Opinie

Neem in ambt tijd voor omschakeling

Om als ambtsdrager vruchtbaar gestalte te geven aan een huisbezoek, is een persoonlijke en rustige voorbereiding essentieel, stelt D. Koole.

D. Koole
2 July 2014 09:59Gewijzigd op 15 November 2020 11:39
beeld RD, Anton Dommerholt
beeld RD, Anton Dommerholt

„Ik heb met die omschakeling zo veel moeite…” Deze opmerking staat in een brief van een ouderling die spanning ondervindt tussen zijn dagelijks beroep en zijn kerkelijk ambt. „Schrijft u er eens iets over”, was zijn vraag. Aan te nemen valt dat hij in zijn brief het gevoel van meerderen verwoordt.

Een ambtsdrager die buiten zijn dagelijks werk de kerk van Christus in het bijzondere ambt mag dienen, heeft twee principalen. Een hemelse en een aardse. Dat klinkt misschien enigszins schertsend, maar het is een werkelijkheid waarin voor sommige ambtsdragers grote moeite gelegen kan zijn. Het valt niet iedereen even gemakkelijk om na een volbrachte dagtaak in de avonduren nog eens intensief met kerkelijke dingen bezig te zijn.

Elk beroep heeft zijn eigen zorgen en elke werkomgeving kent haar eigen probleem. Bovendien spelen in dat alles persoonlijke factoren zoals karakter, capaciteiten en niet te vergeten de gezondheid een grote rol. De kritische grens tussen belasting en overbelasting ligt niet bij iedereen gelijk. Soms moeten mensen, ook ambtsdragers, op gevoelige wijze ervaren dat die grens in eigen leven niet eens duidelijk waarneembaar is. Men is hem soms gepasseerd voor men het weet.

Voor een verantwoorde inrichting van ons dagelijks leven en bij de ontplooiing van nevenactiviteiten ontkomen we er niet aan prioriteiten te stellen. Binnen bepaalde kerkformaties hebben veel mensen er vandaag weinig moeite mee op dit punt een keuze te maken tussen het dagelijkse beroep en het beschikbaar zijn voor de dienst van God.

De maatschappelijke carrière wint het bij velen al te gemakkelijk van de inzet voor de gemeente van Christus, waardoor de vele lasten op de schouders van weinigen terechtkomen. Overigens is het een goede zaak wanneer er binnen een kerkenraad bij de verdeling van taken en lasten enigermate rekening wordt gehouden met het feit dat de maatschappelijke belasting bij de ene broeder groter kan zijn dan bij de andere.

Omschakeling

Een belangrijk aspect van de spanning tussen ambt en dagelijks beroep vormt de moeite die veel ambtsdragers hebben met de omschakeling van het gewone dagelijkse werk naar de geestelijke arbeid in de avonduren. Ouderlingen, ongeacht of zij pas voor het werk in Gods kerk zijn aangetreden of al jaren ervaring hebben, ervaren het niet als gemakkelijk om na een volbrachte dagtaak met een korte onderbreking ineens op het geestelijke over te gaan.

De dagtaak slorpte wellicht veel energie op; bij thuiskomst van het werk dienen in het gezin de ervaringen van de dag te worden uitgewisseld, waarbij iedereen evenveel recht op aandacht heeft, terwijl het niet zelden voorkomt dat er tussen het avondeten en het moment van de afspraak voor een huisbezoek nog enkele dringende zaken moeten worden geregeld.

In de gejaagde tijd waarin wij leven wordt het de ouderling en diaken bijna niet gegund om tussen de beëindiging van het dagelijkse werk en het kerkenwerk in de avonduren even tot zichzelf te komen. Dat kan negatieve gevolgen hebben, zowel voor de ouderling als voor de kwaliteit van het werk dat hij in de gemeente doet.

Men moet de scheiding tussen het werk overdag en het kerkenwerk ’s avonds natuurlijk niet overtrekken, maar de omschakeling zal nooit automatisch mogen zijn. Het is geen kwestie van een knop omdraaien. Er zal even de tijd moeten worden genomen om zich in te stellen op dingen die toch van een andere orde zijn dan de zaken waarmee men overdag bezig was.

Maar hoeveel tijd dan en op welke wijze? Voorwaarde voor een vruchtbaar bezig zijn op huisbezoek kan zijn dat de ouderling zichzelf de discipline oplegt een halfuur voor vertrek naar het afgesproken adres, zich in een rustige sfeer bezig te kunnen houden met de vraag welke dingen er tijdens het huisbezoek aan de orde zullen moeten komen.

Elke individuele gelovige en elk gezin heeft eigen vreugden, zorgen, vragen of ingrijpende problemen. Van tevoren nadenken over de invalshoeken voor het gesprek en over de Schriftplaatsen die daarbij als uitgangspunt kunnen dienen, het overwegen van argumenten die in bijzondere situaties tot troost of vermaning kunnen dienen, het spreken van woorden ontleend aan de Schrift en vooral ook het gebed om de inspiratie van Gods Geest, waardoor in ons spreken en handelen de ambtsdrager van Christus herkenbaar zal zijn – het kan alles bijdragen tot een geleidelijke en gerichte omschakeling van het gewone naar het bijzondere werk.

Ideaal en werkelijkheid kunnen hier ver uit elkaar liggen. Hoe dikwijls overkomt het een ouderling niet dat hij zich in het gesprek over God en de geestelijke dingen belemmerd of geremd voelt door de gedachte aan ervaringen in het werk overdag. Fricties met collega’s, ook al ontstonden ze niet door zijn toedoen, kunnen aan hem knagen. Zorgen om kinderen die andere wegen kiezen, kan zijn enthousiasme drukken.

Soms lukt het met die omschakeling in het geheel niet, óf omdat de tijd ervoor ontbreekt, óf omdat de geest het vermogen mist om van tevoren op het geestelijk werk af te stemmen. Men gaat dan op bezoek op hoop van zegen. Een hoop die weleens op verrassende wijze vervulling vindt. Met name als er in het gebed van tevoren om Gods bijstand is gevraagd.

De auteur bekleedde in het maatschappelijk leven verschillende functies en is meer dan 45 jaar ouderling binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken geweest.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer