Opinie

Eenzijdige agenda bij Oxfam-Novib

Oxfam-Novib heeft meer politieke dan humanitaire bedoelingen, betoogt Tom Struick van Bemmelen.

Tom Struick van Bemmelen
21 May 2014 15:46Gewijzigd op 15 November 2020 10:50
Foto: Palestijnen in de Sodastream-fabriek op de Westelijke Jordaanoever beeld AFP
Foto: Palestijnen in de Sodastream-fabriek op de Westelijke Jordaanoever beeld AFP

Ontwikkelingsorganisatie Oxfam-Novib zegt van zichzelf dat zij werkt „aan praktische en vernieuwende oplossingen om mensen de kans te geven zich uit de armoede op te werken en een betere toekomst op te bouwen.” Verschillende zaken roepen echter de vraag op of deze organisatie zich wel aan het eigen programma houdt. Het is goed om die eens naar voren te halen.

In de eerste plaats wijs ik op de rol die Oxfam-Novib enige tijd geleden heeft gespeeld rond het Israëlische bedrijf SodaStream. Dit bedrijf betaalt Palestijnse werknemers dezelfde lonen als Israëlischpersoneel en geeft hun dagelijks de tijd om vijf keer hun gebeden op te zeggen. De fabriek is kortom een voorbeeld van vreedzaam samenwerken.

Oxfam-Novib vindt het echter een probleem dat de fabriek op de Westoever is gevestigd en wil die dus laten verplaatsen. Als eenzelfde Nederlandse fabriek goedbetalende banen op de Westoever zou creëren, zou Oxfam-Novib er geen probleem van maken. Maar nu het een Israëlisch bedrijf betreft spreekt men van een „bezetting.”

Als de fabriek van de Westoever verplaatst moet worden, verliezen 500 Palestijnse werknemers hun inkomen. Dat is Birnbaum niet van plan, zo liet hij weten: „Wij kunnen eenvoudigweg niet inzien hoe het de zaak van de Palestijnen vooruit zou helpen indien we hen zouden ontslaan.” Deze directeur van een Israëlisch bedrijf lijkt zich zo meer solidair met de armen te betonen dan ontwikkelingsorganisatie Oxfam-Novib.

Terroristen

In de tweede plaats is het in het algemeen vreemd te noemen dat Oxfam-Novib, als organisatie „die wil werken aan armoedebestrijding”, geld uittrekt voor een hele reeks van anti-Israëlische organisaties. Allerlei clubs die tegen het bestaan van Israël strijden, zonder enig verband met armoedebestrijdin, ontvangen of ontvingen subsidie. Zelfs de organisatie van Gretta Duisenberg kreeg ondersteuning.

Veel van die organisaties ijveren –net als Oxfam-Novib zelf– voor een boycot van Israëlische producten. Aangezien 30 procent van het inkomen van de Palestijnen op de Westoever bij Israëlische werkgevers wordt verdiend, leiden boycots van Israëlische producten niet tot armoedebestrijding, maar juist tot armoedetoename bij de Palestijnen. Ook op deze manier voldoet Oxfam-Novib dus niet aan de eigen doelstelling.

Het derde punt dat ik naar voren breng, gaat nog verder. In maart maakte de Israëlische mensenrechtenorganisatie Shurat Hadin bekend dat Oxfam-Novib ook twee mantelorganisaties van de Palestijnse terreurorganisatie PFLP subsidieert. Het PFLP (Volksfront voor de Bevrijding van Palestina) pleegde onder meer de beruchte moord op de famillie Fogel in 2011 en wordt door de VS, de EU en Nederland aangemerkt als een terroristische organisatie.

Alle steun aan de PFLP is dan ook verboden volgens het internationale recht. Via de door Oxfam-Novib gesteunde mantelorganisaties krijgen de leiders van het PFLP echter hun salarissen betaald. Wat dat met armoebestrijding te maken heeft, is opnieuw een raadsel.

Leiding

Deze drie voorbeelden roepen de vraag op hoe dit alles mogelijk is. Het wordt enigszins verklaarbaar als je bekijkt wie de leiding hebben bij Oxfam-Novib.

De directeur in Nederland, Farah Karimi, was actief in de Iraanse extreem linkse terreurorganisatie Moedjahedien Khalq. Toen het haar te heet onder de voeten werd, kreeg ze met een onwaar vluchtverhaal asiel in Duitsland. Ze ging werken voor een dependance van Moedjahedien Khalq in Parijs, waarbij ze asielverhalen voor andere leden van de groep verzon. Een speciale vervalsingsafdeling maakte er de ‘Iraanse’ documenten bij. In haar eigen boek schrijft ze dat ze in het jaar dat ze in Parijs woonde naar schatting 150 asielverhalen heeft verzonnen.

Ook de voorzitter van de Belgische Oxfam, Guido Van Hecken, was een terrorist. Dat werd al langer vermoed, maar recent gaf zijn medeplichtige, Hélène Passtoors, dat toe in het Belgische blad Humo. Ze vertelde daarin dat hij zorgde voor valse Zuid-Afrikaanse autopapieren en nummer­platen, waardoor zij controles kon passeren. Zo kon zij in 1983 een met explosieven volgeladen auto plaatsen in de Kerkstraat in Pretoria. Door de ontploffing werden 19 mensen gedood en vielen er 217 gewonden.

In 2012 had Van Hecken in een interview al over zijn terroristische verleden verteld. Behalve bij het vervalsen van documenten was hij ook actief betrokken bij het binnensmokkelen van wapens in Zuid-Afrika en het verkennen van mogelijke doelwitten voor aanslagen: „Ik reed met auto’s vol wapens of geld naar Zuid-Afrika en voerde verkenningen uit”, aldus Van Hecken.

Dit zijn dus de leiders van de organisatie die zich naar eigen zeggen beijvert voor „het recht op leven en veiligheid.” Ik hoop van harte dat Oxfam-Novib de problematiek niet meer eenzijdig politiek blijft benaderen, maar voor een ware humanitaire insteek gaat kiezen.

De auteur is voorzitter van Likoed Nederland en oud-lid van de Eerste Kamer.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer