Commentaar: Onbegrijpelijk dat Van Aartsen niet optreedt tegen antisemitisme
Burgemeester Van Aartsen van Den Haag vraagt zich af of er bij de anti-Israëlische demonstraties vorige week wel grenzen zijn overschreden. Hij is daar nog niet van overtuigd. „Het openbaar ministerie moet daar maar eens naar kijken.”
Wie echter kennisneemt van hetgeen daar is gezegd, of liever: geschreeuwd, vraagt zich af of de Haagse burgemeester wel weet wat grenzen zijn. Er werd onverhuld toe opgeroepen de Joden van de aardbodem weg te vagen. Voor hen die dat nog bewust hebben meegemaakt, leek het alsof de antisemitische manifestaties van de jaren dertig zich herhaalden.
Opperrabbijn Jacobs beklaagde zich gisteren dat er van kerkelijke zijde nauwelijks protest had geklonken nadat er –voor de vijfde keer– een steen door de ruit van zijn woning was gegooid. Hij is ernstig bezorgd over de herleving van het antisemitisme in ons land en laakt –terecht– de lauwe houding van de Nederlandse kerken. Later op de dag riep dr. Plaisier, scriba van de synode van de Protestantse Kerk in Nederland, de rabbijn ertoe op niet weg te gaan.
Dat er antisemitische sentimenten in onze maatschappij leven, was allang bekend. Dat ze nu zo expliciet naar boven komen, heeft zeker te maken met het huidige conflict rond Gaza. En daar gebeuren ook verschrikkelijke dingen. Er valt kritiek te leveren, op Israël, maar ook op de Palestijnen. Al lijken de laatsten –mede door het optreden van de meeste media– vooral als de lijdende partij te worden gezien. Vergeten wordt echter dat in de achterliggende periode Israël getergd werd. Het heeft steeds maar weer speldenprikken en dolkstoten van Hamas moeten incasseren. Wil er echter ooit een oplossing komen, dan zullen beide partijen bereid moeten zijn tot concessies. Terecht dat christelijke organisaties in Israël oproepen tot gebed om zelfbeheersing en wijsheid voor de leiders van beide kanten.
Die oproep staat in schril contrast met de felle antisemitische leuzen die de achterliggende dagen tijdens protesten klonken. Dat die rauwe kreten vooralsnog lijken te worden geaccepteerd, is zeer verontrustend. Men kan zich –ook in politieke kringen– druk maken over het conflict in het Midden-Oosten, maar zou het niet veel meer voor de hand liggen om zich er nog drukker over te maken dat er binnen eigen landsgrenzen onverbloemd wordt opgeroepen om mensen en een volk kapot te maken? Het is onbegrijpelijk en onaanvaardbaar dat autoriteiten zo talmen met maatregelen.
In de discussie wordt te vaak gezegd dat onze maatschappij voldoende bestand is tegen dit soort uitbarstingen. De democratische waarden zijn daarvoor diep genoeg geworteld. De vraag is echter of dit werkelijk zo is. Wie de beelden van de protesten in Den Haag nog eens bekijkt, ziet dat er nogal wat teksten in het Arabisch waren. Zonder alle moslims over één kam te scheren –er is gelukkig een grote groep die anders denkt en wel de dialoog wil aangaan– moet men zich wel realiseren dat deze fanatieke islamieten een ander denkkader hebben. Zij hebben geen moeite met het uitvagen van de Joden. Omdat dit hun grote ideaal dient. Is het niet onthutsend dat deze gedachte in ons land ongehinderd ruimte krijgt?