Heilige Geest slaat bruggen van liefde
Het is Pinksteren geweest. Voor velen heeft dit heilsfeit iets ongrijpbaars. Bij andere gedenkdagen kunnen we ons iets voorstellen: een geboorte, de lijdende Heere aan het kruis, de verschijningen van de Opgestane en het afscheid bij Zijn hemelvaart. Maar bij Pinksteren lijkt het alleen maar te gaan om begeleidende verschijnselen van de komst van de Geest. „Waar blijft Hij Zelf?” vroeg iemand onlangs. „Wat doet Hij?”
Om te beginnen de oude namen voor de Heilige Geest. Hij is in het klassieke kerklatijn wel genoemd de ”pontifex maximus”. In het Romeinse Rijk was dat de naam van de hoogste priester van de staatsgoden. Nu betekent het oude woord pontifex niet alleen priester, maar ook bruggenbouwer. De gedachte daarachter is dat de priester een brug slaat tussen de goden en de mensen. Hij verbindt de goden met de mensenwereld en de mensen met de godenwereld.
In dit licht is het niet verwonderlijk dat de Rooms-Katholieke Kerk deze naam vooral op de paus heeft toegepast. Hij is volgens rooms-katholieken immers de hoogste priester van de nieuwtestamentische kerk die de brug is tussen de drie-enige God en mensen. Toch is dit niet de oudste –en zeker niet de beste– betekenis die de kerk aan de uitdrukking ”Pontifex maximus” heeft gegeven. De grote Hogepriester die geestelijke bruggen slaat naar deze wereld is immers geen mens. Het is God Zelf Die door Zijn Geest naar deze wereld komt en onder en in Zijn volk woont.
Band tussen de Vader en de Zoon
In de Oude Kerk is al vroeg diep nagedacht over het geheimenis dat God de Drie-enige is en welke plaats de Heilige Geest binnen deze verhouding inneemt. Een van de diepzinnigste denkers op dit gebied is Augustinus. Hij stelt met nadruk dat de Heilige Geest de band van liefde is die de Vader met de Zoon verenigt. Natuurlijk bedoelt Augustinus daarmee niet dat er iets ontbreekt aan de liefde van de Vader voor de Zoon of aan de liefde van de Zoon voor de Vader. Goddelijke liefde is immers volmaakt. Maar de Geest zet als het ware het stempel op de liefde tussen de Vader en de Zoon: „Het is echt waar dat Wij elkaar volmaakt en van harte liefhebben.” En dat onderstreept de Geest om kleine, zwakke, zondige en twijfelende mensen daarvan te overtuigen.
Dat blijkt vooral in de lijdensgeschiedenis van de Heere Jezus. Oppervlakkig gezien lijkt hier een afstand te bestaan tussen God de Vader en de lijdende Borg. Bijvoorbeeld in de worsteling in Gethsémané of bij de afgrond die opengaat in de klacht aan het kruis: „Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?”
Toch is er –zelfs bij de kruisiging– geen werkelijke kloof tussen de Vader en de Zoon. Een tekst als Hebreeën 9:14 helpt om dit enigszins te begrijpen. Daar wordt over de Heere Jezus gezegd dat Hij „door de eeuwige Geest Zichzelf Gode onstraffelijk opgeofferd heeft.” Christus geeft Zich in liefdevolle overgave over om te sterven aan het kruis; de Geest sterkt Hem daarbij en stuwt Hem naar het liefdehart van de Vader en zo verenigen Zij Zich in de liefde van „het is volbracht!”
Band tussen Christus en Zijn Kerk
Calvijn neemt het motief van de Geest als band tussen de Vader en de Zoon zo letterlijk niet over. Maar hij spreekt wel over de Geest als band of als brug. In een belangrijke zin aan het begin van boek III van zijn ”Institutie” zegt hij namelijk „dat de Heilige Geest de band is waarmee Christus ons metterdaad aan Zich verbindt.” In die woorden komen allerlei oude gedachten mee. De Heilige Geest legt een band of een brug van liefde tussen Christus en de Zijnen. Daarin licht ook iets van Zijn priesterlijke bewogenheid op (pontifex maximus). We zouden kunnen zeggen dat het werk van Christus als Hogepriester gestalte krijgt in het priesterlijke werk van de Geest aan en in de gelovigen.
