Opinie

Archimedesmolen wel degelijk goed alternatief voor wieken

De Archimedes LIAM-windmolen, ook wel ”wokkelmolen” genoemd, biedt wel degelijk veel voordelen boven de reguliere wiekenmolen, stelt Peter Hoefnagels.

Peter Hoefnagels
27 June 2014 15:10Gewijzigd op 15 November 2020 11:35
beeld ANP
beeld ANP

Sinds enige tijd is er aandacht voor de zogeheten Archimedes LIAM-windmolen. Na een wereldwijde golf van uitsluitend positieve berichten over deze molen, stond er voor het eerst kritiek op in de krant, namelijk in RD 28-5 en het Friesch Dagblad van 20-6.

Ik ben zelf betrokken bij de ontwikkeling van de marineversie van de Archimedes LIAM-windmolen. In het najaar verschijnt het prototype op de mast van een jacht in mijn project Duurzaam Jacht. Het maakt mij dus niet slechts een voorstander van deze windmolen, maar ook geëngageerd in het hele project. Ik deel wel enkele kritische kanttekeningen.

Rendement

Ten eerste: het is inderdaad geen wonderwindmolen, hoewel verschillende media het zo noemen. Dat zou het zijn als het rendement ervan hoger lag dan de natuurwettelijke grens van 59 procent. Maar ook de beste onderzoeksresultaten van de molen (53 procent) blijven daar nog altijd onder vallen. Het is dus nog een gewone molen, er zijn geen wonderen.

Ten tweede: de anonieme wetenschapper in het RD stelt dat gewone wiekenmolens in de praktijk een rendement halen van „rond de 35 à 40 procent.” Maar de wiekenmolens met een rendement tot 30 procent moet ik nog tegenkomen. In de maritieme sector hebben wij voor Duurzaam Jacht enkele molens slechts getest in het veld, en maar incidenteel haalden ze iets meer dan 20 procent rendement. Ze maakten wel veel geluid, vooral met de hoge topsnelheden.

Mogelijk vergelijkt men de LIAM-molens met de enorme, industriële wiekenmolens, waarvan er 530,5 megawatt in Friesland moeten komen. Die kunnen alleen via computermodellen tegen de 30 procent komen. Maar in de praktijk worden deze grote molens gebouwd en ontworpen op de norm van de overheid: de wattpiek, dus wat ze maximaal zouden kunnen leveren.

Gelijkmatig

Hiermee kom ik ook tot de essentie die ik mis in het artikel. Waar het om gaat, is wat de molen ons alle dagen levert. Dus niet wat de molen in een bepaalde extreme situatie (meestal windkracht 8 of 9) zou kúnnen leveren. De overheidsnorm ten spijt, want daar hebben we niets aan. Welnu, de LIAM is ontworpen en gebouwd om veel te leveren onder alle windomstandigheden. Hij heeft een relatief laag piekvermogen, maar draait met de windomstandigheden in ons land drie tot vier keer meer dan de betere wiekenmolens. De wiekenmolen moet echter op basis van de overheidsnorm alleen een hoog piekvermogen leveren. Grofweg draait de wiekenmolen dus fantastisch bij windkracht 8, maar presteert hij niets bij windkracht 3 (sterker nog: bij 3 Beaufort verbruikt hij juist stroom om zich ‘aan te slingeren’).

Wiekenmolens hebben dus een smallere bandbreedte waarin zij leveren. Gaat het van 3 Beaufort ineens 5 Beaufort waaien –wat regelmatig kan gebeuren, zelfs meerdere keren op een dag– dan beginnen de wiekenmolens ineens goed te leveren. Mijn ervaring met elektriciteitscentrales leert dat men daar nu juist zo veel moeite heeft om plotseling flink terug of omhoog te regelen – of nog erger: het wegnemen en weer opstarten van hun enorme eenheden. Schoksgewijze regelingen kosten veel energie. Dat gaat flink ten koste van de efficiency, waardoor weer extra CO2-uitstoot en milieuschade ontstaat.

Als er dan zo veel windmolens bij elkaar in Nederland moeten staan (in meteorologische zin is Nederland erg klein), dan is de gelijkmatiger leverende windmolen veel efficiënter. De piekvermogensnorm doet er niet toe; beter is dat de molen helemaal geen hoog piekvermogen heeft, maar juist goed levert in een zo groot mogelijke range van windsnelheden. En dat is de eigenschap van de Archimedes.

Je moet hem niet beoordelen op het maximale vermogen, maar op wat hij bij alle windsnelheden levert.

Schellen

Samengevat: ik waardeer de kritische beschouwingen over de LIAM-windmolen, maar ik mis vervolgens eenzelfde scepsis over de momenteel in gebruik zijnde molens in hun context. Daar mis ik zelfs de hoofdzaak: wat levert in onze context de LIAM en wat levert de wiekenmolen? Het gaat om de verhouding. Moeten we ten opzichte van de wiekenmolen blij zijn met de LIAM of juist niet? Wanneer de windsector deze vraag eerlijk gaat stellen, denk ik dat bij velen de schellen van de ogen zullen vallen.

De auteur is initiator van Duurzaam Jacht en voorzitter van Stichting Schone Golf.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer