Minder geld voor gemeente reden tot dankbaarheid
Gemeenten in de biblebelt zijn rond de verdeling van gelden niet slecht af, stelt Gert van Leeuwen.
Hoeveel geld krijgt de biblebelt voor de nieuwe taken die in 2015 op het bordje van alle gemeenten komen te liggen? Over die vraag ontstond de afgelopen weken enige onrust in gemeenteland. Bij de verdeling van het geld voor de maatschappelijke ondersteuning (WMO) zouden gemeenten in de biblebelt er in de toekomst op achteruit gaan. Hoe is dat mogelijk? Juist gemeenten die minder kosten hebben door bijvoorbeeld grote inzet van vrijwilligers en mantelzorgers zouden dan gestraft worden. Kan dit de bedoeling zijn van de plannen die gemeenten meer verantwoordelijkheid geven op het gebied van zorg en ondersteuning?
Bij het verdelen van het geld komt aan het licht wat de gevolgen zijn als de samenleving meer verantwoordelijkheid krijgt. Gemeenten waarin de samenleving zelf meer problemen oplost of voorkomt, zullen minder ontvangen. Als biblebeltgemeenten minder krijgen, is dat dus niet omdat er veel christenen wonen, maar omdat het verdeelmodel recht wil doen aan de kenmerken en behoeften van gemeenten. Er wordt juist gezocht naar geobjectiveerde criteria, zoals de sociaaleconomische achtergrond van burgers, onderwijsachterstanden en demografische verschillen.
Dankbaar
Gemeenten mogen natuurlijk rekenen op toereikende financiering door de rijksoverheid. Het verdeelmodel –dat nog in ontwikkeling is– mag niet tot vreemde resultaten leiden doordat wezenlijke factoren buiten beschouwing blijven. Als we een goed model hebben, mag financieel eigenbelang echter niet overheersen. Wanneer gemeenten minder geld krijgen omdat er minder problemen zijn of omdat veel problemen zonder de overheid worden opgelost, is dat niet allereerst een nadeel.
Gemeenten in de biblebelt staan inderdaad niet boven aan de lijst als het gaat om werkloosheid, bijstandsuitkeringen en onderwijsachterstanden. Is dat niet vooral een reden om dankbaar te zijn? Het is een zegen als een Bijbelse levensstijl tot minder maatschappelijke problemen leidt. En het is een groot goed wanneer geconstateerd wordt dat veel burgers bereid zijn om hun naaste bij te staan, zonder vergoeding of hulp van de overheid.
Keuzevrijheid
Burgers mogen ervan uitgaan dat de overheid rekening houdt met hun identiteit. Door de inzet van christelijke partijen zijn het belang van identiteit en de mogelijkheid om een aanbod te kiezen dat hierbij past duidelijk in de wet verankerd. Het is dan wel cruciaal dat die keuzevrijheid door gemeenten ook ruimhartig geboden wordt. We zien hier en daar al dat gemeenten de keuzevrijheid behoorlijk beperken door alleen contracten af te sluiten met een paar grote zorgaanbieders.
Raadsleden hebben de belangrijke taak om bij te sturen. Het gebeurt regelmatig dat raadsleden pas in de laatste fase de gelegenheid krijgen om te reageren op de plannen van het college van B en W. De contracten liggen dan al klaar. Wacht die fase niet af, want dan is het doorgaans te laat. Raadsleden hebben nu nog de mogelijkheid om wethouders en andere verantwoordelijken aan te spreken en beslissingen te beïnvloeden.
Laat ze man en paard noemen, bijvoorbeeld de waardevolle rol van met name genoemde christelijke instellingen en het recht op een persoonsgebonden budget (pgb). We mogen ons niet laten afschepen met algemene instellingen waar een ‘verdwaalde’ medewerker weleens een kerk bezoekt of een boek over de biblebelt heeft gelezen.
Cultuuromslag
Meer samenleving, minder overheid. Dat is het motto van de hervormingen en decentralisaties die de komende jaren worden uitgewerkt. Het betekent voor burgers dat zij niet allereerst met rechten en claims naar de overheid stappen en dat zij niet alleen op hun eigenbelang letten. Tussen gemeenten zullen verschillen ontstaan. Minder overheid betekent een houding van loslaten van oude structuren en vertrouwen op de kracht van sociale netwerken en professionals.
Dat lukt alleen als een gemeentebestuur bereid is de natuurlijke neiging tot sturen van bovenaf los te laten. Dat is niet gemakkelijk voor een politicus. Aan de wethouder met de sociale portefeuille de belangrijke taak om deze beweging waar nodig op gang te brengen en verder aan te jagen. Actieve en bevlogen betrokkenheid van het gemeentebestuur is onmisbaar bij de grote opgaven die gemeenten hebben.
Het gemeentebestuur mag zich echter niet gaan bemoeien met de inhoud van de hulpverlening. De belangrijkste taak van de wethouder is het stimuleren van de informele zorg, budgetbeheersing en fraudebestrijding. Dat is een maatschappelijk betekenisvolle opdracht. Een opdracht met ambitie.
Laten we blijven streven naar een sociale samenleving, in de wetenschap dat er sprake zal blijven van een gebroken schepping waarin onder meer jeugdbescherming, jeugdreclassering en uithuisplaatsingen onvermijdelijk zijn. Een gebroken schepping die gebaat is bij meer samenredzaamheid en nabijheid. In het besef: als de Heere het huis niet bouwt, tevergeefs arbeiden de arbeidslieden. Mogen we ons afhankelijk weten van de zegen van de Almachtige.
De auteur is raadslid in de gemeente Neder-Betuwe.