Mens is hulpeloos, maar niet reddeloos
Zo’n 25 jaar geleden deed de van huis uit gereformeerd-vrijgemaakte therapeute Aleid Schilder geducht van zich spreken. Onlangs verscheen er een nieuwe editie van haar geruchtmakende boek ”Hulpeloos maar schuldig”. De ondertitel noemt deze tegenstelling tussen enerzijds hulpeloos en anderzijds schuldig ”een gereformeerde paradox”. Er lijkt op het eerste gezicht iets tegenstrijdigs te staan, maar toch is die tegenstrijdigheid er niet echt. Wanneer een kleuter in een put van een meter diep is gevallen en daar in de vieze smurrie staat, kan hij er zelf niet uitkomen. Hij is hulpeloos. Maar hij is ook schuldig. Zijn moeder had immers gezegd dat hij binnen het hek moest blijven. Reddeloos is hij echter niet, want er zijn er die hem zielsgraag uit die put halen wanneer hij z’n hulpgeroep laat horen.
Toch is dit laatste, de reddeloosheid van de mens, wel een van Schilders belangrijke verwijten aan het gereformeerde adres. Binnen het gereformeerde christendom worden mensen de put in gepraat (jezelf mishagen, zondekennis), maar ze worden er niet weer uitgehaald. Zelf eruit klimmen kun je niet en eigenlijk zijn al je pogingen daartoe ook zondig. Is het dan niet waar dat je zo in een draaikolk van hopeloosheid terechtkomt, zoals de gladde wand van de put voor die peuter voelt? Nergens houvast, niemand die helpt.
Psychische effecten
Het gaat me nu om deze kern. In haar boek staan veel eenzijdigheden. Maar ook veel dingen die een spiegel voorhouden, zelfs als ze onterecht zo gezegd worden. Apologetiek bedrijven zonder spiegel, zonder zelfreflectie, is gevaarlijk. Je krijgt dan óf een te grote mond, óf je ziet de splinters bij anderen, terwijl je de balk in je eigen oog vergeet. Ik wil graag vier punten naar voren brengen voor nadere bezinning naar binnen en verantwoording naar buiten.
Laten alle psychologen en psychotherapeuten de religieuze problemen van hun cliënten serieus nemen. Maar laten vooral christelijke hulpverleners dit doen. Dat heeft niets te maken met de Bijbel misbruiken als handboek psychotherapie. De scheiding tussen geloof en psyche, tussen pastoraat en hulpverlening, is nooit heilzaam gebleken. Een dergelijke denkwijze denkt te veel vanuit de oude tegenstellingen natuur versus genade en lichaam tegenover geest.
Het is belangrijk dat theologen, predikanten en ouderlingen zich rekenschap geven van de psychische effecten die bepaalde uitdrukkingen kunnen teweegbrengen. „Jij kunt nergens goed in zijn, want je bent een zondig mens”, lijkt me theologisch onverantwoord. Het is waar dat we Gods gramschap dubbel waardig zijn. Maar zijn we daarom ”brandhout voor de hel” en verder waardeloos? Daarmee doen we het Woord van God geen recht. Ook omgekeerd trouwens. Het goedkope geklets over ”Je bent een parel” is theologische onzin. Ook dat kan leiden tot psychische verminking. Laten we onze woorden zorgvuldig kiezen. Veel uitdrukkingen in ons christelijke latijn zijn ontleend aan teksten die echt wat anders zeggen.
Persoonlijk getuigenis
Is het christelijk geloof in de ogen van buitenstaanders toch niet vaak een moraalleer – en dan niet eens de beste? Gaat het zelfs in de kerk niet heel vaak om ”minder verkeerde dingen doen” als weg tot verlossing? De christelijke leer peilt de nood van de mens radicaal. Het hart van de mens die los van God leeft, sterft af, zoals snijbloemen los van de wortel verdorren. Zonde is opstand tegen God. Zonde is God niet liefhebben en je naaste evenmin. Zonde is het naar jezelf toegebogen zijn. Een zelfbeeld als ”ik doe altijd alles verkeerd” is wezenlijk anders dan de belijdenis van de verloren zoon „Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en voor U.” Het eerste kan het gevolg zijn van ongezonde zelfliefde omdat je merkt dat je faalt, of het trieste gevolg van het nooit gekoesterd zijn door een ander. Belijdenis van zonde is het gevolg van liefde tot de Ander.
Laat het Woord zo verkondigd worden dat glashelder is: hulpeloos, maar niet reddeloos! Schilder stootte zich aan de paradox die opgeroepen wordt door zinnen als: „Verloren gaan is voor honderd procent eigen schuld; behouden worden honderd procent genade.” Zulke zinnen kunnen gemakkelijk een eigen leven gaan leiden. Er hoort een verhaal bij, een geschiedenis. Dat verloren gaan voltrekt zich langs een weg van verzet; behouden worden langs een weg van overgave.
Ten slotte blijkt dat Schilder stukliep op een koude orthodoxe godsdienst waarin beleving en bepaalde emoties als verdacht werden gezien. Je moest het maar gewoon geloven, blinde gehoorzaamheid. Apologetiek waarin niet iets doorklinkt van een persoonlijk getuigenis, gaat –zeker in onze tijd– gemakkelijk over de hoofden heen. De oceaan van verwondering en de afgrond van verbijstering hebben een plek bij het tonen van de lijnen op de wereldkaart van het geloof.
Dr. M. J. Kater, universitair hoofddocent praktische theologie en apologetiek aan de Theologische Universiteit Apeldoorn. Heeft u een vraag voor deze rubriek of wilt u reageren? weerwoord@refdag.nl.