Wie weigert taal te leren, wordt gekort op bijstand
DEN HAAG (ANP). Mensen die bijstand aanvragen en weigeren Nederlands te leren, krijgen een korting op hun uitkering van 20 procent. Als ze na een halfjaar nog steeds verwijtbaar geen vorderingen hebben gemaakt, loopt de korting op tot 40 procent. Wie na een jaar zich nog niet heeft ingespannen de taal te leren, raakt zijn uitkering kwijt.
Dat staat in een wetsvoorstel dat staatssecretaris Jetta Klijnsma van Sociale Zaken voor advies naar de Raad van State heeft gestuurd. Klijnsma heeft dat woensdag bevestigd. Het plan was al aangekondigd in het regeerakkoord.
De regeringspartijen VVD en PvdA hebben een ietwat uiteenlopende interpretatie van het voorstel. VVD-Kamerlid Malik Azmani reageert tevreden en onderstreept dat zijn partij hier lang voor heeft gepleit. Maar volgens PvdA-Kamerlid John Kerstens is het plan „minder ruig dan sommigen doen voorkomen”. Kerstens wijst erop dat het oorspronkelijk de bedoeling was dat iemand die geen Nederlands spreekt al meteen niet meer voor bijstand in aanmerking zou komen.
Volgens het voorstel van Klijnsma moeten mensen die bijstand aanvragen „basaal” Nederlands spreken. Dat houdt in dat ze eenvoudige gesprekken over alledaagse onderwerpen moeten kunnen voeren. Klijnsma wilde woensdag niet op de details van het wetsvoorstel ingaan, omdat het nog niet openbaar is. Wel zei ze dat de gemeenten bij de uitvoering beleidsvrijheid houden. De wet moet volgend jaar ingaan.
VVD’er Azmani zegt: „Als je in dit land een beroep doet op de bijstand moet daar ook iets tegenover staan. Namelijk dat je zo snel mogelijk op eigen benen gaat staan. Als je geen Nederlands spreekt, verklein je je kansen op een baan. Goed nieuws dus.”
Ook PvdA-Kamerlid Kerstens wijst erop dat de taal spreken de kans op het vinden van een baan vergroot. Maar volgens hem bevat het plan van Klijnsma alleen een „inspanningsverplichting”.
GroenLinks noemt het „niet onredelijk om van mensen te vragen zich in te spannen om Nederlands te leren”. Maar het plan van Klijnsma is volgens Kamerlid Linda Voortman „rechtse symboolpolitiek”. Gemeenten kunnen immers al ingrijpen als mensen zich niet genoeg inspannen om uit de bijstand te komen, zegt Voortman.
