Eerherstel voor een „flipperkast”
Titel:
”Orgelrijk”
Auteur: Carel van Gestel
Uitgeverij: Aprilis, Zaltbommel, 2003
ISBN 90 5994 004 0
Pagina’s: 192
Prijs: € 34,90; Titel: ”De orgelpracht van de Nederlandse steden - Monnickendam”
Auteur: Maarten Seijbel
Uitgeverij: De Banier, Utrecht, 2003
ISBN 90 336 0533 3
Pagina’s: 74
Prijs: € 24,90, incl. cd;
Titel: ”Orgellandschap Maas-Rijn”
Auteur: Henk van Loo en Ton Reijnaerdts
Uitgeverij: Stichting Samenwerkende Orgelvrienden Limburg, Urmond, 2003
ISBN 90 70807 72 6
Pagina’s: 160
Prijs: € 25,-;
Titel: ”Orgelreform in Nederland. Het orgel van de Grote of Martinikerk te Doesburg”
Auteur: Willem Jan Cevaal (red.)
Uitgeverij: Walburg Pers, Zutphen, 2003
ISBN 90 5730 265 9
Pagina’s: 320
Prijs: € 34,95.
De orgelrijkdom van ons land blijft een bron van inspiratie. Niet alleen voor musici, maar ook voor schrijvers en fotografen. De laatsten trekken kriskas door provincies of pluizen het orgelbestand van een regio of een stad uit. In deze bespreking passeren vier orgeluitgaven de revue - van kijkboek tot diepgravende studie.
Het ideale orgelboek bestaat niet, maar er is wel voor elk wat wils. ”Orgelrijk”, gevuld met toppers van vaderlandse bodem, trekt een ander publiek dan ”Orgelreform in Nederland”, waarin de aandacht 300 pagina’s lang rond één instrument cirkelt. Tussen deze ’uitersten’ bevinden zich de uitgave met beschrijvingen van de orgels in Monnickendam en het fotoboek met orgelkassen in de Euregio Maas-Rijn.
”Orgelrijk” is met veel kleurenfoto’s en goed leesbare teksten de toegankelijkste van genoemd kwartet. De samensteller, Carel van Gestel, hanteert een vaste opzet. Bij elke orgelbeschrijving vertelt hij kort iets over de kerk waarin het instrument zich bevindt en plaatst hij een kleine foto van het bedehuis. Centraal staat de orgelgeschiedenis: bouw, wijzigingen, restauratie, bijzonderheden, soms aangevuld met een beschrijving van de klank en gegevens over een orgelbouwfirma. Disposities zijn achter in de uitgave opgenomen.
De geboden informatie is vooral feitelijk, al klinken Van Gestels enthousiasme en mening soms in de woorden door. De auteur gaat niet diep op de materie in, maar dat is ook onmogelijk wanneer je 150 bladzijden inruimt voor de orgels in 41 kerken. Leuk is dat hij regelmatig trakteert op wetenswaardigheden en anekdotes.
Details
Het zijn voornamelijk bekende en historische instrumenten die in de schijnwerpers worden gezet: Alkmaar, Hasselt, Maassluis, Maastricht, Middelburg en Oosthuizen bijvoorbeeld. Voor doorgewinterde orgelkenners biedt het boek daarom weinig nieuws, al zullen ze zeker smullen van de foto’s. Voor laatstgenoemden zijn de instrumenten in Aarle-Rixtel, Burgwerd en Hichtum wellicht een verrassing. En de verhalen van enkele organisten over hun orgel lijken me voor iedereen interessant.
De kwaliteit van Van Gestels foto’s is meestal uitstekend, een stuk beter dan die in zijn vorige orgelboek, ”Luisterrijk”. De vele paginavullende afbeeldingen zijn een lust voor het oog, ook al geeft lamplicht de platen soms een gele tint. Eveneens fraai zijn de vele (detail)foto’s van klavieren, ornamenten, pijpwerk, registerknoppen en orgelfronten. Slechts enkele foto’s -zoals een vaag Bavo-interieur en een in het duister gehuld klavier in Eenrum- vallen uit de toon.
Enkele korte hoofdstukken maken Van Gestels nieuwste orgelboek compleet. Deze teksten geven informatie over de werking van het orgel, vertellen iets over orgelbouwer Pels & Van Leeuwen, pijpenmaker Stinkers en over enkele verloren gegane orgels. Wie mensen in zijn omgeving warm wil maken voor het orgel, moet hun het fraai uitgevoerde ”Orgelrijk” cadeau doen.
