor geestelijke gezondheidszorg heeft het tegen mij over mijn autismespectrumstoornis, in plaats van over het neutralere autisme. Dat voelt voor mij alsof ik niet met mijn voornaam, maar met de biologische term homo sapiens wordt aangesproken.
Dit kabinet realiseert zich gelukkig dat ”ziek praten” kostenverhogend werkt. De Participatiewet heeft geen kans van slagen zolang bedrijven niet inzien dat mensen met psychische klachten waardevolle werknemers kunnen zijn. Daartoe organiseert het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) morgen in Den Haag het nationale congres ”Anders denken over psychische aandoeningen”. Met de aanwezigheid van premier Rutte, minister Schippers en staatsecretaris Van Rijn voldoet het kabinet aan een belangrijke voorwaarde voor de emancipatie van een achtergestelde bevolkingsgroep: het toont leiderschap.
Bij het beter omgaan met diversiteit is de stijl van leiderschap bepalend. Voorbeeldgedrag is nodig bij het bestrijden van vooroordelen, bij het aankweken van begrip voor individuele verschillen en bij het wegnemen van achterstellingen. Mensen zijn verschillend, maar hebben gezamenlijke doelen.
Leven zonder stigma betekent voor mensen met een aandoening of beperking dat zij een leven kunnen leiden vanuit individuele kwaliteiten, en zonder de noodzaak hun kwetsbaarheden te verstoppen.
Houding
Iedereen kan eraan bijdragen om de stigmatisering in de samenleving te verminderen. Dit kan vanuit twee invalshoeken: vanuit de persoon die een stempel krijgt opgedrukt en vanuit de samenleving die het stigma hanteert. Degene die het stigma krijgt opgedrukt, zal weerbaarder moeten worden.
Om de psychiatrische patiënt als gelijkwaardig mens te kunnen zien, moet de beroepskracht een stap terug doen. Maar niet iedereen kan of wil dat. Daarom is een emancipatiebeweging nodig die opkomt vanuit mensen met een psychische aandoening.
Aan de andere kant zal de samenleving haar vooroordelen moeten loslaten. Door de ander open tegemoet te treden, met interesse voor de persoon zelf om de kennis over de psychische aandoening te vergroten.
Het is vermoeiend je kwetsbaarheid te moeten verstoppen en zo voortdurend op je tenen te moeten lopen. Dit laatste is ook voor mij van toepassing: mijn autisme is als psychische aandoening niet zichtbaar zoals lichamelijke gebreken dit vaak wel zijn. Ik kan op bepaalde gebieden prima functioneren, maar gelijktijdig schiet ik op andere gebieden tekort. Dit ”disharmonisch profiel” is geen onwil, maar onmacht. Het vraagt een vergevingsgezinde houding om mij als compleet persoon te blijven zien en mij niet uitsluitend op mijn afwijking te beoordelen.
De stigmatiserende ongelijkheid tussen lichamelijke en psychische klachten moet worden opgeheven. Wie een been breekt gaat naar het ziekenhuis, wie depressief raakt wordt door de huisarts doorverwezen naar een praatgroep. Maar wil je mensen beter maken, besef dan dat lichaam en geest bij herstel samenwerken. Het ene medisch behandelen en het andere achterstellen, zal de ziektekosten alleen doen toenemen.
Het gelijkschakelen van de lichamelijke en geestelijke zorg zal bovendien destigmatiserend werken voor mensen met een psychische aandoening. Daarvoor heeft het kabinet momenteel de touwtjes in handen.
De auteur heeft autisme en werkte als publieksvoorlichter mee aan ”Ruimte voor contact” van het ministerie van Werk, Wonen en Integratie.