Geloofsgoed kent verschillende lagen
Om het Evangelie in een veranderende samenleving door te geven, is het goed om onderscheid te maken tussen culturele tradities en Bijbelse beginselen, stelt dr. P. de Vries.
Niemand zal ontkennen dat zich in Nederland op zowel maatschappelijk als kerkelijk terrein, allerlei veranderingen voltrekken. Hoe moet te midden daarvan het Evangelie worden bewaard en doorgegeven?
Ongeacht hoe mensen denken, mag en moet worden verkondigd dat een mens sinds de zondeval vervreemd is van God en dat er de eeuwen door alleen maar toegang tot God is door Jezus Christus. Wie werkelijk een christen is, is dat dankzij het ingrijpen van God in zijn of haar leven. Een wonder dat de Bijbel wedergeboorte noemt. Het gaat er allereerst om dat ook de mens Hem als de Drie-enige God van volkomen zaligheid leert belijden.
Meer dan eens wordt gesteld dat veranderingen in de cultuur vragen om een heroverweging van de afwijzende houding ten opzichte van samenwonen, homoseksualiteit en dergelijke ethische kwesties, omdat deze gekoppeld zijn aan een bepaalde manier van Bijbelgebruik.
Het gaat hier om de fundamentele vraag of je de Bijbel als stem van God ziet en de menselijke factor niet wordt verzelfstandigd ten opzichte van de Goddelijke inspiratie. Voor wie zo naar de stem van God luistert, zijn veranderingen in de samenleving geen aanleiding de boodschap bij te stellen.
Ik wijs er nog op dat met betrekking tot de genoemde zaken, de christelijke kerk bij haar intrede in de antieke samenleving van de eerste eeuw na Christus, juist op deze zaken met de toenmalige cultuur botste en zich niet heeft aangepast. Wie door de heilige doop in de Kerk wenste te worden opgenomen, werd nadrukkelijk gevraagd de wereld te verzaken.
Hoe moeten gemeenteleden worden toegerust bij de veranderingen in kerk en samenleving? Laat duidelijk zijn dat er in ons geloofsgoed, en zeker in de wijze waarop wij het kerkelijke leven gestalte geven, een gelaagdheid is. Ik onderscheid in het geloofsgoed drie lagen.
Gewicht
Bovenaan staan de Bijbel als Gods stem. De Drie-enige God als God van volkomen zaligheid, de boodschap van verzoening door het bloed van Jezus Christus, de Middelaar Die God en mens is, de rechtvaardiging door het geloof en levensheiliging.
De zondag als nieuwtestamentische rustdag is een heel groot goed, maar toch van een ander gewicht. Wel acht ik het een grote bedreiging voor het geestelijke en kerkelijke leven als deze zienswijze op de zondag verdwijnt en een verrijking waar hij ingang vindt. Laten wij ook in de wereldkerk de zondagsheiliging uitleggen en voorleven.
De tweede laag bevat die waarheden waarvan de erkenning van groot belang is voor het welzijn van de kerk en voor een gezond geestelijk leven. Alleen kan niet worden gezegd dat afwijking ervan onverenigbaar is met het toebehoren aan Christus.
Zelf ben ik een zeer warm voorstander van de overtuiging dat de heilige doop aan kinderen van christenouders behoort te worden bediend. De kern van de heilige doop is niet dat er een stempel op ons geloof wordt gezet, maar dat wij het teken en zegel ontvangen van opname in de heilige, katholieke Kerk. Toch reken ik de visie op de heilige doop niet tot de eerste laag, maar tot de tweede. Daar staat hij dan wel helemaal bovenaan. De evidentie voor de kinderdoop is niet van dezelfde kracht als die dat het geloof een genadegift van God is.
Het zingen van alleen psalmen in de eredienst, staat behoorlijk wat lager op dat tweede niveau. Wel leg ik zelf graag uit dat het goed is om hieraan vast te houden. De keuze voor de Statenvertaling of voor de Herziene Statenvertaling, plaats ik helemaal onder aan de tweede laag en voor een zeer groot deel zelfs in de derde.
Bij de derde laag gaat het de culturele zaken die geen principiële betekenis hebben. Overal waar de christelijke kerk functioneert doet zij dat op een bepaalde culturele wijze. Bij de derde laag reken ik zaken zoals ritmisch of isometrisch zingen en of een predikant al dan niet in het zwart gekleed is.
Er zijn culturele veranderingen waar je als kerk zonder bezwaar in mee kunt. Nu voltrekken er zich tal van culturele veranderingen die strijdig zijn met Gods Woord. Daarin moet de kerk niet meegaan. Van belang is dat mensen het verschil zien tussen puur cultureel bepaalde tradities en Bijbelse beginselen en ordeningen. Ik acht het erg belangrijk dat gemeenteleden en jonge mensen deze gelaagdheid van het ons toevertrouwde pand leren verstaan.
Met de negentiende-eeuwse Schotse theoloog John Duncan zeg ik dat ik allereerst een christen ben, vervolgens gereformeerd, in de derde plaats een voorstander van de kinderdoop en ten slotte een aanhanger van de presbyteriaanse vorm van kerkregering, en dat ik die volgorde niet kan omkeren.
De auteur is docent Bijbelse theologie aan het Hersteld Hervormd Seminarie in Amsterdam. Dit is een bewerking van zijn lezing die hij 10 juni hield op het symposium ”De Guido-jaren van Henk Leertouwer: ontwikkelingen in de gereformeerde gezindte 1973-2014”.