Strijd tegen het oude Rusland
Het is uit met Rusland, en goed ook. We hebben president Poetin de afgelopen weken eendrachtig uitgekleed. De schapenvacht ligt als een bespottelijk hoopje aan zijn voeten. De wolf grijnst ons aan. En wij blaffen terug, én bijten. „Beangstigend”, typeert slavist Raymond Detrez de situatie.
Liever een raket in de tuin dan een Rus in de keuken. Die gevleugelde woorden uit de tijd van de Koude Oorlog lijken ineens weer actueel. Met dat de tragedie van de ramp met MH17 doordrong, werden er in alle hoeken van de westerse wereld vuisten gebald richting Moskou. In kranten en tijdschriften fulmineerden opinieleiders met een felheid dat de inkt ervan verkleurde; in vergaderkamers en huiskamers klonken snoeiharde woorden.
„Genoeg”, blies het uiterst serieuze Britse tijdschrift The Economist deze week. „Het Westen moet de ongemakkelijke waarheid onder ogen zien dat het Rusland van Poetin fundamenteel vijandig staat ten opzichte van het Westen.”
„Europa kan Rusland niet weg laten komen met moord”, vlamde een oud-minister van Buitenlandse Zaken en Defensie van Letland intussen in The New York Times. „Het Westen moet zijn roze bril afdoen en het ware Rusland onder ogen zien: een wraakzuchtige macht geregeerd door een politieke elite wiens populariteit is gebaseerd op antiwesterse propaganda.”
Om niet meer te noemen: in dezelfde krant hekelde de Franse filosoof Bernard-Henri Lévy de Europese „lafheid.” „Hebben we niet de morele plicht de logische consequenties te trekken voor een misdaad (…), waarvoor Poetin uiteindelijk volledig verantwoordelijk is?” fulmineerde hij.
En die „logische consequenties” werden getrokken. De Europese Unie kwam deze week met zware sancties die de Russische economie in het hart moeten treffen. Daarvoor willen we zelfs tamelijk diep in eigen vlees snijden. De EU-lidstaten leveren dit jaar naar schatting 40 miljard euro in (0,3 procent van het Europees bbp) en nog eens 50 miljard in 2015 (0,4 procent). Europees president Herman Van Rompuy motiveerde echter dat de EU wel moet handelen „als het ontketende geweld onschuldige burgers doodt.”
De Verenigde Staten volgden met vergelijkbare maatregelen. Moskou noemde die „vernietigend en kortzichtig.” De maatregelen kunnen volgens het Kremlin slechts „een uiterst onfortuinlijke situatie veroorzaken in de internationale betrekkingen.”
De taal van de Koude Oorlog is terug. De Rus moet onze keuken weer uit.
Cubacrisis
Prof. Raymond Detrez, emeritus hoogleraar Oost-Europese geschiedenis in Antwerpen en Gent, is geneigd de Russen bij te vallen in hun sombere analyse. „Ik vind de ontwikkelingen beangstigend”, zegt hij telefonisch vanuit Bulgarije. „We bevinden ons op het absolute dieptepunt sinds de Koude Oorlog.”
De relaties tussen Moskou en het Westen waren al langer aan het verslechteren, zoals onder meer nadrukkelijk bleek tijdens de afgelopen Olympische Winterspelen. Westerse leiders lieten het daar in groten getale afweten uit protest tegen de mensenrechtensituatie in Rusland. De Russische inval in de Krim zorgde voor verdere verwijdering. Na de vliegramp is het vriespunt echter definitief bereikt. Die razendsnelle verkoeling viel onmogelijk te voorzien.
In de Russische opstelling rond de Krim ziet Detrez een oprisping van het oude, 19e-eeuwse Rusland – koortsachtig op zoek naar gebiedsuitbreiding. „De sentimenten uit die tijd zijn nooit verdwenen”, zegt hij. „Het was een vergissing om te denken dat het einde van de Koude Oorlog van Rusland opeens een ideale partner van het Westen zou maken.”
Detrez waarschuwt er echter voor de politiek rond Oekraïne enkel te duiden als daad van agressie. „Ik heb wel enig begrip voor de Russische houding rond Oekraïne”, zegt hij, voorzichtig. „De Russen zien de NAVO oprukken tot aan hun landsgrenzen. Dat maakt hen angstig. We zouden er verstandig aan doen met die gevoelens rekening te houden.”
Hij ziet een parallel met de Cubacrisis in de jaren zestig, toen er een atoomoorlog dreigde tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. Cuba was na een guerrillastrijd van zeven jaar communistisch geworden en de Amerikanen voelden zich daar bijzonder ongemakkelijk bij, zeker toen bleek dat de Sovjet-Unie raketten op het eiland plaatste. Detrez: „Ik denk dat de Russische angst van nu vergelijkbaar is met de Amerikaanse angst toen.”
Wat Detrez betreft had het Westen zich dan ook wel „iets minder agressief” mogen opstellen rond Oekraïne, waar in november vorig jaar een crisis uitbrak toen de toenmalige regering weigerde een associatieverdrag met de Europese Unie te ondertekenen. Twee maanden later treedt de pro-Russische president Janoekovitsj af en maakt ruimte voor een pro-Europees regime.
