De les van de voetbalgekte
Rechtgeaarde reformatorische christenen zijn tegen de sportverdwazing waarmee sinds vorige een paar dagen ons volk weer is behept. Zeggen ze... Want al wordt er steeds voor gewaarschuwd om zich mee te laten slepen, velen zijn –stiekem of meer openlijk– toch wel geïnteresseerd in de resultaten van Oranje. Al was het alleen maar om mee te kunnen praten op het werk. Mag niet, maar gebeurt. Toch is het niet verkeerd om iets van de huidige Oranjekoorts te weten. In ieder geval om ervan te leren.
Alleen maar verafgoding en geldverspilling. Dat is het scherpe oordeel van orthodoxe christenen die de wereldkampioenschappen veroordelen. En daar zit zeker wat in. Wat zouden de vele favela’s, de sloppenwijken, in Braziliaanse steden ervan opknappen als het geld dat is gespendeerd aan de bouw van stadions en hotelaccommodaties eens was gebruikt voor deze krottenwijken?
Dan de verafgoding. Is het niet opvallend dat de sporthelden ”godenzonen” worden genoemd? Is het niet zo dat de gekte rond de wereldkampioenschappen religieuze trekken heeft? Voetbal is oorlog, wordt wel gezegd. Maar evenzo is voetbal godsdienst en dus Bijbels gezien afgodendienst.
Deze conclusie zal ongetwijfeld wel gedeeld worden door de meeste (vooral oudere) lezers. Maar de jongeren –als ze nog tot deze regels zijn gekomen– zullen de krant met een zucht van ergernis terzijde schuiven. „Ja, hoor, daar gaan we weer. Het is altijd hetzelfde. Alleen maar negatief…”
Toch is er ook een andere kant. Er valt van voetbal en de Oranjegekte ook iets te leren. Zelfs iets positiefs. De wereld van sport en voetbal kan zelfs een voorbeeldfunctie hebben – ook voor kerkelijk betrokken mensen die de Bijbel serieus willen nemen.
De apostel Paulus doet hetzelfde als hij in zijn eerste brief aan Korinthe een voorbeeld gebruikt uit de marathonloop (hoofdstuk 9). Wat kerkmensen in ieder geval van de sport- en voetbalwereld kunnen leren zijn: inspanning, toewijding, volharding en saamhorigheid.
Inspanning
Willen sporters kunnen winnen, dan vergt dat training. Sommige trainers roepen hun spelers toe dat ze „bloed, zweet en tranen” moeten offeren. Bij de trainingen gaan sportmensen tot het uiterste van hun kunnen. Daarbij proberen ze hun fysieke en mentale grenzen te verleggen. Vermoeidheid is niet onmiddellijk reden om het bijltje erbij neer te gooien. Wie zich even wat minder fit voelt, gaat door. Want elke sporter weet dat alleen een inzet van 200 procent resultaat kan hebben.
Wat doen mensen die bij het Woord van God willen leven? Hoe staat het met de voordurende oefening in het Bijbellezen, bidden en mediteren? Het geloof is een genadige gave, maar dat ontslaat geen mens van de opdracht om „gedurig” bezig te zijn met het Woord van God, dat te overdenken en Hem te zoeken in het gebed. Zijn sporters hierin geen voorbeeld voor kerkmensen? Training in kennis van de Bijbel en de belijdenis heeft betekenis, zowel voor het geestelijk leven als voor het maatschappelijk functioneren.
Toewijding
Voetbalhelden hebben alles voor hun sport over. Als ze geen tijd hebben, maken ze tijd. Agenda’s moeten leeg om de sportmomenten te kunnen beleven. Fans hebben er ook in financiële zin veel voor over. Wat kost bijvoorbeeld niet een retourtje naar Brazilië, of een toegangskaartje voor een wedstrijd in de eredivisie? Zelfs als WK-wedstrijden in de nacht worden uitgezonden, ontzeggen echte liefhebbers zich hun nachtrust om voor de televisie te kunnen zitten.
Hoe is het gesteld met christenen als het gaat om hun toewijding aan Bijbel, geloof en kerk? Hebben zij er hun tijd, geld en goed voor over? Is bij doordeweekse kerkdiensten de agenda met afspraken en verjaardagen leidend, of gaan in principe kerkdiensten voor? Is er in het dagelijks programma voldoende ruimte voor stille tijd? Of schiet die erbij in en komen Bijbellezen en gebed er bekaaid van af? Allerlei onderzoeken wijzen uit dat velen op dit punt ernstig tekortschieten.
Volharding
Doorgaan; altijd doorgaan, ook als het tegenzit of als er nederlagen worden geleden. Gewoon doorgaan. Dat is het devies van sporters. Ze geven niet op. Als ze in een wedstrijd op achterstand staan, geven ze tot het einde de volle 100 procent.
Daar zouden veel christenen zeker nog iets van kunnen leren. De Bijbel spoort aan om te volharden in geloof, in gebed, in geduld. Hoewel veel christenen in het vrije Westen met een zekere jaloezie en met respect kijken naar verdrukte christenen, zijn velen van hen geneigd om het zelf snel op te geven. Waarom zou je Bijbellezen als het Woord van God je toch niet raakt? Waarom zou je bidden, als je het idee hebt dat het roepen toch niet wordt verhoord? Terwijl de apostel Paulus schrijft: „Volhard in het gebed.”
Saamhorigheid
Sport verbroedert. Dat is dezer dagen zichtbaar. Mensen met zeer verschillende achtergronden (maatschappelijk, kerkelijk, politiek) delen met elkaar het Oranjegevoel. Alle verschillen lijken even te zijn vergeten. Samen voor Oranje!
Is dat niet tot voorbeeld van kerkmensen? Om even tamelijk dicht bij huis te blijven: hoeveel reformatorische christenen leven niet als vreemdelingen langs elkaar heen? En hoeveel mensen die zondag aan zondag in dezelfde kerk zitten, mijden elkaar? Zouden het geloof in en de dienst aan één God mensen niet meer samen moeten brengen?
Er valt zeker iets te leren van de voetbalgekte. Als men maar de goede leerpunten oppikt.