Het smalle pad van het christelijk huwelijk
Huwelijk en gezin bevinden zich in de maalstroom van deze tijd. Zij zijn niet meer als voorheen een plaats van liefde, geborgenheid, vrede en geluk. (…) Wie getrouwd is, moet weten dat hij op een zeer bedreigde plaats woont… Zo begon dr. W. Aalders zijn boekje ”Huwelijk, grootheid en verval”. Het verscheen in 1979, nu dus 35 jaar geleden. Dr. Aalders (overleden in 2005) was een ware pleitbezorger van de traditionele waarden van huwelijk, gezin en christelijke levensstijl. Vijf jaar eerder kwam zijn nog steeds actuele bundel uit ”Man en vrouw in een revolutionaire tijd”. Ook daaruit neem ik iets over. Het zijn de openingszinnen van hoofdstuk twee: „Het huwelijk is een gemeenschap, zó hecht, zó volstrekt, zó volledig, zó intiem, dat zij met niets anders op aarde te vergelijken is. Daarop doelt het kerkelijke huwelijksformulier als het vraagt of bruid en bruidegom elkaar zullen liefhebben in voor- en tegenspoed, in rijkdom en armoede, in ziekte en gezondheid, totdat de dood hen scheidt.”

Waarom deze verwijzing? De aanleiding is de huwelijkscatechese die ik zojuist gaf, op de avond direct voordat ik deze regels schrijf. Zo’n twaalf jonge mensen waren er. Bij elkaar gekomen om aan de hand van het Woord van God met elkaar te spreken over liefde en trouw, huwelijkszegen en -zorg. Bij de voorbereiding op deze ontmoeting las ik eerder vandaag iets in deze boekjes van Aalders. Hij is nog steeds een goede gids op het smalle pad van het christelijk huwelijk. Ook al in de jaren zeventig waren de christelijke waarden een aangevochten zaak. Het was de tijd van de seksuele revolutie. Kerken en zich christelijk noemende organisaties gingen daarin niet zelden voorop. Met grote bewogenheid en ernst zocht Aalders in zijn geschriften tegen die modieuze stroom in te roeien. Hij durfde de tijdgeest te weerstaan. De toonaangevende theologen van zijn dagen negeerden hem. Maar velen van ”de smalle gemeente” heeft hij bemoedigd en getroost.
„Wie getrouwd is, moet weten dat hij op een zeer bedreigde plaats woont...” Die bewering kwam ik dus bij Aalders tegen. Ik denk dat hij gelijk had. Ik denk ook dat het nog steeds waar is. Misschien wel meer dan ooit. Met de nadruk op ”wéten”. Onze jonge mensen mogen wéten welk een bijzondere gave het huwelijk is. Ze dienen ook te weten hoe de Heere in Zijn Woord over huwelijk, relatie en intimiteit spreekt. Ze moeten tevens weten wat er bij de voorbereiding op en ook binnen het huwelijk van hen gevergd wordt. Maar ze moeten ook toegerust worden om te weten waar de gevaren en verleidingen dreigen. Ik heb de hoop –en ook wel de ervaring– dat huwelijkscatechese binnen de gemeente daarin iets kan betekenen. De nood van onze tijd vraagt om bewustwording en toerusting van onze jonge mensen, ook en vooral op dit terrein.
We mogen het huwelijk gerust een bloem uit het paradijs noemen. De Heere heeft met de entree van de zonde in deze wereld ons mensen nog niet helemaal overgegeven aan bitterheid, afgunst en decadentie. Het leven is nog niet in alle opzichten een woestijn. Er zijn door Gods goedheid liefde, trouw en hulpvaardigheid onder ons. Maar ze vormen wel een kwetsbaar bezit. Ze worden van alle kanten aangevochten. Van binnenuit en van buitenaf. Verschijnselen als vreemdgaan, ”second love” en (v)echtscheiding gaan de deuren van onze christelijke huwelijken en gezinnen niet automatisch voorbij. De duivel, de tegenstander, heeft er alle belang bij de kleinste cel van de christelijke gemeente in diskrediet te brengen. Daarom is het goed om in prediking, in pastoraat, maar ook in catechese hieraan nadrukkelijk aandacht te geven. Kennis en vaardigheden zijn allerwegen troef tegenwoordig. Onmisbaar! Zou je je dan op zo’n gewichtige zaak als het huwelijk niet grondig voorbereiden? Biddend en luisterend. Samen, en met anderen in de kring van de gemeente. Dr. W. Aalders nog eens: „De heiliging van vlees en bloed zal de mens langs diepe wegen voeren. Buiten het kruis om zal het daarom niet gaan!”
Reageren? welbeschouwd@refdag.nl