Commentaar: Tegengaan van zakkenvullerij in zorg is zaak van algemeen belang
Veranderingen doen nogal eens pijn en boezemen burgers vaak de nodige angst in. Dat geldt zeker wanneer ze zich in de zorg voltrekken. Eind vorige week sijpelde het nieuws door dat de onderhandelingen over het zorgakkoord stagneerden omdat minister Schippers (VWS) ook de inkoopmacht van zorgverzekeraars als onderwerp bij de besprekingen wilde betrekken. Vanaf dat moment leken de onderhandelaars te zijn beland in een heroïsche strijd. De vrijemarktfanaten van de VVD wilden de vrije artsenkeuze in een handomdraai om zeep helpen, maar zij vonden de met heldenmoed strijdende ChristenUnie en SGP op hun weg.
Met de kennis van nu kan die beeldvorming gerust worden aangemerkt als illusoir. Wie de inkoopmacht van de zorgverzekeraar wil vergroten, hoeft niet meteen in het kamp van de ultraneoliberalen geplaatst te worden. En wie zich christenpoliticus noemt, hoeft daarvan geen fervent tegenstander te zijn.
Verzekeraars kunnen momenteel nog niet weigeren om zorg van discutabele zorgverleners met wie zij geen contract zijn aangegaan, te vergoeden. Met name in de ggz-verslavingszorg is het ontbreken van dat recht een serieus probleem. Momenteel vullen in deze sector allerlei vage vogels hun zakken met het aanbieden van all-inclusive afkickprogramma’s in verre oorden. Een verzekeraar heeft veelal geen keus: vergoeden moet. Het indammen van dergelijke uitwassen door de rol van verzekeraars te vergroten is dan ook geen liberaal speeltje. Eerder een zaak van algemeen belang.
Dat verzekeraars die een grotere macht krijgen toebedeeld deze aanwenden om de kosten in de zorg te reduceren, is volgens sommigen verdacht. Het beeld is echter misplaatst als zouden zij daartoe alleen in staat zijn door de botte bijl te hanteren. Wanneer een ziekenhuis ingrepen uitvoert en declareert die volgens de huidige richtlijnen niet meer vallen aan te merken als noodzakelijk of effectief zijn het meestal verzekeraars die daar de vinger bij leggen. Dat is in de eerste plaats een kwestie van terechte zuinigheid. Daarbij geldt: het is van tweeën één. De kostenstijging van de zorg móét in de huidige situatie worden beteugeld. Wie daarbij de verzekeraars aan hun plaats wil laten, rest geen andere optie dan het alternatief te accepteren: hogere eigen bijdragen of een hoger eigen risico.
Diversiteit in het zorgaanbod is een groot goed. Daarbij komt dat zeker de psychosociale zorg vaak effectiever is wanneer de hulpverlener zich kan inleven in de godsdienstige overtuiging van de cliënt. Strijden voor het behoud van die zorg ligt dan ook zeker op de weg van CU en SGP. Mogelijk moeten zij zich deels gewonnen geven en kan de keuzevrijheid voor identiteitsgebonden zorg alleen worden gered door van de verzekerden die ervan gebruik willen maken hogere eigen bijdragen te vragen. Niemand hoeft er kinderachtig over te doen: verrukkelijk is dat niet. Dat laat onverlet dat het van groot belang is om verzekeraars in staat te stellen het koren en het kaf op de zorgmarkt goed te scheiden. CU en SGP sommeren paal en perk te stellen aan hun invloed gaat om die reden een stap te ver.