Dat blijkt uit een rapport van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) dat staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) vrijdag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.

Daarin staat dat in 2005 slechts 11 procent van de uitgeprocedeerden pas zeven jaar na afwijzing van hun asielaanvraag terugkeerden. In 2011 was dit ruim 23 procent na één jaar.

De tijd die zit tussen de afwijzing van de asielaanvraag en het moment van vertrek is dus afgenomen, concludeert het WODC. Meer asielzoekers keren terug en ze gaan ook nog eens sneller terug.

De in 2010 verbeterde asielprocedure lijkt te hebben bijgedragen aan de terugkeer, stelt het centrum verder. Het helpt ook dat uitgeprocedeerden geld mee kunnen krijgen om in het land van herkomst een nieuw bestaan op te bouwen.

Teeven is tevreden met de uitkomsten van het WODC-onderzoek en zet zijn beleid voort.

De staatssecretaris heeft vrijdag ook gezegd dat het zogenoemde kinderpardon blijft zoals het is, ondanks gemor in de PvdA-achterban en verzet van meer dan 180 burgemeesters en belangenorganisaties.

Na afloop van de ministerraadsvergadering beloofde Teeven te kijken naar de schrijnende gevallen, zoals eerder al was afgesproken. Zodra alle bezwaarzaken zijn afgerond, zal Teeven zijn zogeheten discretionaire bevoegdheid inzetten. Hij wees erop dat discretionair inhoudt dat het in stilte gebeurt en hij dit dus niet met de hele wereld zal delen.

Premier Rutte zei vrijdag tijdens zijn wekelijkse persconferentie dat hij bang is dat het draagvlak onder het asielbeleid wegvalt als iedereen wordt toegelaten en als mensen na hun afwijzing niet teruggaan.

Bij EenVandaag stelde Rutte dat hij geen politieke ruzie met de PvdA verwacht over de kwestie.