Einde van een traditie: laatste voorlezer kerk Staphorst stopt
STAPHORST. Nog één zondag. Dan komt er in Staphorst een einde aan een lange traditie. Voorlezer H. van Arnhem vervult zondag voor het laatst zijn taak in de hersteld hervormde gemeente (hhg).
Voor zover bekend is Van Arnhem de laatste voorlezer van Nederland. Al 44 jaar leest hij elke zondag tijdens de diensten de Schrift en de Tien Geboden of de geloofsbelijdenis. „Een eervolle taak. Het gaat om de kern van de dienst.”
In augustus 1970 las de toen 26-jarige Van Arnhem voor het eerst voor – destijds nog zonder geluidsinstallatie. „Tot die tijd was het hoofd van de eerste School met de Bijbel voorlezer geweest.”
Van Arnhem vond het bijzonder dat het verzoek juist toen kwam. „Mijn vader stopte in diezelfde periode na bijna veertig jaar als voorlezer-voorzanger van de hervormde kerk van Montfoort.”
Voorlezer Van Arnhem ziet zichzelf in een heel lange traditie staan. „Het ambt van voorlezer is oud. Er zijn Bijbelse voorbeelden, zoals Safan, en Nehemia, die de wet liet voorlezen. Maar ik wijs altijd in het bijzonder op de grote Voorlezer: Christus las in de synagoge ook voor.”
In de vroegchristelijke kerk waren voorlezers belangrijk omdat niet iedereen een Bijbel bezat of kon lezen. „In en na de Reformatie stond de Schriftlezing los van de prediking. Het voorlezen diende, behalve voor het bijbrengen van Bijbelkennis, als een soort ordehandhaving. Toen vond de Schriftlezing overigens vóór de dienst plaats. Calvijn heeft zich daar altijd tegen uitgesproken. Schriftlezing en prediking moesten volgens de reformator een eenheid vormen.”
Van Arnhem stopt omdat hij het na 44 jaar genoeg vindt. „Soms hoor ik mijzelf lezen. In een soort cadans. En ik ben zeventig. Ik heb altijd gezegd dat je moet stoppen voordat anderen vinden dat je moet stoppen. Het besluit is in goed overleg genomen.”
Hij vindt het een goede stap dat de kerkenraad van de hhg van Staphorst vanaf volgende week zondag zelf het voorlezen op zich neemt. „Het past bij het ambt.”
Concentratie
Grote delen van de Bijbel droeg hij al die jaren voor vanachter de katheder voor de preekstoel. „Sowieso heb je de heilsfeiten. De Bijbelgedeelten daarover keren elk jaar terug.”
Maar er zijn ook Bijbelgedeelten die nooit aan bod kwamen: delen van de mozaïsche wetten en van de boeken Jozua en Richteren staan niet vaak op het liturgiebord, zegt Van Arnhem, die samenwerkte met de Staphorster predikanten P. J. Dorsman, K. Veldman, S. de Jong, Tj. de Jong en nu B. Reinders.
De Bijbel kent passages die extra aandacht vragen bij het lezen, weet Van Arnhem uit ervaring. „Zeker als er bijzinnen zijn die ook nog een onderbreking hebben, vraagt het voorlezen om concentratie. Ds. Reinders is momenteel bezig met een serie preken over Nehemia. Afgelopen zondag moest ik Nehemia 3 lezen. Veel moeilijke namen. Dat vraagt om ervaring.”
Voorbereidingstijd heeft Van Arnhem niet veel. „Ik zie het Schriftgedeelte als ik tien minuten voor tijd in de kerk kom. Dan lees ik het even door.”
Meer voorbereiding vroegen de diensten waarin Van Arnhem ook de preek moest lezen, bij afwezigheid van een predikant. „De preek kreeg ik aangereikt door predikant of kerkenraad. Vaak had ik graag meer voorbereidingstijd gehad. Je moet je eerst de stijl van de predikant eigen maken. Soms was dat moeilijk.” Zo las hij in de vier decennia preken voor van overleden predikanten als A. Hoogerland, A. P. A. du Cloux, J. C. Philpot, J. Pannekoek, J. Fraanje, F. Bakker en J. van Lodenstein. „Een gemêleerd gezelschap.”
Nu nog twee diensten. „Het is goed geweest zo.”