Nederlander stuurt blauwhelmen in Mali aan
DEN HAAG (ANP). De blauwhelmen van de Verenigde Naties in Mali willen ervoor zorgen dat jihadstrijders niet meer vrijelijk kunnen gaan en staan waar ze willen in het West-Afrikaanse land. Daardoor moet de bevolking zich weer veilig gaan voelen en moet het gewone leven met goed bestuur, politie en justitie weer op gang komen.
„Dat is wel ambitieus”, erkent Joost de Wolf in een gesprek met persbureau ANP. De 52-jarige kolonel der mariniers is het komende jaar verantwoordelijk voor de inzet van de 11.200 militairen uit zo’n 30 landen, onder wie 450 Nederlanders, die aan de VN-missie Minusma deelnemen.
Over de precieze strategie wil De Wolf, die donderdag naar Mali vertrekt, niet veel zeggen. „Je moet ervoor zorgen dat je dingen doet die de jihadisten niet verwachten en dus steeds sneller zijn dan die lui”, vertelt hij.
De blauwhelmen zijn er in de eerste plaats om de bevolkingscentra te beschermen. Vanuit de noordoostelijke stad Gao gaan de Nederlanders binnen die doelstelling van de VN helpen om informatie te vergaren en te analyseren voor het hoofdkwartier in Bamako, waar De Wolf zit. De Nederlandse missie begint begin mei.
Het is volgens de kolonel de eerste VN-operatie waar inlichtingengegevens uit het veld zo’n belangrijke rol spelen. Hij verwacht dat de Nederlanders, onder wie veel commando’s, een groot verschil gaan maken, omdat ze met hun geavanceerde apparatuur een beeld kunnen geven van wat er in de omgeving van bevolkingscentra in het lastig toegankelijke gebied gebeurt.
De commando’s zijn erop getraind om dagenlang in het veld te opereren en kunnen zichzelf verdedigen als ze worden aangevallen. Ze gaan aan de slag in een groot woestijnachtig gebied waar ruim tien gewapende jihadistische splintergroepen actief zijn, aldus De Wolf.
Maar er zijn meer risico’s. De militairen krijgen te maken met de enorme hitte, de dreiging van ernstige ziektes, een lastig terrein, zandstormen en ongedierte als slangen en muggen (malaria). „Het is dus een kwestie van goed uitkijken. Het weer en het terrein zijn beroerder dan in Afghanistan. Zo vertelden Franse soldaten me dat de lijm van hun schoenzolen losliet door de hitte. Liepen ze opeens op blote voeten. Ook rubbers aan auto’s en elektronica gingen kapot.”
Hoewel De Wolf over alle VN-militairen gaat, zal hij extra oog hebben voor de Nederlanders. „Ik heb niet voor niets dit rood-wit-blauwe vlaggetje op m’n mouw zitten. Maar ik kan geen orders uit Nederland aannemen. Wel houd ik rekening met wat onze bazen willen.”
De Wolf, die sinds 1981 marinier is en onder meer 6 jaar bij het Franse leger werkte, vindt het een „enorme eer” om deze klus te mogen doen. Dat hij een jaar van huis is, neemt hij op de koop toe. „Maar bij mijn vriendin ging de vlag niet uit.”