Commentaar: Met de kerk komt het goed
Gaat het goed met de kerk? Nee, zegt de kille rekenmeester. Als de kerkverlating zo doorgaat, bestaat het instituut tweede helft deze eeuw niet meer. Gaat het goed met de kerk? Ja, zegt de Bijbelgetrouwe christen. De kerk is geen zaak van beneden, maar van boven. De kerk is in verval, dat kunnen we moeilijk ontkennen. De kerk verandert, ook dat is zeker. Maar niemand hoeft eraan te twijfelen of het uiteindelijk goed komt met de kerk.
Het EO-symposium onder leiding van Andries Knevel, eerder deze week, laat zien dat de toekomst van de kerk nadrukkelijk de aandacht vraagt. In een samenleving die snel seculariseert, verdwijnt religie uit het publieke gezichtsveld. Als de kerk dit láát gebeuren, is ze medeverantwoordelijk voor haar ondergang. Zichtbaar en hoorbaar aanwezig zijn in de samenleving is een belangrijk Bijbels aspect van het leven als christen. Tegelijk hebben kerkmensen er moeite mee. Het is makkelijker het geloof voor jezelf te houden en je als kerk te richten op de eigen groep. Maar wie daarvoor kiest, is geen lichtend licht of zoutend zout.
Paradoxaal genoeg krijgt de kerk juist in deze tijd nieuwe kansen. Met dank aan de overheid, die op veel gebieden een stap terug doet. Denk aan de zorg. De nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) doet een groter beroep op naastenhulp dan we decennialang gewend waren. We kunnen daar over klagen omdat we de portemonnee moeten trekken of tijd beschikbaar moeten stellen, maar hier ligt een kans voor christenen om te laten zien dat de kerk ertoe doet. Zelfs als minder dan 10 procent van de bevolking nog wekelijks naar de kerk gaat.
Ook in orthodox-christelijke kring lijkt het besef door te dringen dat de kerk uit haar schulp moet kruipen. Plaatselijke gemeenten ontplooien initiatieven om de helpende hand te bieden in de buurt, de wijk, het dorp, de stad. Tegelijk groeit de aandacht voor evangelisatie. Dat zijn positieve ontwikkelingen. De eerste christenen onderscheidden zich van hun omgeving door hun zorg voor armen, zieken, weduwen, wezen, verschoppelingen, mensen in de goot. Christenen in deze tijd kunnen daarvan leren. Getuigen doe je met daden, desnoods met woorden. Een bekende uitdrukking waar beslist een kern van waarheid in zit.
Intussen is de kerk als een schip dat tussen twee klippen door moet varen. De ene bedreiging is die van het zondagschristendom. Eén dag per week gaan de deuren van het godshuis open en klinken er bekende, vertrouwde woorden. De rest van de week is de kerk afwezig. De andere bedreiging is die van een sociaal Evangelie waarbij de Bijbelse boodschap van redding wordt versmald tot een actieprogramma voor hulpbehoevenden.
De wereld heeft geen boodschap aan de kerk. Dat is ernstig, maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat dit nooit anders is geweest. Het is veel ernstiger als de kerk geen boodschap aan de wereld heeft. Dan verzaakt ze haar Bijbelse roeping.
Er liggen nieuwe kansen voor de kerk. Om in daad en woord present te zijn in de samenleving. En met de kerk zelf komt het goed, absoluut.