Orgelpracht
Trok Carel van Gestel kriskas door Nederland, Maarten Seijbel beperkt zich tot Monnickendam in het eerste deel van de serie: ”De orgelpracht van de Nederlandse steden”. Aan de rijke orgelgeschiedenis van de Nederlandse steden is al wel aandacht besteed, stelt Seijbel in de Verantwoording, „maar de samenhang tussen de belangrijkste orgels uit één bepaalde stad was meestal niet aanwezig.” Dat laatste wil hij realiseren met de nieuwe boekenserie. Elke uitgave gaat vergezeld van een cd. Het is een veelbelovend initiatief van Seijbel, waardoor ook onbekende en kleine instrumenten aandacht krijgen.
Het boek heeft een opvallend formaat: iets groter dan twee boven elkaar geplaatste cd-doosjes. Opmerkelijk is het ontbreken van kleurenfoto’s, slechts de plaat op de omslag bekent kleur. Jammer, want orgelpracht komt óók tot uiting in kleurrijke orgelfronten. Overigens zijn de zwartwitfoto’s van goede kwaliteit.
De eersteling van de serie weerspiegelt de gekozen opzet: een combinatie van de orgel-, de stads- en de kerkgeschiedenis van Monnickendam. Seijbel neemt zijn lezers haast letterlijk bij de hand wanneer hij bijzondere interieurstukken in de Grote Kerk onder de aandacht brengt: „Wanneer we vanuit het koor onze blik richten naar…” en „We willen voorts nog even stilstaan bij…” De wederwaardigheden van het Gerstenhauer-orgel (1780) in de Grote Kerk krijgen de meeste aandacht. Behalve dit instrument herbergt de Grote Kerk een Schots koororgel en een Blank-positief. Onduidelijk blijft in welk jaar deze instrumenten naar Monnickendam verhuisden en wie het koororgel reconstrueerde.
Gaaf bewaard
Monnickendam is waarschijnlijk de enige stad met twee Gerstenhauer-orgels: deze bouwer plaatste ook een instrument in de evangelisch-lutherse kerk (1782). In het kader van dit boek had ik naast informatie over dit orgel een vergelijking met de grote broer in de Grote Kerk verwacht, bijvoorbeeld qua klankkarakter.
De beschrijving van het gaaf bewaarde Knipscheer-orgel in de doopsgezinde vermaning (1869) en het Ypma en Vermeulen-orgel (1912) in de rooms-katholieke kerk besluiten het boek. De aandacht voor de zes besproken instrumenten verschilt: het grote orgel in de Grote Kerk krijgt twintig pagina’s, het ’rooms-katholieke’ Ypma en Vermeulen-orgel drie pagina’s. Van dit instrument is er slechts een frontfoto, afbeeldingen van de speeltafel en het kerkgebouw ontbreken.
Op bijgevoegde cd bespeelt de in augustus overleden organist van de Grote Kerk, Piet Wiersma, de in het boek besproken orgels. Hij koos op deze boeiende instrumenten toegesneden werken van onder anderen Stanley, Bull, Krebs, Pachelbel en Boëlmann. Je herkent hem onder meer in de stoer en statig neergezette psalmzettingen van Goudimel en in de psalmbewerkingen van Hurlebusch en Potholt. De opgenomen registraties en het hoofdstuk over de componisten geven deze uitgave een meerwaarde.
Jammer is daarom dat de kwaliteit van de cd nogal eens te wensen overlaat. Veel bijgeluiden vergezellen de opnamen van het carillon in de speeltoren van de stad. Tijdens orgelopnamen klinkt soms een stem, is geritsel of ander geluid hoorbaar. Met name bij de weergave van het grote Gerstenhauer-orgel ga je twijfelen: zijn de longen van het instrument aan een grote beurt toe, heeft de cd-speler opeens moeite om de schijf rondjes te laten draaien of is de opname debet aan de instabiel klinkende orgelklank? Ook bij de weergave van andere orgels vallen deze fluctuaties op. Dit netjes uitgevoerde boek verdient beter!
