Cultuur & boeken

Young-adultauteur Paul Dowswell wil lezers laten nadenken

De bebaarde Britse gentleman praat rustig, vriendelijk en beleefd. Ook zijn romans over jongvolwassenen –zogeheten young adults– zijn beschaafd: geen vloeken, ruwe taal, erotische scènes. Is het daarom dat uitgeverij Kok hem omarmde? Wie is de schrijver van bestseller ”Aüslander” en het deze maand verschenen ”Kameraad”?

2 May 2014 10:52Gewijzigd op 15 November 2020 10:27
Paul Dowswell: „Totalitaire ideeën zijn de grootste gevaren van de moderne wereld.” Foto Jaco Klamer
Paul Dowswell: „Totalitaire ideeën zijn de grootste gevaren van de moderne wereld.” Foto Jaco Klamer

Ter gelegenheid van de presentatie van zijn nieuwste roman was hij begin deze maand even in Nederland, de 56-jarige Paul Dowswell uit het Britse Wolverhampton, getrouwd en vader van een 16-jarige dochter. Aan scholieren van het Driestar College in Gouda en het Vathorst College in Amersfoort vertelde hij iets over zijn motivatie om te schrijven en over de thematiek in zijn boeken. Op typisch Britse wijze –beheerst, lichtjes gebarend, kalm rondstappend, vol understatements maar wel geëngageerd en gelardeerd met enkele scheutjes Engelse humor– schilderde hij de maatschappij waarin hoofdpersoon Pjotr uit het boek ”Ausländer” opgroeit.

„Ik ben geïnteresseerd in de vraag: hoe was het leven in dictatoriale regimes”, vertelt hij zijn publiek. „En dan met name in de vraag: hoe reageren gewone mensen op afschuwelijke situaties. Neem Pjotr, wat zou je doen als je werd gevraagd om bekenden aan te geven die niet meedoen met het naziregime?”

Aan de hand van foto’s op een groot scherm toont hij de scholieren de huiveringwekkende praktijken van de nazi’s. De leerlingen zien Duitsers die met meetlinten de neus, oren en lippen van Joden opmeten. „Afhankelijk van de uitslag werden die ”Untermenschen” doodgeschoten of in een kamp of getto gestopt.” Een jongen met witte kuif en helblauwe ogen strijkt even ongemakkelijk door zijn haar.

Extreme ideologieën

Na afloop blijken de leerlingen vooral geïnteresseerd in de schrijver en zijn baan. „Wat vindt u zo leuk aan het schrijverschap?” „Het is heel afwisselend. Ik ben niet alleen maar aan het schrijven, ik doe daarnaast veel onderzoek. Daar moet ik veel voor reizen. Ook verzorg ik boekpresentaties en schrijfworkshops. Het is ontzettend leuk allemaal, maar wel onvoorspelbaar, ook financieel.”

Een volgende leerling wil weten waarom Dowswell vooral historische werken schrijft. „Ik wil dat tieners interessante en spannende geschiedenisboeken kunnen lezen. Maar ik wil ook dat ze kennisnemen van extreme ideologieën en zich afvragen: Wat zou ik doen? En vergis je niet: die ideologieën bestaan nog steeds. Realiseer je goed hoe gelukkig je bent in Nederland en Groot-Brittannië; daar valt het, relatief gezien, nog mee.”

Wat de interesses van de Brit zijn, wil nummer 3 weten. „Muziek is een belangrijke. Ik heb mijn hele leven in bandjes gespeeld, gitaar en keyboard. Ik zing ook. Verder ben ik erg geïnteresseerd in geschiedenis. In interessante periodes die nog niet zo bekend zijn. Helaas vindt mijn uitgever niet elk idee geschikt. Ik wil wel een boek over het Romeinse Rijk schrijven, hij wil het niet publiceren.”

Rode sportwagen

En natuurlijk wil er een weten: „Wilde u altijd al schrijver worden?” Dowswell glimlacht: „Om eerlijk te zijn had ik, toen ik zo oud was als jullie, geen idee wat ik moest gaan doen. Op het moment dat ik later als onderzoeker bij een uitgeverij werkte, zei mijn chef: „Ik houd van de manier waarop je schrijft. Toen dacht ik: O, leuk, ik dacht dat schrijven alleen voor slimme mensen was. Ik heb er geen spijt van dat ik auteur ben geworden. Ik heb een fantastische baan, al zal ik nooit een rode sportwagen kunnen rijden.”

Na de presentatie proberen sommige leerlingen, ietwat schuchter, hun Engels op de schrijver uit. Sommige vragen een gesigneerd exemplaar van ”Kameraad”. Voor de pers is er even tijd voor enkele vragen, voordat Dowswell, zichtbaar vermoeid na een paar dagen Parijs, Amsterdam (Rijksmuseum), Utrecht, Gouda en Amersfoort, op het vliegtuig stapt.

Hoe was uw opvoeding?

„Mijn vader werkte in de metaal, mijn moeder doceerde Frans en Engels. Ze stuurden me naar een school waar veel aandacht was voor muziek. Ik zong in een schoolkoor, we moesten soms wel zeven keer per week een uitvoering geven. Thuis en op school lazen we uit de King Jamesbijbel, nog steeds een van mijn favoriete boeken. Die vloeiende zinnen, die prachtige formuleringen en de diepzinnige boodschappen – prachtig!

