Kerk & religie

Rome en Israël vieren nog geen feest

Tien jaar geleden gingen Israël en het Vaticaan diplomatieke betrekkingen aan. Maar dat is in Rome geen reden voor een feestje. In de ogen van de heilige stoel is het basisakkoord uit 1993 nog altijd niet uitgevoerd.

E. Kieckens
30 December 2003 10:43Gewijzigd op 14 November 2020 00:50
NAZARETH – Toeristen passeren de rooms katholieke Kerk van de Aankondiging in Nazareth. Het Vaticaan is boos dat in de laatste twee jaar de Israëlische autoriteiten de visa weigerden van rk geestelijken, met name van geestelijken die afkomstig zijn uit
NAZARETH – Toeristen passeren de rooms katholieke Kerk van de Aankondiging in Nazareth. Het Vaticaan is boos dat in de laatste twee jaar de Israëlische autoriteiten de visa weigerden van rk geestelijken, met name van geestelijken die afkomstig zijn uit

Op 30 december 1993 tekenden afgevaardigden van Israël en de heilige stoel in Jeruzalem een akkoord dat voorzag in het aanknopen van wederzijdse diplomatieke betrekkingen. Een halfjaar later namen diplomaten hun post in. Aan dit akkoord ging 45 jaar van touwtrekken vooraf.

Het Vaticaan erkende na de stichting van Israël in 1948 de nieuwe staat niet. Het wilde dat Jeruzalem, als belangrijke stad voor Joden, christenen en moslims, een status aparte zou krijgen. Van die situatie kon nooit sprake zijn, omdat de stad in 1948 werd verdeeld door Israël en Jordanië, en na de Zesdaagse Oorlog geheel toeviel aan Israël.

Ook wilde het Vaticaan de Palestijnen niet van zich vervreemden, al was het alleen omdat de meeste christenen in het heilige land Palestijnen zijn. Toen Paulus VI in 1964 als eerste paus uit de geschiedenis een bezoek bracht aan het heilige land weigerde hij het woord ”Israël” in de mond te nemen. Niet de paus, maar een kardinaal bracht een bezoek aan het Yad Vashem-monument.

Pas met het aantreden van Johannes Paulus II, in 1978, veranderde het Vaticaan langzaam van positie. Wojtyla wilde koste wat het kost het heilige land bezoeken. En zo’n bezoek had in zijn ogen alleen zin als hij ook naar Israël kon.

Deze paus vatte verzoening met de Joden op als een persoonlijke missie. De Joden beschouwde hij als de „grotere broer” van de christenen, die eerder dan de christenen God erkende. In een encycliek uit 1984 verscheen voor het eerst officieel een verwijzing naar de staat Israël.

Intussen waren de vredesonderhandelingen tussen Israëliërs en Palestijnen op gang gekomen. In 1978 werden de akkoorden van Camp David getekend en in september 1993 de Oslo-akkoorden. Het Vaticaan kon niet achterblijven en twee maanden later sloten de heilige stoel, het opperbestuur van de Rooms-Katholieke Kerk, en Israël hun akkoord.

Sindsdien zijn onderhandelaars van Israël en de heilige stoel nog steeds met elkaar in onderhandeling. Na het basisakkoord van 1993 volgden nog twee andere akkoorden. Maar de uitvoering van welk akkoord dan ook laat op zich wachten. Beide partijen kunnen het niet eens worden over de juridische en fiscale status van (rooms-katholiek) kerkelijk bezit in Jeruzalem. Israël heeft moeite om kerkelijke instellingen als rechtspersoon te beschouwen, wat Rome dolgraag wil omdat het daarmee autonoom kan beschikken over de 65 kerken en 72 kloosters die in Jeruzalem staan. Over veertig daarvan heeft de Rooms-Katholieke Kerk het recht verloren.

Een bijzonder strijdpunt is het Cenakel, de plaats van het laatste avondmaal, en een belangrijk (rooms-katholiek) pelgrimsoord. Dat wordt beheerd door het ministerie van Religieuze Zaken. Volgens Romeinse bronnen kunnen franciscaner broeders er slechts tweemaal per jaar een kerkdienst houden. Het Vaticaan eist dat Israël het kerkelijk bezit teruggeeft. Ook wil het dat het kerkelijk bezit valt onder een speciaal fiscaal regime.

In het Vaticaan betoogt men dat belastingvrijstelling voor religieuze plekken een eeuwenlange gewoonte is. Ook een resolutie van de Verenigde Naties uit 1947 voorziet daarin. Het Vaticaan wil eveneens dat pelgrims zich vrij kunnen bewegen. Mede daarom is Rome sterk gekant tegen de scheidsmuur die de Israëliërs bouwen. Het Vaticaan is ook boos dat in de laatste twee jaar de Israëlische autoriteiten de visa weigerden van rooms-katholieke geestelijken, met name die afkomstig zijn uit Arabische landen. Heimelijk hoopt het Vaticaan nog steeds dat Jeruzalem een bijzondere extraterritoriale status kan krijgen.

Van Israëlische zijde is men bang om precedenten te scheppen, gezien het feit dat in Jeruzalem veel andere christelijke kerken en moslims hun bezit al dan niet rechtmatig opeisen. Bovendien klaagt Israël dat de heilige stoel een pro-Palestijnse politiek voert. Wojtyla heeft verschillende malen in al dan niet bedekte termen Israël opgeroepen voor vrede te zorgen. Dit jaar riep de paus Israël op de bouw van de scheidsmuur te stoppen. Dat deed hij nog geen 24 uur na bomaanslagen op synagogen in Istanbul, hetgeen Israël weinig kies vond.

„Tien jaar na dato lijkt de situatie van de Rooms-Katholieke Kerk in het heilige land alleen maar verergerd te zijn”, tekende een Italiaans persbureau op uit de mond van een anonieme medewerker in het staatssecretariaat. Desondanks blijven Israël en het Vaticaan in gesprek. Is het niet over de status van kerkelijk bezit in Jeruzalem, dan wel over het vredesproces in het Midden-Oosten. De betrekkingen staan hoe dan ook voor berekende ”Realpolitik”, zonder dat beide partijen veel water bij de wijn doen.

Dat blijkt ook uit de locatie van beide ambassades. De Israëliërs hebben hun diplomatieke vertegenwoordiging ondergebracht in hetzelfde pand als hun ambassade bij de Italiaanse staat in Rome, hetgeen zeer ongebruikelijk is. De nuntius werkt niet vanuit Jeruzalem of Tel Aviv maar vanuit Jaffa.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer