Derde Palestijnse intifada dreigt voor Israël
Komt er een einde aan de relatieve rust die Israël en de Palestijnen op de Westoever de laatste jaren hebben gekend? Sommige Palestijnen denken van wel. Anderen zijn sceptisch. „Geen Palestijn heeft er meer energie voor.”
Het waren felle confrontaties tussen Palestijnen en de politie woensdag. En dat nog wel in de doorgaans rustige Palestijnse wijk Shufat in Jeruzalem. Reden was de verdwijning van de 16-jarige Mohammed Hussein Abu Khdair. Hij zou volgens Palestijnen door Joden zijn ontvoerd en vermoord. De rellen sloegen van Shufat over naar de wijken Silwan en Issawiya.
„Er is op dit moment in Shufat een intifada aan de gang”, schreef een zekere Zalameh op sociale medium Instagram nadat het nieuws over de rellen bekend werd. De Palestijnse mensenrechtenactivist Bassam Eid gelooft er niets van. „Geen Palestijn heeft er nog energie voor”, zei hij deze week. Volgens hem haten Palestijnen het woord ”intifada”. Hun situatie is immers enkel slechter geworden tijdens de tweede Palestijnse opstand.
Die tweede intifada begon eind september 2000, toen de toenmalige Likudleider Ariel Sharon een bezoek bracht aan de Tempelberg. De opstand kostte aan zeker 3300 Palestijnen en 1000 Israëliërs het leven. Israëliërs kwamen om bij aanslagen van zelfmoordterroristen, Palestijnen bij acties van het Israëlische leger. Israël begon met de aanleg van een scheidingsbarrière, die de kans op aanvallen moest verkleinen. Voor vele Palestijnen betekende dat een ontregeling van het leven.
„Nieuw begin”
Over de vraag wanneer de tweede intifada afliep verschillen de meningen, maar volgens de Palestijnse president Mahmud Abbas markeerde de topconferentie in Sharm al-Sheikh in februari 2005 het einde ervan.
Op de conferentie waren Abbas, de toenmalige Egyptische president Hosni Mubarak, de Jordaanse koning Abdullah en de Israëlische premier Ariel Sharon om een nieuw begin te maken: Israël en de Palestijnen zouden een punt zetten achter het geweld.
Na de intifada werd het evenwel niet rustig, vooral niet in en rond de Gazastrook. Dat heeft alles te maken met de radicaalislamitische Hamasbeweging. Deze partij won in 2006 de Palestijnse parlementsverkiezingen en nam het jaar daarop tijdens een bloedige staatsgreep de macht over in de Gazastrook. Hamas weigert het bestaansrecht van Israël te erkennen, wenst geen enkele afspraak tussen Israël en de Palestijnen te eerbiedigen en blijft geloven in terreur.
Gewelddadige perioden voor de Palestijnen in de Gazastrook én voor Israëliërs in de steden en dorpen rondom dit gebied waren er in december 2008 en in januari 2009 toen Israël Operatie Gegoten Lood (ook wel Gazaoorlog genoemd) lanceerde. Ook in november 2012 waren de rapen gaar tijdens Operatie Wolkkolom. Toen voerde het leger acties uit tegen Hamas om een einde te maken aan raketbeschietingen vanaf de kuststrook. Tijdens al deze operaties voerden militante Palestijnen vanuit de Gazastrook hun beschietingen op Israël op.
De Israëlische regering van Ariel Sharon had in de zomer van 2005 nog wel Israëlische nederzettingen in de Gazastrook laten ontruimen. Maar terugtrekking uit de Gazastrook bleek geen blijvend kalmerend effect te hebben.
Joodse nationalisten
Mahmud Abbas, de Palestijnse president en leider van de Fatahpartij op de Westoever, keerde zich wel tegen het gebruik van geweld in de strijd tegen de „Israëlische bezetters” en in premier Salam Fayyad hadden de Palestijnen een leider die in staat was een samenleving op te bouwen. Om een paar voorbeelden te noemden: in Ramallah en andere steden verschenen nieuwe gebouwen, het toerisme naar de Palestijnse gebieden herstelde zich, de beurs van Nablus deed het goed en Palestijnen bouwden de nieuwe stad Rawabi. Helaas trad Fayyad juni vorig jaar af als premier wegens onenigheid met Abbas en werd hij opgevolgd door Rami Hamdallah.
Ondanks de opbouw waren de afgelopen jaren ook voor de Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever niet gemakkelijk. Zo hield het Israëlische leger stevig greep op het gebied. Zo vielen soldaten Palestijnse steden binnen om arrestaties te verrichten en ze hielden Palestijnse burgers staande als die wilden reizen. Bovendien hadden Palestijnen te kampen met Joodse nationalisten die zorgden voor brandstichting, vandalisme en geweld. En dan was er de strijd om het land in de C-gebieden van de Westoever: gebieden die door Israël worden bestuurd.
Intussen bood de politiek geen soelaas. Israëlische en Palestijnse onderhandelingsdelegaties hielden na de tweede intifada weliswaar diverse besprekingen, maar de kloof tussen de partijen bleef diep.
Bij de laatste onderhandelingsronde, die duurde van eind juli 2013 tot april dit jaar, was het Israëlische publiek van meet af aan pessimistisch. De Palestijnse president Mahmud Abbas ondermijnde het vertrouwen door te weigeren Israël te erkennen als Joodse staat. Israël voedde het wantrouwen onder Palestijnen door steeds maar weer de uitbreiding van de nederzettingen op de Westoever aan te kondigen.
Al langer blijkt dat de belangstelling onder Israëliërs voor het vredesproces tanende is. Apathie maakte zich van delen van het publiek meester.
