De bewindsman verbaasde menigeen door in dit stadium voor de NOS-radio over de zaak te zeggen: „Het was niks, het is niks en het wordt niks.” Maar de minister loopt bij het onderzoek heus niet in de weg, zo viel donderdag na afloop van het kabinetsberaad uit zijn eigen woorden op te maken. Het OM hoeft niet te denken wat hij denkt, aldus Opstelten. Dat kan in alle, ‘volstrekte’ onafhankelijkheid zijn onderzoek doen. Dat lijkt hem ‘glashelder’.

Normaliter doet de politiek vrijwel geen uitspraken over lopende rechtszaken. Premier Mark Rutte wees later ook op de scheiding tussen wetgevende en rechtsprekende macht, maar stelde dat juist de minister van Veiligheid en Justitie ‘ruimer gerechtigd’ is om dingen te zeggen. Die is immers het enige ‘bruggetje’ tussen de twee.

„Gezien de context is hij keurig binnen de lijntjes gebleven”, aldus Rutte verder over Opstelten. Opstelten heeft wel met zijn goedkeuring gesproken, maar de minister-president voelde zich ook weer niet geroepen de woorden van Opstelten te herhalen.