Per olifant door de jungle van Chitwan
Behoedzaam plaatst de olifant een poot op het steil aflopende talud. Dan schommelt het machtige lijf naar beneden. Vlak achter de kop gezeten, kijkt de Nepalese verzorger zwijgend toe.
Toeristen die in het Royal Chitwan National Park een tocht op een olifant willen maken, krijgen de goede raad dat ze zich in geen geval van de rug moeten laten afzakken. De would-be ontdekkingsreizigers die veilig in het mandje gezeten het savanneachtige gebied aan zich voorbij zien glijden, koesteren echter geen wilde plannen.
De route voert door een magnifiek landschap van golvend olifantsgras, drassige poelen, droge kreekjes en groepjes bomen. Bij helder weer zijn in de verte, in het noorden, de toppen van het Himalayagebergte te ontwaren. In de nabije jungle laten woudreuzen mondjesmaat gefilterde bundels zonlicht toe. Sommige bomen dreigen te verstikken in de dodelijke omhelzing van vuistdikke lianen. Her en der aan hun voet verspreid staan verlaten termietenheuvels.
Een riviertje schept abrupt een open plek. Midden in de modderige stroom houdt de olifant even halt, waarmee ze gehoor geeft aan een nauwelijks waarneembaar commando. Een kleine onderbreking volgt.
Nachtjagers
Ruim veertig jaar geleden is het dat de 932 vierkante kilometer Royal Chitwan National Park de bestemming nationaal park kreeg. Het gebied ligt in het zuiden van het land, tegen de grens met India. De afstand tot de hoofdstad Kathmandu bedraagt een kleine 180 kilometer. Met de auto komt dat in Nepal neer op een reistijd van zes uur.
In het Chitwan -volgens een Nepal-kenner een samentrekking van ”chita” (hart) en ”wan” (jungle), dus hart van de jungle- is een enorme verscheidenheid aan diersoorten en planten te vinden. Zo is meer dan de helft van de ruim 800 in Nepal voorkomende vogelsoorten in het natuurpark waargenomen.
Wat voor Nederland geldt, gaat ook op voor dit Aziatische land: Niets mis met molens en het polderlandschap, maar wat te denken van de Peel en de Weerribben? Zo domineert in Nepal natuurlijk de Himalaya, maar in de schaduw van de bergen biedt het Aziatische land evenzeer mogelijkheden aan bezoekers die meer willen zien dan hoge pieken.
Chitwan ligt in de Terai, het laagste van de drie natuurlijke gebieden van Nepal. Tussen het hooggebergte ligt verder nog het heuvellandschap van het middengebergte. Hoewel deze moerassige laagvlakte slechts eenvijfde van het land bestrijkt, woont de helft van de 23 miljoen Nepalezen in de Terai. Laagvlakte betekent overigens een hoogte van gemiddeld 150 meter boven zeeniveau.
In dit subtropische landschap was het voortreffelijk jagen voor de vroegere vorsten van Nepal en voor de Britten, de koloniale vrinden die buurland India onder de duim hielden. In reservaten als Chitwan knalden zij er lustig op los. Het had weinig gescheeld of het was thans een nationaal park zonder wild geweest. Tot aan het eind van de jaren vijftig kwam het voor dat een jachtexpeditie soms meer dan honderd tijgers neerlegde.
Dat zijn er dubbel zo veel als er nu nog in het natuurpark rondlopen. Elders in Nepal leven nog zo’n 200 Bengaalse tijgers, eentiende van het totaal wereldwijd. De kans een van de machtige nachtjagers in het oog te krijgen, is dan ook minder dan minimaal. Wat de verzorger op de olifant er niet van weerhoudt bij vertrek te beweren dat de tijgerjacht begint.
Lichaamstaal
Mooi niet, dus. Voor de vorm maant verzorger Mahuth, een lid van de etnische groep Tharu, zijn passagiers tot stilte. Na verloop van tijd kruist een gevlekt hert het pad. Tevens sjokt de olifant een poosje achter een wilde pauw aan. Hoog in de boom schudt een aap meewarig zijn kop. Tenminste, zo lijkt het. Na een flink stuk lopen is het schommelen overigens heel wat minder onwennig gaan aanvoelen dan bij het vertrek.
Opeens houdt de olifant stil. De verzorger tuurt naar een groepje bomen, laat zijn stem dalen. „Een neushoorn.” Het echte werk! Van alle 1000 eenhoornige neushoorns ter wereld verblijft een kwart in Nepal. In de late middagzon staat een fraai exemplaar van deze door stropers bedreigde soort op zijn gemakje te badderen.
Verontwaardigd schuifelt Rhino heen en weer. Snuivend overweegt hij zich deze verstoring van de grote schoonmaak zal laten welgevallen of niet. Als de olifant in zijn richting beweegt, laat de lichaamstaal van de neushoorn geen enkele ruimte voor misverstand. Laat mij met rust!
Als dat niet terstond gebeurt, zet Rhino het op een drafje. De olifant raakt zo opgewonden van dit treffen dat ze vergeet de commando’s op te volgen. Een snoeiharde klap met een stok op haar kop, terstond gevolgd door een diep gekrenkt geschetter, brengt haar in het gareel. Even later is de neushoorn uit zicht.
Tijd voor vreetzame gedachten. De olifant laat de verweerde oren even flapperen, krult de slurf om een flinke bos gras en rukt het met een krakend geluid los. Kauwend vervolgt ze haar wiegende weg. Met dezelfde stok van de harde klap krabt de verzorger haar liefkozend over de knokige kop.
Meer informatie op www.nepal.nl en www.oad.nl of via telefoonnummer 0548-37 77 77.