Dat stempelt heel het karakter van het werk van de Geest. Ook wanneer Hij onder de prediking onze zonde laat zien, ligt daarachter priesterlijke bewogenheid, al zien we dat op dit moment misschien niet. Door de zonden en de hindernissen bloot te leggen, wil de Geest namelijk zondaren tot Christus trekken. Daarom kan iemand als Calvijn de noodzaak van de boetvaardigheid scherp aan de orde stellen. Tegelijkertijd kan hij er ook teer en gevoelig over spreken. Het is immers de liefdevolle bedoeling van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest dat verloren zonen en dochters als boetelingen in de armen vallen van de Vader (vgl. Luk. 15).
Min of meer dezelfde dingen zouden we kunnen zeggen over het werk van de Heilige Geest met betrekking tot het geloof, de bekering, de rechtvaardiging, de zelfverloochening, het dragen van het kruis, de overdenking van het eeuwige leven en het gebed. Heel het derde boek van Calvijns ”Institutie” staat er vol van. Wat zou het mooi zijn als we een deel van onze vakantie besteden aan het doorlezen van de mooie en toegankelijke vertaling van dr. De Niet. Het zou zomaar kunnen dat je er iets van gaat ontdekken dat de Geest bruggen van liefde wil slaan tussen de hoge, heilige, barmhartige God en verloren kinderen van Adam.
Bij die bruggen gaat het overigens wel om tweerichtingsverkeer, als ik dat zo zeggen mag. God komt in Christus langs deze ‘Brug’ tot de zondaar. Dat is het eerste. Maar diezelfde liefdevolle Geest brengt de zondaar ook tot God in Christus. Een belangrijk aspect van dat laatste is dat Hij zondige mensen leert bidden en hen zo tot God brengt. Hij heet niet voor niets „de Geest der gebeden” (Zach. 12:10) en Paulus laat ons zien dat wanneer wij niet weten wat wij bidden zullen de Heilige Geest onze zwakheden te hulp wil komen. Hij leidt ons naar de brug van het gebed, leert ons bidden en reinigt onze gebeden (Rom. 8:26).
Band tussen de gelovigen onderling
Maar daarbij blijft het niet. De Heilige Geest slaat ook bruggen van liefde tussen de gelovigen onderling. Het is opmerkelijk dat er juist in de Bijbelse berichten over Pinksteren en het ontstaan van de eerste gemeente, telkens weer over „eendracht”, „onderlinge gemeenschap” en „liefde” gesproken wordt (Hand. 2:42vv.). Het is immers een bijzonder werk van de Heilige Geest dat Hij de Kerk wil maken tot een gemeenschap der heiligen, of, anders gezegd, tot Zijn tempel „waar liefde woont.”
Het is niet zo gemakkelijk om deze dingen rond Pinksteren 2014 te zeggen. De grote tegenstander van de Heilige Geest, de antigeest uit de afgrond, gaat rond. En het is zijn liefste werk om waar mogelijk alle bruggen weg te slaan en alle liefde te laten verkillen. Zijn bekendste naam zegt dat ook. Ons woord duivel is namelijk afgeleid van het Griekse ”diabolos”. Heel letterlijk betekent dat uiteenwerper. Hij breekt alles stuk, tussen mensen onderling en tussen God en mens! Op zijn vaandel staan de trotse, vlammende letters: Verdeel en heers!
Daarom is het in deze weken na Pinksteren zo nodig dat we bidden om de doorwerking van de Geest Die in priesterlijke bewogenheid bruggen slaat waar geen bruggen zijn. Hij wil immers zondaren in liefde verenigen met Christus. Hij slaat bruggen dwars door kerkmuren heen. Hij bezielt de verkondigers van de zeer blijde boodschap van het Evangelie, zodat merkbaar wordt dat de liefde van Christus hen dringt en die liefde een brug vindt naar de harten van de hoorders (2 Kor. 5:14).