Armoede biblebelt is schuld
De erkenning van gezamenlijke schuld wijst een weg uit de „armoede van de biblebelt” en die daarbuiten, reageert ds. R. H. Kieskamp.
Graag reageer ik op het artikel van dr. Bart Jan Spruyt in RD 5-4, over ”De armoede van de biblebelt”. Wanneer ik de schrijver goed begrijp, ziet hij de armoede van de biblebelt terug in het feit dat er de laatste tijd veel sociologische studies over verschijnen. Het was beter geweest als de biblebelt aanleiding gegeven had tot verwarmende en inspirerende studies over een florerend geestelijke leven in Christus Jezus, zo lijkt de suggestie te zijn. In ieder geval roept Spruyt op tot een verwerking van de rijke traditie van het verleden. Dat ziet hij als het perspectief van de katholiciteit van geloof en kerk.
Hoewel er nog meerdere oprechte gelovigen zijn die leven uit de genade van Christus, zoals Spruyt naar mijn inschatting niet zal willen ontkennen, ben ik het met Spruyt eens als hij bedoelt, dat het geloof te karig uit de verf komt en het veel beter zou moeten en kunnen. We leven vandaag in een tijd dat het geloof al te zeer ingezonken is, ook buiten de biblebelt. Dat hoeft niet zo te zijn, gelet op het rijke Evangelie van Gods genade in Christus voor verloren zondaren en gelet op de rijkom die in ons gereformeerd belijden vertolkt is.
Ook als we letten op het verleden van met name de begintijd van de Reformatie, ontbreekt het ons niet aan inspiratie. Destijds stond de geloofszekerheid immers huizenhoog aangeschreven. Zelfs de uitverkiezing flonkerde als levende geloofsroem (Oberman).
Het is bekend dat in al de diversiteit die er ook in de tijd van de Reformatie was, er één zaak onopgeefbaar gemeengoed was, namelijk het genadekarakter van de genade (R. A. Muller). Dat hing samen met de strijd tegen de rooms-katholieke kerk en de remonstranten, maar men leefde er ook volop en sprankelend uit.
Etteren
De vraag is dus hoe het kon gebeuren dat de hartslag van het levende geloof nu zozeer verkommerd is geraakt. Volgens Spruyt hebben we het perspectief van de katholiciteit van geloof en kerk nodig. Maar de vraag blijft dan of we de oorzaken voor de verkommering van het levende geloof al hebben aangewezen.
Dat is een moeilijke vraag, want o zo snel wijzen we naar de ander om zelf buiten schot te blijven. Daarom wil ik het met Bijbelwoorden verwoorden en kom ik terecht bij Jesaja 1:5 en 6. Daar staat: „Het ganse hoofd is krank en het ganse hart is mat; van de voetzool af tot het hoofd toe is er niets geheels aan hetzelve, maar wonden en striemen en etterbuilen, die niet uitgedrukt, noch verbonden zijn en geen derzelve is met olie verzacht.”
Het zijn woorden die Jesaja sprak over Juda en Jeruzalem en die aangeven dat het volk in een ellendige toestand verkeerde door de vele slagen die God via vijanden heeft toegediend. God wist als het ware niet meer waar Hij nog meer slagen kon toebrengen, want het hielp toch niet. Het etterde maar door.
De vraag is hoe je deze woorden kunt actualiseren. Ds. Doornenbal gebruikte ze zeer vaak in zijn gebeden. Tegelijk nam hij vaak het gebed uit Hooglied over, om de noordenwind en de zuidenwind. Hij zag uit naar jonge druifjes van een naderend nieuw geestelijk voorjaar, óf in het hier en nu, óf in het eschaton.
Klappen
De woorden uit Jesaja kunnen naar mijn gevoelen in elk geval betrokken worden op de huidige toestand van de kerk in Nederland, in en buiten de biblebelt. Wat krijgen we klappen en slagen van de secularisatiegeest die vandaag heerst. Je kunt je afvragen of er nog iets van de kerk in Nederland overblijft. De geloofsverkommering hangt hier ook mee samen.
Of er hierbij verband bestaat met de kerkelijke verdeeldheid? Dat is een vraag die we enkel kunnen beantwoorden met de hand in eigen boezem. In elk geval is het onbestaanbaar om de schuld enkel in de schoenen te schuiven van hen die zich naar ons gevoelen hebben afgescheiden. Het is gezamenlijke schuld.
Ondertussen speelt de gescheidenheid ons wel parten. We lopen het risico van grote schade aan de gemeenschap der heiligen door de hoge kerkmuren. Dat verhinderd ons verrijkt te worden door anderen, met het gevaar dat we eenzijdig worden. Om nog maar te zwijgen van het garen dat de duivel erbij probeert te spinnen.
Is het een oplossing om alle kerken bijeen te harken tot eenheid? Volgens mij niet. De oplossing is het erkennen van onze gezamenlijke schuld; dat we ons zo laten raken door de aangehaalde woorden uit Jesaja, dat we heling verkrijgen door de balsem uit Gilead, via de Heelmeester. Dan zullen we ons eindeloos gaan verheugen over de geweldige woorden uit vers 18 van Jesaja 1. Daar staat: „Komt dan en laat ons tezamen richten, zegt de Heere: al waren Uw zonden als scharlaken zij zullen wit worden als sneeuw; al waren ze rood als karmozijn, ze zullen worden als witte wol.”
Volkskracht
Het zou de Heilige Geest, Die nu al te zeer bedroefd wordt, alle ruimte geven tot een hernieuwd doorwaaien van de hof der kerk. Zeker, God is vrij, Hij is tot niets verplicht. Ondertussen heeft Hij Zichzelf in Zijn beloften wel verplicht genadig te zijn in de weg van verootmoediging en gebed.
Daarom is het een mooi initiatief van de Gereformeerde Gemeenten om op 11 mei een boete- en bededag te houden. Naar ik begrepen heb niet om allereerst met het vingertje naar de ander te wijzen, maar om de hand in eigen boezem te steken. Een zwaar werk, dat enkel als genadegeschenk gepraktiseerd kan worden.
En het zal rijke zegen geven, niet alleen voor de kerk, maar voor heel de samenleving. Het zal ook de politiek gaan kleuren met heilzame herschepping naar Gods geboden en zou zegenrijke volkskracht verlenen. Het zou zelfs voorkomen dat het de samenleving zou vergaan als Sodom en Gomorra (Jesaja 1:9). Wat hebben we dat alles nodig vandaag, in Nederland, in Europa, wereldwijd. En wat zou het allerlei secularisatiegeesten terugdringen en uitschakelen.
De Heilige Geest is er vast en zeker toe in staat. Als die Geest echt ruimte gaat krijgen en nemen, is er geen houden aan. Dan wordt er elke zondag gepreekt in betoning van Geest en kracht. Christus zal dan in al Zijn zondaarsliefde zozeer beeldend worden verwoord dat we in onze huidige beeldcultuur geen beeldvormige ondersteuning van het Woord meer willen. En geen enkele preek zal blijven steken in zingevingsvragen, maar zal doorstoten naar de schuldvraag, zodat de bediening der verzoening volop kan functioneren. Wat zou dat kerk en samenleving ten goede komen.
De auteur is hervormd emeritus predikant te Lienden.