Rutte: we hoeven EP-kandidaat niet te steunen
DEN HAAG (ANP). De regeringsleiders van de 28 EU-landen hoeven niet klakkeloos de voorkeur van het Europees Parlement over te nemen als kandidaat voor het voorzitterschap van de Europese Commissie. Premier Mark Rutte liet dat dinsdag merken in het wekelijkse vragenuurtje.
De Europese ‘families’ van christendemocraten, sociaaldemocraten en liberalen hebben allemaal hun eigen kandidaat voor de topbaan bij de Europese Commissie, die eind dit jaar vrijkomt. Maar de regeringsleiders buigen zich op de dinsdag na de Europese verkiezingen op 25 mei over de kwestie en het is „geen automatisme” dat ze dan de kandidaat van de grootste familie overnemen, zei Rutte. Het is „zelfs geen zekerheid” dat de regeringsleiders welke van de drie dan ook overnemen.
De drie topkandidaten zijn geen van allen onomstreden. De christendemocraat Jean-Claude Juncker wordt gezien als ‘oude stempel’ en staat bekend om zijn liefde voor een goed glas, ook tijdens Europese vergaderingen. Verhofstadt wordt door velen beschouwd als ‘eurofiel’ en Schulz heeft volgens VVD-prominent Frits Bolkestein niet veel meer bestuurlijke ervaring dan het burgemeesterschap van een klein Duits dorp.
Mogelijk komen de regeringsleiders op de dinsdag na de verkiezingen met hun eigen kandidaat op de proppen komen. De naam van de Franse president van het IMF, Christine Lagarde, wordt in dat verband vaak genoemd.
Oud-VVD-leider en -eurocommissaris Frits Bolkestein noemde onlangs minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem als kandidaat voor de post, die Nederland nooit eerder heeft bekleed. Volgens Bolkestein heeft PvdA’er Dijsselbloem, nu ook voorzitter van de eurogroep, een goede naam in Brussel en maakt hij kans.
In coalitiekringen worden de woorden van Bolkestein afgedaan als „speculatie”. Wel zeggen bronnen dat Dijsselbloem naar voren geschoven zou kunnen worden voor de zware economische post in de nieuwe Europese Commissie waar het kabinet op inzet.
Een mogelijke kandidatuur van Dijsselbloem stuit overigens op bezwaren van de ChristenUnie. Deze ‘bevriende’ oppositiefractie vindt dat ministers niet naar Brussel mogen verkassen.
Dijsselbloem zelf zei dinsdag bij RTL Z maar weer eens: „Ik heb al een baan. Die combineer ik met een nevenfunctie in Brussel. Dat bevalt me prima.” Maar hij zei ook: „We gaan het zien.”