Zoektocht
Net als Maarten Seijbel legden Henk van Loo en organist-fotograaf Ton Reijnaerdts zich beperkingen op. ”Orgellandschap Maas-Rijn” biedt foto’s van instrumenten uit één streek: de Euregio. Het kijkboek is het resultaat van een zoektocht naar historische orgelkassen in delen van België, Duitsland, Luxemburg en Nederland. De samenstellers hopen dat de kijker een lijn ontdekt in de ontwikkeling van het orgelmeubel. Ze laten die kijker wel aan zijn lot over: precieze stijlkenmerken van bijvoorbeeld de Renaissance en het Classicisme ontbreken. Slechts drie A4’tjes tekst vergezellen de foto’s van bijna 190 orgels. Van deze instrumenten worden bij elke foto het bouwjaar, de bouwer, plaats en kerk en een eventuele verhuizing genoemd.
De uitgave wekte vooraf hoge verwachtingen. Bij de kennismaking bekruipt je echter een gevoel van teleurstelling. Wat teleurstelt is de weergave van veel foto’s vanwege een grijze waas die over verschillende afbeeldingen lijkt te liggen, het ontbreken van scherpte of het gebrek aan heldere kleuren. Waar de oorzaak ligt, is duister. Maar uitgaven zoals ”Orgelrijk” en de encyclopedie ”Het historische orgel in Nederland” bewijzen dat dit beter kan.
De orgelfronten in ”Orgellandschap Maas-Rijn” -uit de periode van 1493 tot 1895- zijn wel fraai om te zien, of ze nu rijk gedetailleerd of uiterst sober zijn. Daarmee is het boek ondanks genoemde minpunten een uitgave om in huis te hebben, alleen al om kennis te kunnen maken met onbekende orgelkassen of om als handboek te dienen tijdens een vakantie in de Euregio.
Weerstand
De dikste pil van dit boekenkwartet steekt het diepst af. ”Orgelreform in Nederland” concentreert zich op het orgel van de Grote of Martinikerk in Doesburg. Walcker realiseerde het vierklaviersinstrument -met 75 stemmen, waarvan 11 transmissies- in 1916 in de Nieuwe Zuiderkerk in Rotterdam. Na de sluiting van dit bedehuis verhuisde het in 1972 naar Doesburg. Deze overplaatsing stuitte op veel weerstand. Jan Jongepier, destijds hoofdredacteur van Het Orgel, beschrijft in de inleiding dat er minachtend („flipperkast”) en belerend over het orgel werd gesproken en geschreven in het maandblad van de Koninklijke Nederlandse Organistenvereniging. Het was de tijd van de scheiding der geesten: de orgels van Marcussen vierden triomfen in ons land, terwijl 19e-eeuwse romantische instrumenten werden opgeruimd. Jongepier trekt nu het boetekleed aan, somt zijn „zonden” op en zegt respect te hebben voor organisten die in de jaren ’70 hun eigen weg bleven gaan.
Reinout G. Egberts, cantor-organist van de Martinikerk, noemt ”Orgelreform” een mijlpaal die de „herontdekking, acceptatie en waardering van de orgelcultuur rond 1900 en in het bijzonder van het Doesburgse Walcker-orgel” markeert. Het instrument is volgens hem zelfs van Europese betekenis, omdat het in tegenstelling tot soortgelijke instrumenten vrijwel ongeschonden bewaard bleef.
Duitse muziek
Hans Fidom legt uit waarom en diept in zijn bijdrage de Duitse orgelbouw in het eind van de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw uit. Hij plaatst het Doesburgse orgel binnen de toen heersende stromingen - bijna honderd pagina’s stevige kost die je niet hapsnap kunt consumeren. Gedegen is ook de bijdrage van Bart van Buitenen over de totstandkoming van het Walcker-orgel in Rotterdam. Cor van Wageningen legt uit waarom Duitse muziek uit de periode 1890-1925 het uitstekend doet op dit instrument, terwijl Willem Jan Cevaal vijf eeuwen Doesburgse orgelhistorie beschrijft.
Terecht zet Hans Fidom in een interview ir. A. M. de Boom in het zonnetje. Hij is dé man achter de verhuizing van het Walcker-orgel naar Doesburg en degene die het storingsgevoelige instrument vervolgens jarenlang gratis onderhield.
”Orgelreform in Nederland” is een uitgave voor fijnproevers, voor orgelliefhebbers die van diepzeeduiken houden. Het boek is een waardig vervolg in de reeks orgelmonografieën, waarin eerder studies verschenen over het kleine orgel in de Grote Kerk van Alkmaar, het grote orgel in de Leidse Pieterskerk en het Bader/Timpe-orgel in de Walburgiskerk in Zutphen.