Commentaar: Pluim voor Samsom vanuit achterban om kinderpardon zou best terecht zijn
De asielthematiek brengt PvdA-partijleider Samsom sinds het kabinet-Rutte II van start ging keer op keer in het nauw. Toen de partij verscheurd dreigde te raken over de door VVD en PvdA voorgenomen strafbaarstelling van een illegaal verblijf benadrukte hij dat de coalitie van VVD en PvdA ook maatregelen zou doorvoeren die het bestaan van vreemdelingen in Nederland aanzienlijk zouden verbeteren. Daarmee doelde hij allereerst op het kinderpardon; een regeling die voor uitgeprocedeerde, minderjarige asielzoekers die al vijf jaar of langer in Nederland verblijven toch een verblijfsvergunning mogelijk maakt.
Nu de illegalenwet van de baan is en de uitvoering van het kinderpardon in gang is gezet, blijkt in elk geval het rumoer in de PvdA-achterban nog niet te zijn verstomd. Het pardon maakte in vrij korte tijd voor in elk geval 1450 vreemdelingen voor wie gedwongen uitzetting dreigde alsnog een verblijf mogelijk. Men zou dit vanuit de PvdA bezien een huzarenstukje kunnen noemen, maar in de discussie wordt Samsom vooral de maat genomen omdat 300 asielkinderen die zich langer dan drie maanden aan het rijkstoezicht hebben onttrokken niet voor het pardon in aanmerking komen. Als argument wordt ingebracht dat zij gedurende die periode bij lagere overheden of scholen in beeld zijn geweest.
Manifestaties, petities en moties vanuit gemeenteraden voeren de druk op Samsom om de eis van ononderbroken rijkstoezicht te laten vervallen, verder op. Linkse flankpartijen zoals GroenLinks en SP grijpen het complexe asielvraagstuk aan om coalitiepartners van verschillende signatuur uit elkaar te spelen. Burgemeesters voelen de druk van linkse colleges of gemeenteraden om zich tegen hun rol als dienaren van de kroon in uit te spreken tegen het rijksbeleid.
De vraag of de groep kinderen om wie het gaat daarbij gebaat is, wordt slechts zelden gesteld, maar is daarom niet minder relevant. Nu de keus voor een kinderpardon garant blijkt te staan voor politieke consternatie zal de bereidheid van rechtse partijen om in de toekomst weer in te stemmen met zo’n ad-hocregeling immers eerder af- dan toenemen. Een verantwoordelijk bewindspersoon als staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) zal in een Kamerdebat over het versoepelen van de voorwaarden de hakken bovendien alleen maar steviger in het zand zetten, naarmate zo’n debat verwordt tot een politieke prestigestrijd.
Bij het gros van de kabinetsformaties van de laatste decennia was een pardonregeling onbespreekbaar gezien de kleur van de coalitiepartners. Zonder pardonregeling resteert vooral de discretionaire bevoegdheid van een bewindspersoon om bij schrijnende situaties toch een verblijfsvergunning te verlenen, maar uitgesloten is dat dit tot ruim 1400 uitzonderingen voor asielkinderen leidt.
Kortom, hoe men ook oordeelt over de PvdA en de asielthematiek; vaststaat dat de veelgeplaagde PvdA-leider Samsom de speelruimte die hij in de formatie had goed benut heeft. De huidige ophef over het pardon krijgt goedkope en daarmee irritante trekjes wanneer dit onvoldoende wordt onderkend.