Mijn ouders gaven me alle kansen om me te ontwikkelen, maar na de middelbare school wist ik nog steeds niet goed wat ik moest doen. Ik ging geschiedenis studeren in Londen, maar dat was meer om Chester te ontvluchten dan vanwege mijn liefde voor historie. Tijdens de studie is die langzamerhand gegroeid. Tegenwoordig ben ik vooral geïnteresseerd in de geschiedenis van de 20e eeuw, vanwege de enorme hoeveelheid rampen, oorlogen, verschrikkingen. Ik vind het heel boeiend om te onderzoeken hoe gewone mensen daarmee omgaan.”

Na uw studie werkte u als onderzoeker voor onder meer Time-Life, BBC Books en het Science Museum. U schreef ook non-fictie voor uitgeverijen. Wanneer besloot u zich op fictie te storten?

„Mijn literaire non-fictieboeken waren redelijk succesvol en dat gaf me vertrouwen om eens een historische roman te proberen. Een verhaal over een jonge matroos dat zich afspeelt aan het begin van de 18e eeuw. Het viel tegen. Het voelde alsof ik mijn hersenen in allerlei bochten moest wringen, alsof mijn hoofd overliep. Ik moest zo veel woorden schrijven, er waren zo veel verschillende verhaallijnen te verzinnen. Later heb ik geleerd heel gestructureerd en planmatig te werken en dat doe ik nog steeds. Ik zoek naar een heftige periode in de historie waarover nog niet zo veel bekend is en probeer die dan vanuit een verrassend perspectief voor het voetlicht te brengen. Ik moet wel iets hebben met het onderwerp; ik zou geen boek kunnen schrijven over iets wat me niet interesseert.”

Waarom brak u pas in 2009 met ”Ausländer” internationaal door, terwijl uw eerder verschenen trilogie over een jonge matroos eigenlijk alleen in Engeland bekend werd?

„Ik weet het niet. Misschien omdat het verhaal over Pjotr in het recente verleden speelt. Of vanwege het bijzondere perspectief, dat bij een Arisch uitziende, Poolse jongen in Duitsland ligt. Of door de boodschap: het goede in de mens overwint het kwade regime.”

Vanwege deze boodschap en het ontbreken van grove taal en erotische scènes in uw boeken denken sommige lezers dat u een christelijke schrijver bent. Hebben zij gelijk?

„Dat vind ik lastig te zeggen. Ik ben geen kerkganger, maar ik heb wel grote bewondering voor de christelijke filosofie. Ik houd ook erg van de Kerk van Engeland vanwege haar ruime en tolerante instelling. Die levensovertuiging zie je terug in de morele lading van mijn werk. Ik voel me minder prettig bij ‘engere’ interpretaties van geloof, of die nu islamitisch of christelijk zijn. Die doen me te sterk denken aan totalitaire regimes die mensen verbieden na te denken, iets waartegen ik me in mijn boeken juist verzet. Wat betreft het taalgebruik: waarom zou ik Pjotrs relatie met Anna in ”Ausländer” erotiseren? Wat voegt dat toe aan de boodschap? Overigens wil ik wel realistisch zijn. Het kan niet zo zijn dat je als schrijver een personage uit de 18e eeuw opeens feministische taal uit de 20e eeuw in de mond legt.”

De meeste Nederlandse recensenten zijn lovend over onderwerpkeus, perspectief en historiciteit van uw boeken. Maar uw zinsbouw zou rammelen, uw schrijfstijl zou niet consistent zijn en te veel bijvoeglijke naamwoorden bevatten. Wat vindt u daarvan?

„O, vinden ze dat? Eh… ik krijg misschien niet alle recensies toegestuurd of alleen de positieve. Wie weet hebben ze wel gelijk. Misschien is dat een tekortkoming van mij. Of misschien is er iets misgegaan met de vertaling. Ik weet het niet.”

Hoe nu verder? Rolt binnenkort uw vijfde ”young adult” van de Nederlandse persen?

„Als het aan mij ligt wel. Ik ga door tot ik erbij neerval. Ik hoop dat ik ook met mijn nieuwste boek, ”Kameraad”, lezers weer kan laten ervaren hoe het is om te midden van totalitaire ideeën te leven. Want die behoren naar mijn stellige overtuiging tot de grootste gevaren van de moderne wereld. Laten we erop letten dat dogma’s het gezonde verstand en de moraal niet verdringen.”


Vier vertaligen

Er zijn er vier ”young adults” van Paul Dowswell in het Nederlands vertaald: ”Ausländer” (2009), ”Sector 20” (2011), ”11 november” (2013) en ”Kameraad” (april 2014). Alle vier gaan ze over tieners die moeilijke keuzes moeten maken in een situatie van politiek en/of militair extremisme. Alle vier bevatten ze een bijzonder perspectief. In ”Ausländer” moet de Poolse Pjotr kiezen welk standpunt hij inneemt ten opzichte van zijn Duitse adoptiefamilie en het naziregime. In ”Sector 20” heeft de jonge Oost-Duitser Alex het onder het communistische regime moeilijk met de druk van de geheime dienst Stasi en met de gevaren die zijn familie bedreigen. In ”11 november” moeten drie jonge soldaten –een Duitser, een Engelsman en een Amerikaan– bepalen of ze in de laatste 24 uur van de Eerste Wereldoorlog blijven doorvechten. En in ”Kameraad” krijgt de 15-jarige Misha te maken met de waanzin van het Stalinregime in het Rusland van 1941.


Boekgegevens

”Kameraad”, Paul Dowswell; uitg. Callenbach, Utrecht, 2014; ISBN 978 90 2661 182 7; 240 blz.; € 17,99.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer