Olieprijzen naar hoogste peil sinds oorlog Irak
De prijzen van ruwe olie zijn vrijdag gestegen tot boven het hoogtepunt van vorig jaar maart, kort voor het begin van de oorlog in Irak. Dat kwam door ongunstige weersverwachtingen voor de Verenigde Staten, uitspraken van de Amerikaanse regering en een afwaardering van de reserves door Shell.
Op de termijnmarkt in Londen ging de notering van Brent–olie voor levering in februari omhoog van 31,08 dollar naar 31,80 dollar per vat (159 liter), om later terug te zakken naar 31,50 dollar. Daarmee kwam de prijsstijging sinds het begin van dit jaar op 2,50 dollar ofwel 8,5 procent.
Prognoses van ongewoon koud weer in de VS stuwen de olieprijzen al een aantal dagen omhoog. Daar kwam bij dat de Amerikaanse minister van Energie, Spencer Abraham, liet weten dat de VS ondanks het hoge prijspeil doorgaan met het aanvullen van de strategische olievoorraden.
Shell gaf de marktnoteringen vrijdag een extra duwtje. Het Nederlands–Britse concern liet weten de raming van zijn bewezen oliereserves met 20 procent te hebben verlaagd. Het zou vooral een technische correctie zijn. De geschrapte hoeveelheid olie is er wel, maar kan om verscheidene redenen niet direct worden gewonnen, aldus Shell. De mededeling had niettemin het nodige effect op de oliemarkt en de effectenbeurzen. De koers van Shell zakte ongeveer 8 procent.