Helft uitzendkrachten krijgt dienstverband
AMSTERDAM (ANP). Bijna de helft van de uitzendkrachten (47 procent) stroomt na een uitzendperiode door naar een direct dienstverband. 15 procent krijgt een vaste baan, 32 procent treedt in dienst op basis van een tijdelijk contract. Nog eens 17 procent gaat aan de slag in een volgende uitzendbaan. Dat blijkt uit onderzoek van ABU, de brancheorganisatie van het uitzendwezen, op basis van een analyse van de Radboud Universiteit Nijmegen.
Bij elkaar betekent dat dat twee derde van de uitzendkrachten na een uitzendperiode aan het werk blijft. De doorstroom is het grootst bij de overheid en de zorg.
De cijfers zijn over 2012, toen ruim 700.000 uitzendkrachten aan het werk waren. Van hen is 18 procent 45 jaar of ouder. In 1994 was dat nog 3 tot 4 procent. De verwachting is dat het aandeel 45-plussers de komende jaren verder toeneemt.
Ruim een op de drie uitzendkrachten is allochtoon, van wie 21 procent een niet-westerse achtergrond heeft. „Dat maakt duidelijk dat uitzendwerk ook voor deze groep een belangrijke weg naar werk is”, zegt ABU. Bijna 41 procent van de uitzendkrachten is vrouw, 20 procent van de uitzendkrachten hoogopgeleid en 31 procent laagopgeleid.
Uitzendkrachten werken gemiddeld 29 uur per week en bijna 14 procent volgt een opleiding.
Zakelijke dienstverlening, industrie, vervoer/opslag, bouwnijverheid en handel zijn de belangrijkste sectoren voor uitzendkrachten. Overheid en onderwijs zijn groeisectoren als het gaat om flexibel werk.
Volgens ABU zullen de cijfers over 2013 en 2014 op hoofdlijnen vergelijkbaar zijn met die van 2012.