Obama: tijd nodig voor oplossen crisis Irak
WASHINGTON. De Amerikaanse president Barack Obama heeft zaterdag gewaarschuwd dat de opstand van de soennitische groepering Islamitische Staat (IS) in Irak niet binnen enkele weken de kop zal zijn ingedrukt. Hij zei in een televisietoespraak dat er meer tijd nodig is om stabiliteit in Irak te bereiken.
Obama riep de Irakezen op snel een brede regeringscoalitie te vormen als alternatief voor de regering van de huidige sjiitische premier Nuri al-Maliki. „Met Amerikaanse luchtaanvallen wordt de Islamitische Staat in Irak niet verslagen”, zei Obama. „De Irakezen moeten zich verenigen om de militante groep te overwinnen.” Kort daarvoor had Obama al in een interview met The New York Times gewaarschuwd dat IS niet louter militair kan worden aangepakt. De extremistische groepering heeft volgens de president weinig aantrekkingskracht op de gemiddelde soenniet, maar zou momenteel „een vacuüm” vullen.
Obama gaat bekijken hoe hij de duizenden leden van de yezidi-minderheid die in de bergen zijn gevlucht voor IS, via een „veilige corridor” naar een andere plek kan brengen. Hij liet weten dat zijn Franse ambtgenoot François Hollande en de Britse premier David Cameron de VS willen helpen bij de humanitaire missie in Irak.
De Amerikanen voerden vrijdag een reeks luchtaanvallen uit op strijders van IS in het noorden van Irak. De Amerikanen zijn tot actie overgegaan om de opmars van de islamitische strijders te stuiten en de levens van Amerikanen, christenen, yezidi’s en andere religieuze minderheden te beschermen. Zij zijn massaal op de vlucht geslagen voor de jihadisten van IS.
Getuigen en een yezidi-parlementariër zeiden zaterdag dat strijders van IS hebben gedreigd met het vermoorden van ruim 300 gezinnen van de yezidi-minderheid als ze zich niet tot de islam bekeren. De yezidi-gezinnen zouden in drie dorpen zijn omsingeld door soennitische extremisten. Het yezidisme is een van de oudste geloofsuitingen en combineert elementen uit onder meer het christendom en de islam.
De Verenigde Naties meldden zaterdag dat er in het noorden van Irak circa 600.000 vluchtelingen zitten. Het gaat om 380.000 Irakezen die op de vlucht zijn geslagen voor de strijders van IS en 230.000 mensen die de burgeroorlog in buurland Syrië zijn ontvlucht.