Anders dan vroeger legden bij de laatste verkiezingen in januari 2013 de meeste partijen geen nadruk op het vredesproces. De aandacht ging uit naar economische problemen (alsof die los kunnen worden gezien van het gebrek aan een vredesregeling).
Het gebrek aan belangstelling voor het politieke proces is te begrijpen, maar ook riskant. Zo ontstond er iets van een vals gevoel van veiligheid: wij zitten hier, zij (de Palestijnen) daar, aan de andere kant van de muur.
Precair
Intussen bleef het conflict onopgelost, met alle gevaren van dien. Dat zijn bijvoorbeeld de kans op nieuwe geweldsuitbarstingen en een groeiende internationale kritiek op Israël, met mogelijke economische sancties in het verschiet.
De afgelopen dagen lieten zien dat de situatie precair is. De relatieve rust van de afgelopen jaren blijkt snel ten einde te kunnen komen.
In de ”index van fragiele staten”, uitgegeven door het Fonds voor Vrede, staan Israël en de Palestijnse entiteit op de Westoever op nummer 67 van 178 landen waarvoor een hoge waarschuwing geldt vanwege hun zwak bestuur. Dat lijkt op het eerste gezicht overdreven: Israël is een land met een sterk leger en een bloeiende economie, dat de laatste jaren relatief weinig terreur ondervond. Maar het heeft door de aanhoudende bezetting van de Westoever en vanwege de omsingeling van de Gazastrook ook een groot politiek probleem dat nog steeds niet is opgelost.
Of de rust na deze week terugkeert is maar zeer de vraag. Ook al breekt er dan misschien geen nieuwe intifada uit, de kans bestaat dat Israëliërs en Palestijnen een periode ingaan die problematischer is dan ze de afgelopen jaren hebben gekend.
Hamas en Fatah, kwetsbare partners
Begin juni kwam de scheiding tussen de twee belangrijkste Palestijnse politieke partijen, Fatah en Hamas, ten einde. Een nieuwe eenheidsregering kwam aan de macht die door beide partijen werd gesteund.
De breuk was ontstaan in 2007, toen de radicaalislamitische Hamasbeweging de Fatahpartij én de regering van de Palestijnse Autoriteit onder leiding van president Mahmud Abbas aan de kant zette.
Vorige maand kwamen de partijen weer bij elkaar en tot grote teleurstelling van Israël erkenden de VS de nieuw gevormde eenheidsregering. De VS zagen geen reden de regering te boycotten.
In de nieuwe Palestijnse regering zitten geen leden van Hamas als minister. Ze lijkt daarom door te gaan op de oude voet, onder leiding van dezelfde premier, Rami Hamdallah.
Ondanks het feit dat Hamas de nieuwe regering steunt, wijkt de regering in haar beleid wezenlijk af van wat Hamas wil. Zo zette Abbas tot ergernis van Hamas de veiligheidssamenwerking met Israël voort. Ook bleef de Palestijnse president voorstander van vredesonderhandelingen met Israël. Veel zin had dat overigens niet, want de Israëlische premier Netanyahu weigert te onderhandelen met een regering die gesteund wordt door Hamas.
De meeste Palestijnen zagen in de eenheidsregering een capitulatie van Hamas. Die was immers ernstig verzwakt door de vijandelijke opstelling jegens Hamas van de nieuwe Egyptische leider Abdel Fattah al-Sisi.
Hoe lang de Palestijnse eenheid nog zal duren is niet te voorspellen.
Het Israëlische dagblad The Jerusalem Post meldde deze week dat de eenheidsregering nu al acuut wordt bedreigd door een conflict over de invulling van enkele tienduizenden ambtenarenbanen, die door zowel Fatah als Hamas worden opgeëist.
‘Jordaanse optie’ blijft lonken
De Palestijnse mensenrechtenactivist Bassam Eid zegt dat Palestijnen niet meer geloven in een eigen staat. Liever blijven ze buiten het conflict met Israël en ze verlangen naar rust.
Eid denkt dat veel Palestijnen hopen dat Jordanië een oplossing aanreikt. Palestijnen in Nablus bijvoorbeeld vinden dat Jordanië de Westoever weer moet annexeren. Zij hebben immers belangrijke economische belangen in dat land.
Weinig Palestijnen spreken echter in het openbaar over ‘de Jordaanse optie’. Het plan gaat immers in tegen de wensen van de Palestijnse Autoriteit. Die wil op de Westoever en in de Gazastrook een Palestijnse staat. Hamas ziet graag een islamitische staat verrijzen die het hele gebied tussen de Jordaan en de Middellandse Zee beslaat.
Jordanië bezette de Westelijke Jordaanoever tijdens de Onafhankelijkheidsoorlog van 1948. In 1950 annexeerde het de Westoever zelfs, inclusief de Oude Stad van Jeruzalem. Israël veroverde deze gebieden vervolgens in de Zesdaagse Oorlog van 1967.
Lang hebben sommige Israëlische politici gedacht dat er voor de Westoever een oplossing kon worden gevonden via een vredesregeling met Jordanië. Maar in juli 1988 maakte de Jordaanse koning Hussein een einde aan ‘de Jordaanse optie’ door zich van de Westoever te distantiëren. Jordanië zou geen aanspraak meer maken op deze gebieden.
In de praktijk bleef de band tussen Jordanië en de Westelijke Jordaanoever sterk. Palestijnen die naar andere landen reizen doen dat in de regel door de Jordaan over te steken bij de Koning Husseinbrug (ook wel Allenbybrug genoemd) om vervolgens via de hoofdstad Amman door te reizen. Ook bestaat er veel handel tussen de Westoever en Jordanië.
Als er een Palestijnse staat tussen Israël en Jordanië gesticht zou worden, dan is het waarschijnlijk dat er daarna snel een confederatie tussen „Palestina” en Jordanië zal ontstaan.