Straks meer vrijheid in luchtvaartsector
In de toekomst mogen Europese luchtvaartmaatschappijen wellicht vanuit ook andere EU-landen dan het eigen vluchten uitvoeren op de VS. Naar verwachting zal het Hof van Justitie binnenkort een uitspraak in die zin doen.
De Europese Commissie heeft een procedure aangespannen tegen acht lidstaten die elk afzonderlijk een overeenkomst hebben gesloten met de Amerikanen over de exclusieve landingsrechten van hun vliegondernemingen op elkaars grondgebied. Het gaat om België, Denemarken, Duitsland, Finland, Groot-Brittannië, Luxemburg, Oostenrijk en Zweden.
Naar de opvatting van Brussel zijn deze verdragen in strijd met de vrijheid die de betrokken bedrijven volgens de regels van de interne markt genieten om zich overal binnen de Unie te vestigen en vanaf elke luchthaven toestellen te laten vertrekken. De advocaat-generaal van het Hof in Luxemburg neemt die redenering over, zo bleek gisteren. Het rechterlijke college op zijn beurt deelt meestal de conclusies van deze adviseur. Het vonnis volgt binnen zes maanden.
De Commissie claimt de bevoegdheid om zelf en dan namens de hele EU met de VS te onderhandelen over een zogenaamd open-sky-akkoord. Zij verwacht dat als zij in het gelijk wordt gesteld de concurrentie op de transatlantische routes zal aanwakkeren. Dat heeft een verlaging van de prijzen voor de passagiers tot gevolg en het leidt waarschijnlijk tot fusies. Dit laatste juicht het dagelijks bestuur van de Unie toe. Het meent dat niet alle bestaande luchtvaartmaatschappijen zelfstandig kunnen overleven.
Nederland heeft ook bilaterale afspraken gemaakt met de Verenigde Staten. De zaak tegen ons land is echter later begonnen en daardoor minder ver gevorderd.