Gebrekkige controle op bse in VS
„Het is vrijwel onmogelijk dat bse hier opduikt”, voorspelde professor George Gray van de Harvard Universiteit in 1997, toen de gekkekoeienziekte danig huishield in Groot-Brittannië en in verschillende andere Europese landen. Het Amerikaanse beschermingssysteem was volgens de bekendste bse-deskundige in de VS „waterdicht.” Jammer voor professor Gray en voor alle vleesetende Amerikanen, maar hij had ongelijk.
Dat is niet verwonderlijk, aldus dr. John Stauber, die in 1997 samen met zijn collega dr. Sheldon Rampton het boek ”Mad Cow USA” schreef. „Ondanks alle problemen in Europa werd hier in de VS geen goed preventiesysteem opgezet. Zieke koeien worden regelmatig verwerkt in de voedingsindustrie en het testen op bse gebeurt sporadisch. De bse-test die hier wordt gebruikt, is bovendien erg primitief.”
Het hoofd van de veterinaire dienst van het ministerie van Landbouw in Washington, dr. Ron DeHaven, geeft na enige aarzeling toe dat het Amerikaanse controlesysteem op bse niet is te vergelijken met dat in Europa en al helemaal niet met het systeem in Japan, waar élke koe wordt gecontroleerd.
In de VS werden vorig jaar 20.526 koeien op bse getest op een jaartotaal van 35 miljoen geslachte koeien. Dat is 0,06 procent. „Tot nu toe was bse hier onbekend. Daarom hoefden wij geen preventiesysteem op te zetten, maar alleen een controlesysteem om er zeker van te zijn dat de ziekte zich hier niet manifesteerde. Dat verklaart het verschil tussen het strikte Europese en het soepele Amerikaanse systeem”, aldus DeHaven.
Dr. Stauber doet deze redenering geïrriteerd af als „volstrekt onzinnig en onverantwoordelijk.” Hij is er zeker van dat bse allang voorkomt in de Amerikaanse veestapel. „Men wist echter nauwelijks waarnaar moest worden gezocht en er werd bovendien op een primitieve manier gecontroleerd”, meent Stauber. Het Amerikaanse systeem speurt in de eerste plaats naar zogeheten ”downers”, koeien die slecht of helemaal niet meer kunnen lopen. Die worden geacht te ziek te zijn voor verwerking in de voedingsindustrie. Maar controleurs staan onder grote druk van veehouders en slachthuizen om twijfelgevallen toch goed te keuren voor menselijke consumptie.
„Van 1985 tot 1995 was ik veterinair controleur in een groot slachthuis in Pennsylvania”, aldus veearts dr. Lester Friedlander. „Daar werden 2000 koeien per dag geslacht en ik moest de downers eruit halen. Dat lukte in een aantal gevallen, maar als er een groep koeien tegelijk langskomt, kun je soms nauwelijks zien of daar een halfmank of mank dier tussen zit. Ik schat dat dagelijks zeker 30 tot 35 downers aan mijn aandacht ontsnapten, die vervolgens werden geslacht.”
Friedlanders bazen vonden hem veel te fanatiek -„ik haalde gemiddeld 25 tot 30 dieren per dag uit de massa”- en klaagde daarover bij het ministerie van Landbouw. „Ik werd daarop overgeplaatst en vervangen door een soepeler controleur.” De veearts is nog steeds verwikkeld in een schadeproces met zijn voormalige werkgever.
Volgens deskundigen wordt bse veroorzaakt door veevoer dat (mede) is gemaakt van dieren die besmet waren met bse of met verwante ziektes zoals scrapie bij schapen. In Amerika is het sinds 1997 verboden om overblijfselen van herkauwers te verwerken tot voer voor andere herkauwers. Theoretisch blokkeert dat de mogelijkheid dat runderen ziek worden door besmet voedsel.
Het is echter wel toegestaan om overblijfselen van herkauwers (schapen, geiten, koeien, buffels) te verwerken tot voer voor varkens, kippen en huisdieren. „Resten van die dieren belanden soms weer in het veevoer voor runderen en bovendien mogen kalveren wel worden gevoerd met veevoer afkomstig van herkauwers”, aldus dr. Stauber. „Hier zit dus een groot gat, om maar te zwijgen van de veehouders die zich weinig bekommeren om dit verbod, waarop nauwelijks wordt gecontroleerd.”
Verder speelt in de hele controle een bureaucratisch probleem mee. De Amerikaanse veehouderij en alle slachthuizen staan onder toezicht van het ministerie van Landbouw. De productie van veevoer wordt echter gecontroleerd door de Food and Drug Administration (FDA), die ook verantwoordelijk is voor de veiligheid van alle menselijke voedingsmiddelen en alle medicamenten. „De FDA is hopeloos onderbemand. Dat betekende praktisch dat zeker eenderde van de 10.000 bedrijven die veevoer produceren vorig jaar nooit een controleur zag. Dat is niet erg bevorderlijk voor een strikt controlesysteem in een land waar commerciële belangen altijd voorrang krijgen”, meent dr. Friedlander.