Leenstelsel studenten is slechte oplossing
Invoering van het sociaal leenstelsel is een slechte oplossing voor een reëel probleem, aldus Hans van ’t Land en Roeland Trommel.
Het is een voorrecht om als jongere in Nederland op te groeien. Het onderwijs is van hoge kwaliteit, voor eenieder toegankelijk en kent een breed aanbod. Ondanks alle onrust binnen het onderwijssysteem en de politieke zigzagkoers met betrekking tot het onderwijs, is deze constatering ontzettend belangrijk. We mogen niet klagen, maar hebben juist reden tot grote dankbaarheid.
Dat betekent echter niet dat we kritiekloos staan tegenover de plannen van de ad hoc gevormde onderwijscoalitie. De gevolgen van dit beleid zijn vergaand. Ook valt de visie op onderwijs en maatschappij te betwisten.
Bezwaren
Het sociaal leenstelsel wordt ingevoerd om de kwaliteit van het onderwijs te verhogen, om meer verantwoordelijkheid bij de student te leggen en om deze zelf meer in kosten te laten bijdragen. Hoger onderwijs betekent vaak een bovengemiddeld salaris. Omdat studenten zelf profiteren van goed onderwijs mag er een eigen bijdrage gevraagd worden. Door meer (financiële) verantwoordelijkheid bij de student te leggen, wordt eveneens het studierendement positief gestimuleerd.
Het is evident dat veel studenten bezwaar maken tegen het leenstelsel omdat het hun duizenden euro’s gaat kosten. Wij betwijfelen echter vooral of dit beleid de maatschappij ten goede komt. Studeren wordt ouderwets duur, en dat heeft grote gevolgen.
Allereerst worden de kosten en opbrengsten een grote keuzefactor voor een opleiding, in plaats van talent en interesse. Sommige afgestudeerden zullen met een goed betaalde baan lachend hun schuld kunnen aflossen, maar dat is geen gemeengoed. Opleidingen als theologie, geschiedenis en bosbouw zullen het zwaar te verduren krijgen en minder studenten trekken. En hoe betalen leraren, promovendi of verpleegkundigen hun schuld af? Een 17- of 18-jarige wordt voor de onmogelijke vraag gesteld of een opleiding wel zo’n grote investering waard is.
Ten tweede wordt de toegang tot onderwijs ernstig beperkt. Natuurlijk worden er compensatiemaatregelen getroffen, maar grote gezinnen of gezinnen met een modaal inkomen zullen hiervan weinig profiteren. Ten derde zullen studenten minder tijd voor extracurriculaire activiteiten hebben, terwijl deze juist ervaring en vaardigheden opleveren die op de arbeidsmarkt gevraagd worden. De overheid schiet zichzelf zo met haar plannen in de voet.
Vorming
Ter verdediging van het sociaal leenstelsel wijst men vaak op de gunstige leenvoorwaarden. Daarmee wordt echter een ernstig bezwaar verdoezeld, namelijk dat jonge mensen, nog vóórdat ze de arbeidsmarkt opgaan, zich in grote schulden moeten steken. Het zijn juist deze mensen die zich nog moeten vestigen in de burgermaatschappij en de mogelijkheid moeten hebben om bijvoorbeeld een gezin te stichten. Daar hebben zijzelf én de maatschappij het meest aan.
Wanneer we dit alles dieper beschouwen, valt op hoe de discussie is versmald tot precies datgene wat de overheid tot uitgangspunt lijkt te hebben verheven: economie. Het is opvallend en triest om te zien hoe het onderwijs en de vorming van jonge mensen slechts met financiële maten gemeten wordt. Studeren is niet slechts het behalen van een diploma dat uiteindelijk geld oplevert. Het is een essentieel onderdeel van de ontwikkeling die mensen doormaken om als verantwoordelijke burgers te kunnen participeren in onze maatschappij.
De studententijd wordt vaak gezien als een periode die veel effectiever moet worden besteed. Enerzijds is het juist dat studeren vaak sneller kan en moet. Er is de afgelopen jaren terecht op ingezet om dit te stimuleren. Maar er zijn ook grenzen. Juist de studententijd is de gelegenheid om zich breder in allerlei onderwerpen in te lezen en te ontwikkelen, een onderbouwde wereldbeschouwing te vormen en volwassen te worden. Deze zaken maken geen deel uit van het curriculum van de vakstudie en hebben tijd nodig. Het is van het grootste belang dat ook toekomstige studenten hiervoor de gelegenheid krijgen.
De CSFR heeft voor veel christelijke studenten een belangrijke rol in deze vorming mogen spelen en doet dat nog steeds. Wij merken echter dat studenten steeds huiveriger worden om actief te zijn op een studentenvereniging. Begrijpelijk, maar het belang van een studentenvereniging neemt alleen maar toe nu de gelegenheid om jezelf te vormen onder druk komt te staan. Wij roepen ouders en studenten er dan ook toe op zich niet bang te laten maken door deze plannen maar goed na te denken over de invulling van de studententijd.
Natuurlijk moet er bezuinigd worden en dienen ook studenten hieraan bij te dragen. Het is echter bijzonder twijfelachtig of het leenstelsel werkelijk leidt tot een hogere kwaliteit van afstudeerders. Een slechte oplossing voor een reëel probleem. Als we met elkaar een goede en eerlijke oplossing willen vinden, zullen we boven economisch denken alleen uit moeten stijgen. Echte vorming is onbetaalbaar, maar betaalt zich wel uit!
De auteurs zijn respectievelijk preses en abactis van het landelijke bestuur van studentenvereniging CSFR.