Kweekzalm bevat meer gif dan wilde
Gekweekte zalm bevat meer dioxine en andere kankerverwekkende stoffen als polychloorbifenylen (pcb’s) dan wilde zalm, blijkt uit wereldomvattend onderzoek. Vooral Noord-Europese zalm blijkt zwaar vervuild, gevolgd door zalm uit Noord-Amerika en Chili.
Volgens de onderzoekers van de Universiteit van Albany in New York heeft de vervuiling te maken met het voer dat de zalm in de kwekerijen krijgt. Het voer bevat dikwijls visolie en vismeel, dat meestal wordt gemaakt van een beperkt aantal vissoorten die zelf veel verontreinigende stoffen bevatten. Wilde zalm heeft een veel gevarieerder dieet. De geografische verschillen komen overeen met de uiteenlopende mate van vervuiling in de oceanen; Europa werd eerder geïndustrialiseerd dan Noord- en Zuid-Amerika en de zee is daar ook meer verontreinigd.
Wie meer dan één keer per maand (gekweekte) zalm eet, zou een iets verhoogde kans op kanker hebben. De onderzoekers raden consumenten aan vaker wilde zalm te eten. Kwekers zouden de samenstelling van het voer moeten veranderen, bijvoorbeeld door visolie te vervangen door sojaolie.
De levensmiddelenwaakhond van de Amerikaanse overheid, de Food and Drug Administration, tekent bij het gisteren in het tijdschrift Science verschenen onderzoek aan dat de vervuiling zeer gering is en dat de Amerikanen daardoor niet aan een ander dieet moeten. De Amerikaanse consument is jarenlang voorgehouden dat minstens twee keer per week vis eten beter is voor hart en bloedvaten. Vooral zalm zou goed zijn omdat het veel goede vetzuren bevat en weinig kwik. Volgens de FDA kan de schade beperkt worden door de zalm te grillen en de huid te verwijderen, omdat dioxines, pcb’s en andere schadelijke stoffen vooral daarin worden opgeslagen.
„Wij vertellen de mensen beslist niet dat ze geen vis moeten eten, wij vertellen hun alleen dat ze minder gekweekte zalm moeten eten”, aldus onderzoeker David Carpenter.