Klompenpaden blijken succesvolle wandelroutes
EDE. Bijna 600 kilometer aan zogeheten klompenpaden is er in ruim tien jaar uitgezet over historische paadjes en boerenland in Gelderland en Utrecht. In de Doesburgerbuurt bij Ede wordt volgende week het vijftigste klompenpad geopend. In Gelderland zijn nog eens 29 paden in ontwikkeling, in Utrecht 8.
„Wandelaars zijn vaak verrast”, zegt Marlies van Loon van Landschapsbeheer Gelderland. „Geregeld krijgen we reacties als: „Ik woon hier al mijn halve leven en ik kom nu op plaatsen waar ik nog nooit ben geweest” of „Van deze plek wist ik niet eens.” Veel wandelaars vinden het leuk om eens letterlijk van het gebaande pad af te kunnen en over oude tussendoortjes te lopen.”
De bakermat ligt in de Utrechtse en Gelderse Vallei. Het Schutpad bij Leusden was in 2004 het eerste klompenpad, het Oudenhorsterpad en het Dashorsterpad bij Woudenberg en het Snorrenhoefpad bij Achterveld volgden snel daarna. Van Loon: „Veel historische tracés, oude kerkepaden bijvoorbeeld, zijn in de loop der tijd door ruilverkaveling verdwenen. Door die paadjes van weleer te herstellen, geven we wandelaars een indruk hoe het landschap vroeger was opgebouwd. Verspreid over beide provincies zijn er nu vijftig paden. In de Betuwe zijn ze de laatste jaren ook heel enthousiast, daar komen nu veel klompenpaden tot stand.”
Landschapsbeheer Gelderland en Landschap Erfgoed Utrecht ontwikkelen de klompenpaden samen met vrijwilligers uit de streek. „Die mensen zijn echt onmisbaar”, aldus Van Loon. „De klompenpaden bestaan bij de gratie van de inzet en het enthousiasme van vrijwilligers. Samen met bewoners bepalen we de route. Verhalen en oude kaarten komen dan op tafel en de vrijwilligers gaan ook mee om met grondeigenaren te overleggen. Als een klompenpad eenmaal is gerealiseerd, is het meestal niet moeilijk om mensen te vinden die geregeld de route nalopen om knelpunten te signaleren, het pad schoon te houden en kleine onderhoudsklussen te doen.”
De opzet van de klompenpaden was streekbewoners bewust te maken van de cultuurhistorie en de natuur in de eigen omgeving. „Al lopend kun je het verschil tussen het ene en het andere gebied ervaren. De klompenpaden zijn niet ontwikkeld voor de grote etalage om toeristen van heinde en ver te trekken, maar ze zijn wel een succes”, zegt Van Loon. „Ze halen een gemiddelde van 7000 tot 9000 wandelaars per pad per jaar. De verkoop van de routefolders van de afzonderlijke paden vertoont een stijgende lijn. Sinds anderhalf jaar is er ook een gratis klompenpaden-app met filmpjes, geluidsfragmenten en historische documenten. Zonder dat we er reclame voor gemaakt hebben, is de app meer dan 10.000 keer gedownload via de App Store en Google Play. Een leuke bijkomstigheid is dat soms ook de lokale economie wordt versterkt. Boeren beginnen langs de klompenpaden nevenactiviteiten zoals een terras of een rustpunt.”
De gemarkeerde, gratis toegankelijke, grotendeels onverharde klompenpaden hebben verschillende initiatiefnemers: een gemeente, een vrijwilligersgroep, een historische vereniging, een groepje boeren, een agrarische natuurvereniging. De conceptroute moet soms worden bijgesteld omdat een boer of een landgoedeigenaar niet wil meewerken. „Ze zijn bijvoorbeeld bang voor afval, vernieling of verstoring op hun terrein. Niet zelden kunnen we later een pad verfraaien doordat bijvoorbeeld een grondeigenaar die aanvankelijk niet mee wilde doen alsnog het vertrouwen krijgt dat wandelen en agrarisch grondgebruik samen kunnen gaan.”
Na het Doesburgermolenpad worden er de komende weken paden geopend bij Gaanderen bij Doetinchem, Ressen (gemeente Lingewaard), Alem en Rossum (gemeente Maasdriel), Wageningen, Zwartebroek (gemeente Barneveld), Beusichem (gemeente Buren) en Culemborg. Van Loon: „Ons doel is zo veel mogelijk netwerken te realiseren, zodat de wandelaar verschillende klompenpaden kan combineren en zelfs meerdaagse tochten kan maken.”