Moslims en refo’s herdenken samen moord op Rotterdamse Joden
Islamitische leerlingen van De Opperd. Reformatorische scholieren van het Wartburg College. Samen herdachten ze dinsdag de Joden uit Rotterdam die tijdens de oorlog werden vermoord.
De Opperd heette tot voor kort Ibn Ghaldoun. Onder die naam werd de enige islamitische middelbare school van Nederland veel bekender: Ibn Ghaldoun raakte in opspraak toen leerlingen eindexamens stalen. Na verontrustende inspectierapporten over de kwaliteit van het onderwijs en de financiële situatie besloot staatssecretaris Dekker van Onderwijs de financiering stop te zetten. Ibn Ghaldoun vroeg faillissement aan.
Om te voorkomen dat de 630 leerlingen twee maanden na de start van het cursusjaar over tientallen scholen zouden worden verspreid, bedachten de andere Rotterdamse scholen een oplossing: de school werd tijdelijk een nevenvestiging van de christelijke scholengemeenschap Melanchthon, en de plaatsen van onbevoegde leraren werden ingenomen door collega’s van andere scholen die een paar extra lessen gingen geven.
Ook het Wartburg College levert docenten. Het leidde dinsdag tot een gezamenlijke activiteit: sinds 2011 houdt de reformatorische school jaarlijks een herdenking bij Loods 24, op de zuidelijke Maasoever, en gistermiddag deed ook de islamitische school mee.
Ze zitten dan wel niet door elkaar, maar toch wel pal naast elkaar. Op de voorste rij de meisjes, links met hoofddoekjes, rechts zonder. Daarachter de jongens, links met min of meer getinte huid, rechts blank.
Het monument dat het Wartburg College adopteerde, bestaat voor een deel uit het restant van een muur waarachter vroeger Loods 24 stond.
Vier leerlingen, twee van elke school, leggen een krans bij de plaquette die vertelt wat hier ruim zeventig jaar geleden gebeurde. In Loods 24 werd het grootste deel van de 12.000 Joden uit Rotterdam en de Zuid-Hollandse eilanden verzameld. Bijeengedreven. Hier moesten ze in de trein. Naar Kamp Westerbork. En verder, naar Oost-Europa. Naar het onvoorstelbare. Slechts een enkeling keerde terug.
Bergen-Belsen overleefd
De grootmoeder van Micha Gelber was pianiste. Zijn tante violiste. Ze doken onder, maar werden verraden. Bij aankomst in Sobibor werden ze vermoord. „Omdat ze Joden waren.”
Gelber vertelt de leerlingen dat hij bijna acht was toen hij naar Westerbork moest. Vijf maanden later werd hij op transport gesteld naar Kamp Bergen-Belsen. „Je had er niets te doen, want we mochten niet naar school. We stonden bijna altijd op appel, en verder scharrelden we maar rond, op zoek naar eten. Ik herinner me de bergen doden die overal lagen en die op wagens werden gejonast om ze het kamp uit te rijden. Het was in Bergen-Belsen zo erg dat 14.000 mensen ná de Bevrijding alsnog zijn gestorven.”
Gelber overleefde. Hij overleefde ook het zogenoemde ”verloren transport”, een trein waarin de nazi’s ruim 2000 gevangenen in de steeds smallere strook tussen de fronten heen en weer reden, totdat de Russen de overlevenden op 23 april 1945 bevrijdden. „Maar echt bevrijd zijn de meesten van ons nooit.”
Gelber emigreerde met zijn familie naar Israël, maar keerde terug. In lezingen vertelt hij over de Holocaust. „Ik ben er altijd mee bezig.” Hij is ook voorzitter van Stichting Comité Loods 24. En hier, waar eens die loods was, luisteren christelijke en islamitische jongeren ademloos naar zijn verhaal. „Als ik zie wat er nu aan gezonde en vrije jeugd opgroeit, dan zou je de betekenis van die vrijheid moeten voelen en ervoor moeten zorgen dat iedereen die behoudt.”
Leerlingen van beide scholen lezen gedichten voor. „De Joodse kinderen waren onschuldig”, zegt een jongen van de islamitische school. „Als je logisch nadenkt, weet je dat de Joodse kinderen en volwassenen het verdiend hebben om herdacht te worden. Niemand wil meemaken wat zij meemaakten.”
Kindermonument
Wat stilletjes lopen de leerlingen van De Opperd en het Wartburg College even later de Levie Vorstkade af, naar het Joods Kindermonument dat burgemeester Aboutaleb vorig jaar april aan de Stieltjesstraat onthulde in aanwezigheid van de Israëlische ambassadeur. Het is mede mogelijk gemaakt door een gesponsorde voettocht van de Wartburgleerlingen. Ze brachten meer dan 20.000 euro bijeen.
Op stalen platen in een halfronde boog zijn hier 686 namen van weggevoerde Joodse kinderen te lezen. De oudste was 12 jaar. De jongste een maand. Ze mochten niet langer leven.
„Herdenken is goed”, zegt Mehmed, van De Opperd. „Je hebt gewoon medelijden. Dit mag niet nog een keer gebeuren”, vindt zijn schoolgenote Miryam ook.
Muziek
Elise Driessen en Laurens Fierens van het Wartburg College vertolkten bij Loods 24 op viool en piano een muziekintermezzo uit de film ”Schindler’s List”. Het herinnert aan de Duitse industrieel die het leven van 1200 Joden redde door hen op een lijst te zetten van werknemers in zijn fabriek.
Elise en Laurens hebben vaak geoefend, maar in de openlucht klinkt het anders, vinden ze. „Door deze muziek kun je een beetje voelen wat er toen gebeurd is.”
A. van der Wal, schrijver van het verhaal over de omgekomen Marianne Reens (zie kader), wijst op de naam van Jacob Dobraszijcki. Hij werd 10 jaar. „Jacob was slechthorend. Bij mij in de buurt woont een man die in zijn jeugd gebarentaal leerde om met hem te kunnen communiceren.”
Jacob werd omgebracht. Net als al die andere kinderen. Vergast, of doodgeschoten. Of ze stierven door uitputting of ziekte. Omdat ze Jood waren.
Omgebracht op haar verjaardag
”Jouw stoel in de klas bleef leeg”, luidt het gedicht dat tijdens de herdenking bij het monument Loods 24 werd voorgedragen door leerlingen van het Wartburg College. Het is geschreven naar aanleiding van het verhaal van Marianne Reens en haar familie.
Met zicht op een fotocollage van het gezin horen de leerlingen hoe Marianne naar school ging, net als zij. Tot de dag waarop ze werd gedeporteerd. In Rotterdam mocht ze niet meer zijn, in Nederland niet, op de wereld niet. „Van je plek gestuurd. Je bent niet meer teruggekomen.”
De familie Reens werd samen met veel andere Joodse families naar Loods 24 gebracht, op een afgelegen haventerrein in de wijk Feijenoord. Daar vertrokken de treinen. Enkele reis Westerbork.
Op 9 november 1942 werd Marianne in Auschwitz vergast. Op haar negende verjaardag.
Het is een van de 686 namen op het Joods Kindermonument dat reformatorische en islamitische leerlingen dinsdag bezochten.
„Vergeten doe ik je niet. Nooit.”