Een woest continent: Europa in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog
Met het einde van de Tweede Wereldoorlog was het geweld in Europa niet voorbij. De eerste jaren na mei 1945 kenmerkten zich in de allereerste plaats niet door herstel en wederopbouw: het is primair een verhaal over wegzakken in anarchie.
Dit verrassende inzicht geeft de Britse historicus Keith Lowe in ”Het woeste continent”, waarin hij beschrijft wat er in Europa gebeurde in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog. Het boek leest als een trein en kan daarom wel een historische pageturner worden genoemd.
Dat het boek zo makkelijk weg leest heeft alles te maken met de heldere schrijfstijl van Lowe, maar vloeit ook voort uit het materiaal dat de historicus voor zijn boek heeft gebruikt. Zo baseert hij zich als gedegen wetenschapper op archiefonderzoek in West- en Oost-Europa en heeft hij ooggetuigen geïnterviewd. Het boek is een aaneenrijging van meeslepende anekdotes en getuigenissen.
Veel historici, politici en economen markeren het einde van de Tweede Wereldoorlog niet alleen als het einde van alle onderdrukking en geweld, maar ook als de spirituele, morele en economische wedergeboorte van het hele continent. Lowe noemt dit „een veel te rooskleurige kijk op de naoorlogse geschiedenis.” „Het proces van wederopbouw in Europa begon niet meteen na de oorlog. Voor 1947 was er geen sprake van een Marshallplan. Het hele continent bleef economisch, politiek en moreel tot ver na de jaren veertig onstabiel.”
Puinhopen
Lowe illustreert eerst de verwoesting als gevolg van de oorlog. De oorlogsschade in West-Europa was groot, maar „hoe verder men naar het oosten reisde, hoe meer steden in puin lagen.” Het werkelijk verontrustende aan alle ruïnes was wat ze symboliseerden. „De enorme puinhopen waren, zoals een Britse soldaat het formuleerde, een monument voor het vermogen van de mens zichzelf te vernietigen.”
Maar niet alleen de steden waren door het oorlogsgeweld vernietigd, ook de normen en waarden waren zwaar beschadigd. En dat telt volgens Lowe zwaarder dan de materiële schade. Lowe spreekt over morele vernietiging. Tijdens de oorlog pleegden Britse jongeren honderd procent meer inbraken en diefstallen dan voor de oorlog. In Berlijn speelden kinderen na hoe hun moeder door Russische soldaten was verkracht. Prostitutie van minderjarigen bestond in Napels op grote schaal. Lowe citeert de journalist Alan Moorehead, die direct na de oorlog de Zuid-Italiaanse stad bezocht: „We zien hier de morele ineenstorting van een volk.”
Na de materiële en de morele schade richt Lowe zich op „de dreiging, of de belofte, van wraak, die in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog alomtegenwoordig was.” „Zij vormde de rode draad bij vrijwel alle gebeurtenissen die er plaatsvonden.” Duitse vrouwen werden door Russische soldaten verkracht en gekruisigd of naakt aan tanks vastgebonden en voortgesleurd tot ze dood waren. Leiders, van Roosevelt tot Tito, gingen bereidwillig mee in de wraakzuchtige fantasieën van hun ondergeschikten en probeerden de roep om wraak van het volk zodanig in banen te leiden dat hun eigen politieke plannen er wel bij voeren, schrijft Lowe.
De misdaden zijn, aldus Lowe, te wijten aan de moraal die in de oorlog werd gevormd. Het belangrijkste bestanddeel van die nieuwe moraal was wraak. Het was een van de grondslagen waarop het naoorlogse Europa werd gebouwd.
Zuivering
In de derde plaats behandelt Lowe de etnische zuivering van de Joden. Nazi-Duitsland was daar in de oorlog mee begonnen, maar de moord op de Joden werd in Oost-Europa na mei 1945 voortgezet. Zo werden in Polen na afloop van de oorlog 1500 Joden omgebracht. Lowe: „Veel overlevenden die na de oorlog teruggegaan waren naar Polen, keerden naar Duitsland terug: het was veiliger in het land dat hen oorspronkelijk had vervolgd dan in hun eigen land.” In 1948 was een groot deel van Europa Judenfrei.
De etnische zuivering betrof overigens niet alleen de Joden maar ook vooral Duitsers die door grenswijzigingen niet langer op Duits grondgebied woonden. Regio’s die eeuwenlang Duits waren, werden nu Pools of Russisch. Duitsers die er woonden, volgens officiële cijfers 11 miljoen, werden onder dwang gedeporteerd. In Polen werden Duitse burgers opgesloten in een concentratiekamp waarvan de commandant zijn best deed het zo veel mogelijk op Auschwitz te laten lijken.
Ten slotte behandelt de Britse historicus de burgeroorlogen die na de Tweede Wereldoorlog in diverse landen uitbraken. Lowe staat onder andere stil bij de burgeroorlog in Griekenland en het verzet in de Baltische landen tegen de Sovjetoverheersing. Partizanen in Estland, Letland en Litouwen voerden tot ver in de jaren vijftig een guerrillaoorlog tegen de Russen. De strijd van deze ”woudbroeders”, die in het Westen vrijwel onbekend is, heeft aan beide kanten tienduizenden levens geëist.
Chaos en anarchie
Lowe concludeert dat het voor de mensen in Europa „na de Tweede Wereldoorlog nagenoeg onmogelijk was geen vijanden te hebben. Nadat hele gebieden waren vernietigd, na het afslachten van ruim 35 miljoen mensen, nadat talloze moorden in naam van nationaliteit, ras, religie, klasse of persoonlijke vooroordelen waren gepleegd, was er bijna geen mens in Europa te vinden die niet verlies had geleden of onrecht had ervaren.”
En daarom, zo vervolgt de Britse historicus, liep de oorlog niet ten einde toen Duitsland in mei 1945 capituleerde. „In werkelijkheid maakte de capitulatie slechts een einde aan één aspect van de strijd. De strijd duurde voort, op verschillende plaatsen, op verschillende manieren en om verschillende redenen, voor maanden en jaren.”
Al lezend dringt de vraag zich bij je op hoe Europa na 1945 zich aan de chaos en de anarchie ontworstelde, want dat is natuurlijk wel gebeurd. Die vraag stelt Lowe niet en beantwoordt hij dus ook niet, maar zou een perfect onderwerp voor een vervolgboek zijn. En graag dan weer zo levendig geschreven.
Boekgegevens
Het woeste continent. Europa in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog, Keith Lowe; uitg. Balans, Amsterdam, 2014; ISBN 978 94 600 36941; 494 blz.; € 29,95.