„Er liggen veel kansen in opkomende markten die ver weg liggen. Het mkb is tevreden over onze dienstverlening, maar wil meer. Daarom hebben we in het buitenland gekeken hoe het beter kan”, zegt Ploumen. Daarbij speelt mee dat bedrijven uit het mkb die internationaal opereren, meer banen creëren en meer geld stoppen in onderzoek.

Ze schrijft maandag in een brief aan de Kamer dat ze een tweesporenbeleid heeft. Ten eerste moet het postennetwerk meer voor het mkb gaan doen. Dat ambassades en consulaten kunnen helpen bij het zakendoen in het buitenland, blijkt nog relatief onbekend. Ten tweede wil ze met een aantal maatregelen het mkb stimuleren om verre opkomende markten aan te gaan boren.

Het mkb is nu vooral actief in Europa. „Ver weg ondernemen is moeilijk. Daarom komt er betere informatie en dienstverlening beschikbaar op ambassades”, aldus Ploumen. Dat gebeurt door de dienstverlening op de posten te standaardiseren. Ook krijgt het mkb de mogelijkheid om tijdelijk een expert op een ambassade te detacheren.

Bedrijven die ver weg een nieuwe markt opgaan, zitten met heel specifieke vragen. Hiervoor wil ze dat ambassades ‘maatwerk’ gaan leveren. Daarvoor moet dan wel worden betaald. Uit onderzoek blijkt volgens haar dat het mkb best meer wil betalen voor het werk van diplomaten. Maar ze verwachten dan ook een beter product.

Ploumen benadrukt dat de basisdienstverlening gratis blijft. „Ze gaan niet betalen voor wat we eerder al hadden. We gaan nieuwe diensten aanbieden. In het buitenland wordt hier al een bijdrage voor gevraagd.” Ze gaat het niet in één keer invoeren. Ze neemt eerst een proef in Brazilië, Frankrijk en Duitsland.

Ook in eigen land krijgt het mkb meer steun, want „het wil zo dicht mogelijk bij huis de informatie krijgen”. Daarom komt er meer over internationaal ondernemen bij de Kamers van Koophandel. En om het mkb te overtuigen gaat de overheid deze sector ‘persoonlijk’ wijzen op de mogelijkheden die de opkomende markten bieden.