Rouvoet: Stop gestook over nieuwe zorgpolis
DEN HAAG. Oud-CU-partijleider en huidig voorzitter van Zorgverzeraars Nederland Rouvoet is het „gestook” beu over het akkoord dat minister Schippers (VWS) deze week sloot over de komst van nieuwe zorgpolissen.
Hij vindt de onnodige onrust die tegenstanders van het akkoord teweegbrengen bij verzekerden en patiënten onverantwoord en meent dat de onzin die zij de afgelopen dagen over zorgverzekeraars en het zorgstelsel uitstortten niet onweersproken kan blijven.
In een opinieartikel in NRC Handelsblad benadrukte de oud-bewindsman vrijdag dat het zorgstelsel naar behoren werkt, waardoor de komst van nieuwe zorgpolissen geen onacceptabele verslechtering zal zijn.
Kern van het akkoord is dat zorgverzekeraars vanaf 2016 polissen op de markt mogen brengen waarbij ze de zorg van zorgverleners met wie zij geen contract hebben afgesloten, niet meer hoeven te vergoeden. Voor dergelijke polishouders bepaalt de verzekeraar dus welke zorg nog is verzekerd en daarmee ook naar welke hulpverlener de verzekerde kan gaan.
Critici vrezen dat grote groepen verzekerden straks om financiële reden voor een budgetpolis zullen kiezen, en daarna machteloos staan wanneer de verzekeraar de lijst met gecontracteerde zorginstellingen steeds verder inkrimpt.
Dat laatste zal echter niet gebeuren, onderstreept Rouvoet in NRC. Hij wijst erop dat in het akkoord is geregeld dat ook wie een goedkopere polis kiest een grote keuzevrijheid moet behouden. Doorslaggevend voor de vraag of een verzekeraar een zorginstelling wel of niet contracteert is volgens hem niet een lage prijs, maar juist een hoge kwaliteit.
Rouvoet wijst er verder op dat verzekeraars die hogere kosten maken omdat ze bovengemiddeld veel chronisch zieken of ouderen in hun cliëntenbestand hebben daarvoor een vergoeding ontvangen. Met dit unieke systeem van onderlinge verrekening betonen verzekeraars zich volgens hem onderling solidair.
Vicepremier Asscher (PvdA) benadrukte vrijdag dat het akkoord voorkomt dat „zorgverzekeraars allerlei kwakzalvers moeten betalen.” Asscher noemde het akkoord „een heel logische stap” om de zorgkosten onder knie te houden, de rechten van patiënten te waarborgen en de kwaliteit van de zorg goed te houden.