Modi’s achilleshiel is echter zijn reactie op de onlusten begin 2002 in Gujarat. Nadat honderden hindoepelgrims levend waren verbrand, doordat de trein waarin zij zaten in brand was gestoken, gingen woedende hindoes de straat op en doodden vele honderden moslims. Het gerucht ging namelijk dat de brand door moslims was aangestoken. Naar schatting 900 tot meer dan 2000 moslims kwamen om.

De regering onder leiding van Modi, die enkele maanden daarvoor premier was geworden, kondigde een uitgaansverbod af en gaf het leger opdracht aan het geweld een einde te maken. Maar organisaties voor de mensenrechten, oppositiepartijen en sommige media vonden dat onvoldoende en meenden dat Modi de hindoes soms zelfs discreet had aangemoedigd. Een commissie die in opdracht van het hooggerechtshof de zaak onderzocht, kwam tot de conclusie dat er geen bewijzen waren voor nalatigheid van de premier. De discussie over zijn rol is daarmee niet ten einde gekomen.

De politicoloog en vegetariër Modi (63) is geboren in een kruideniersgezin van zes kinderen. Zijn ouders regelden zoals in zijn kaste gebruikelijk was een huwelijk toen hij nog een kind was. Hij zou nooit met Jashodaben Chimanlal die hij op zijn 18e trouwde, naar bed zijn geweest. Jarenlang heeft hij over het huwelijk gezwegen en leed hij naar eigen zeggen en erg sober leven. Modi zei dat hij daarom als vrijgezel geen reden had om zich te laten omkopen. Bij de parlementsverkiezingen van dit jaar erkende hij Jashodaben als zijn vrouw.

Modi sloot zich begin jaren 70 aan bij de hindoenationalistische partij RSS. Toen premier Indira Gandhi in 1975 de noodtoestand uitriep en politieke tegenstanders gevangen zette, steunde Modi een beweging die zich tegen de noodtoestand verzette. Modi werd in 1985 nationaal secretaris van de hindoenationalistische partij BJP, die in India voor het eerst aan de macht kwam. Nadat de Congrespartij de macht in 2004 had heroverd, was de BJP tot de verkiezingen van dit jaar de belangrijkste oppositiepartij.