Detrez wil niet treden in „die keuze van het volk”, maar is wel van mening dat Europese landen zich wat al te uitbundig solidair toonden met de pro-Europese Oekraïners. „Laten we eerlijk wezen: wat ze willen is financiële steun, en ik geloof niet dat de EU ervoor dient om de economie ergens op orde te brengen. En als de Oekraïners graag democratisch willen zijn, dan kunnen ze dat toch ook wel zonder Brussel organiseren? Ik heb Guy Verhofstadt (de Belgische Europarlementariër, MW) hoog staan, maar zoals hij in februari in Kiev achter de demonstranten ging staan en hulp toezegde, vond ik ongepast. Dergelijke acties hebben de verhouding met Rusland aanmerkelijk doen bekoelen.”
Verlegenheidspolitiek
De grote vraag is intussen of de afgekondigde sancties Poetin werkelijk op andere gedachten zullen brengen. Detrez heeft er een hard hoofd in. Sancties versterken de Russische angst volgens hem alleen maar. „Dergelijke maatregelen komen zeer bedreigend over. Belangrijk is de deur op een kier te houden, zodat Poetin zonder al te groot gezichtsverlies consessies kan doen.”
Hij vindt niet dat Rusland zomaar weg moet komen met zijn rol rond de vliegramp en de Krim, maar pleit wel voor terughoudendheid. „Rusland bestaat nu eenmaal”, stelt hij nuchter vast. „We zullen ons ook in de toekomst met elkaar moeten verhouden. We hebben elkaar op economisch gebied bovendien nodig.”
Detrez is niet de enige met twijfels over de effectiviteit van de sancties. Een verklaard scepticus is de Amerikaanse politicoloog Robert Pape. De hoogleraar uit Chicago bestudeerde „nagenoeg” alle sanctiemaatregelen uit de vorige eeuw en concludeerde dat in 95 procent niet het gewenste resultaat is bereikt. „Neem Servië en Irak in de jaren negentig, Noord-Korea nu. Het enige wat je bereikt is dat de bevolking van het getroffen land zich verenigt rond het gevoel dat de hele wereld tegen hen is”, zegt hij telefonisch vanuit zijn woonplaats.
Volgens Pape is dat nu juist wat het Westen níét wil bereiken. Hij pleit daarentegen voor een aanpak die Poetin „in verlegenheid brengt.” „Onderzoekers moeten nauwkeurig nagaan wat er precies gebeurd is. Er moet bovendien worden bepaald of er sprake is van een oorlogsmisdaad. Op basis daarvan kan de bevolking van Rusland haar eigen conclusies trekken over de rol van haar president. Rond de inzet van gifgas door het Syrische regime heeft dat ook het beste gewerkt. De bewijslast tegen het regime-Assad werd zo groot dat Moskou er onmogelijk vierkant achter kon blijven staan.”
Sancties werken volgens hem enkel als het gaat om „kleine doelen”, waartegen dan gerichte maatregelen worden genomen. „De algehele koers van een regering verleg je er niet mee. Zeker niet bij een groot land als Rusland.”
Oorlogsrecht
Pape denkt dat er sterke aanwijzingen zijn dat de separatisten, maar ook Rusland, gezondigd hebben tegen het oorlogsrecht zoals vastgelegd in de Geneefse conventies. „De separatisten hadden moeten waarschuwen voor hun acties in het luchtruim, omdat er overduidelijk gevaar bestond voor burgervliegtuigen. De Russen is bovendien te verwijten dat ze dergelijk zwaar geschut hebben geleverd aan een groep rebellen zonder daar bovendien deugdelijke instructies bij te geven. De separatisten konden klaarblijkelijk de radar niet goed lezen.”
Het advies van de Amerikaanse politicoloog aan de Nederlandse regering is dan ook „een zaak te openen tegen de daders” en de sancties achterwege te laten.
Toch is duidelijk dat deze mening in politiek Europa en Amerika geen breed draagvlak krijgt. Interessant is dat de chef van de Duitse geheime dienst BND deze week te kennen gaf dat er breuken in Poetins machtsblok lijken te ontstaan. Aan het begin van de crisis rond Oekraïne waren daarvoor volgens hem nog geen indicaties. Volgens de inlichtingendienst is het inmiddels niet ondenkbaar dat sommige oligarchen uit Poetins entourage economische belangen boven politieke zullen laten gaan en Poetin zullen verzoeken op de rem te trappen.
Voor velen is de vraag naar het directe politieke effect van de sancties intussen principieel van secundair belang. Zij wijzen vooral op het belang om een duidelijk signaal af te geven dat het nu echt menens is. „Ik kan niet genoeg benadrukken dat we niet altijd moeten praten over economische groei en welvaart”, zei James Nixey van de Britse denktank Chatham House in een BBC-programma. „De Russen zijn een existentiële bedreiging geworden voor West-Europa. Het gaat hier om de westerse geloofwaardigheid.”
Duidelijk is dat de huidige verstoorde verhoudingen meer zullen zijn dan een storm in een glas water. Prof. Detrez houdt zijn hart vast over de toekomst. „De wereld evolueert zo snel dat ik moeilijk uit kan maken waar het naartoe gaat”, zegt hij. „Maar mijn diepe gevoelen is dat het de slechte kant op gaat. De wereld zit vol met brandhaarden.”