Zeteltje
„Als er nog maar één waarachtig zeteltje in de Tweede Kamer mag zijn.” Deze uitspraak valt niet vaak meer te beluisteren in de kringen rond de christelijke politiek. Op zich is dat niet zo erg. Het is geen gelukkige uitdrukking. Het gaat niet om een waarachtig zeteltje, maar om een waarachtig bijbels geluid.
Dat was ook de insteek van diegenen die de geciteerde uitspraak nogal eens bezigden. Overigens kan dit geluid inderdaad met één kamerzetel worden vertolkt. Dat is waar. De kracht ervan zit in het bijbelse geluid zelf en niet in de hoeveelheid kamerleden die dit uitdragen. Dat is een grote bemoediging voor de kleine christelijke politieke partijen.
Dat deze uitspraak over het waarachtige zeteltje bijna niet meer klinkt, betekent niet dat de achtergrond van die uitspraak niet meer relevant is. Klinkt er vanuit de christelijke politieke partijen een voldoende getuigend geluid? Deze vraag mag voortdurend gesteld worden. Dit impliceert géén twijfel over de inzet van de huidige christenpolitici van SGP en CU op plaatselijk, provinciaal en nationaal niveau. Zij doen met vuur en ijver hun werk. De vraag is slechts of bij deze partijen de balans tussen praktische en getuigende politiek voldoende in evenwicht is. Klinkt de oproep richting onze overheden om te buigen voor Gods Woord helder en regelmatig of wordt dit geluid onder het regime van de politieke vergaderagenda een uitzondering?
Correctie
In vergelijking met de SGP heeft de CU een minder uitgesproken imago van getuigenispartij. De CU profileert zich momenteel vooral op het horizontale, sociale vlak. Dat is een bewuste keus. Zij lijkt vooral aansluiting te willen zoeken bij de lijn van oud-CDA-politicus W. Aantjes (met zijn Bergrede-christendom). Een expliciete oproep naar de overheid om Gods soevereiniteit te erkennen, zal niet snel klinken.
De SGP kenmerkte zich vanouds door een sterk getuigend optreden; vooral dankzij de forse invloed van predikanten. In de jaren zestig en zeventig is hier een beduidende correctie opgetreden. Er trad een verschuiving op in de richting van het bedrijven van meer praktische politiek. Deze wijziging was nuttig en nodig. Nu valt echter te constateren, dat het met het bedrijven van praktische politiek wel goed zit. De staatkundig gereformeerde vertegenwoordigers hebben op dit terrein een grote reputatie opgebouwd. Hierin ligt echter niet het bestaansrecht van de SGP.
Pleidooi
Ik meen daarom dat voor de kleine christelijke partijen een nieuwe correctie gewenst is. Een pleidooi voor een hernieuwd, sterker getuigend optreden van CU en SGP is zinvol. Er is in deze tijd niets waaraan ons land en onze overheden meer behoefte hebben dan aan een expliciet bijbels en getuigend geluid. Dat betekent een klip en klaar aanwijzen van de zonden in het overheidshandelen en in het volksleven. Daarnaast een ondubbelzinnig afwijzen van het pluralisme als normatief kader voor het overheidsoptreden. Bovendien betekent het in bewogenheid wijzen op de zegen die er ligt in het luisteren naar Gods Woord. Dit geluid mag zonder schaamte en met theocratisch en missionair elan klinken. Tegen het pluralisme het Evangelie!
Dit vereist ook iets van de achterban. Een getuigende politieke partij veronderstelt een getuigende achterban. Een theocratische partij en een in zichzelf gekeerde achterban staan haaks op elkaar. Zo’n achterban, zonder boodschap aan de wereld, maakt het optreden van christenpolitici ongeloofwaardig.
Rijmen
Hoe moet dat getuigenis verder gestalte krijgen? Dat is niet zomaar in te vullen. Het geven van een waarachtig getuigenis is niet iets dat christenpolitici in de vingers hebben. Dat is een gave. Het is echter wel belangrijk dat men erkent dat men hierom verlegen zit. Bovendien hoeven de huidige christenpolitici de politieke stijl en de bijdragen van ds. G. H. Kersten echt niet te kopiëren. Maar het mag best rijmen. Niets is zo praktisch als een helder getuigenis.
Mr. D. J. H. van Dijk, beleidsmedewerker SGP-fractie in Tweede Kamer