De ultieme mislukking van links
Titel:
”Het tweede kabinet-Den Uyl”
Auteur: Jan Joost Lindner
Uitgeverij: Bert Bakker, Amsterdam, 2003
ISBN 90 351 2615 7
Pagina’s: 316
Prijs: € 19,95; Titel: ”Wakken in het kroos. Opmerkelijke ervaringen uit dertig jaar publieke dienst”
Auteur: prof. dr. J. A. van Kemenade
Uitgeverij: Elsevier Overheid, Den Haag, 2003
ISBN 90 5901 920 2
Pagina’s: 270
Prijs: € 37,-.
Ondanks de grote verkiezingswinst van de PvdA in 1977 kwam het tweede kabinet-Den Uyl er toch niet. De keiharde formatie met het CDA liep op niets uit. Dit debacle geldt als „hét ultieme symbool van de idealen, verwachtingen en niet geringe mislukkingen van politiek links in Nederland.”
De euforie bij de PvdA na de succesvolle Tweede-Kamerverkiezingen van 1977 was enorm. De partij had tien zetels gewonnen en partijleider Den Uyl zou vast opnieuw premier worden. Jan Joost Lindner, oud-journalist van de Volkskrant, haalt in zijn boek ”Het tweede kabinet-Den Uyl” enkele staaltjes van de sociaal-democratische voorpret aan. PvdA’er Hans Kombrink blies vlak voor een partijvergadering in Arnhem hoog van de toren door alvast minimaal acht ministersposten op te eisen voor zijn partij. Het CDA zou genoegen moeten nemen met zeven bewindslieden, derde beoogd coalitiepartner D66 met één.
De christen-democraten zouden er tijdens de formatiebesprekingen wel achter komen wie de baas was geworden. Op de partijraad, herinnert Lindner zich, „klonk uit iedere keel een glorievol kraaien dat geen Rode Haan zou verbeteren.” Van enige terughoudendheid was totaal geen sprake. Dat het CDA ook met de VVD zou kunnen gaan regeren, samen hadden ze een minieme meerderheid van 77 kamerzetels, ging helemaal aan de PvdA voorbij.
Velen achtten het ondenkbaar dat de grote winnaar van de verkiezingen, de PvdA, buiten het kabinet zou worden gehouden, schrijft prof. dr. J. A. van Kemenade in zijn boek ”Wakken in het kroos”. De oud-minister van Onderwijs in het kabinet-Den Uyl stelt dat de fractie, op voorstel van Den Uyl zelf, geen aftastende informatieronde langs de grote partijen wilde houden, maar direct besloot Den Uyl als formateur voor te dragen. Van Kemenade drong met enkele anderen nog aan op wat meer voorzichtigheid, maar ze waren slechts „roependen in de euforische woestijn.”
De PvdA-top was het spoor volledig bijster, concludeert Lindner in zijn memoires. De partij koos voor een onderhandelingstactiek van „slikken of stikken.” Den Uyl moest na enkele discussieronden een stevig PvdA-voorstel presenteren. Het CDA had dan slechts de keus van slikken of breken. De sociaal-democraten wilden zelfs CDA-voorman Van Agt uit het kabinet weren. Dat regeerde niet alleen prettiger, maar het betekende ook dat Van Agt geen minister van Justitie zou worden, zodat abortus eenvoudiger kon worden geliberaliseerd.
Breuken
Na driekwart jaar onderhandelen was de PvdA-euforie bijna helemaal verdwenen. Het tweede kabinet-Den Uyl kwam er niet. Van Kemenade vat de oorzaken daarvan in zijn boek kort samen. De harde opstelling van de PvdA leidde tot enkele breuken en speciaal ingelaste informatierondes die fataal waren voor de chemie tussen de beoogde coalitiepartners. Verder had het CDA, net ontstaan uit een fusie van KVP, ARP en CHU, behoefte zich te profileren als nieuwe partij.
De christen-democraten vonden de voorgestelde zetelverdeling van 8-7-1 onverteerbaar, want daardoor zouden zij een minderheidspositie krijgen in het kabinet. De weigering van de PvdA om de drie CDA’ers Van Agt, Andriessen en Kruisinga tezamen te aanvaarden en het weren van Van Agt van zijn geliefde departement Justitie deden de deur ten slotte helemaal dicht.
CDA-leider Van Agt, die tijdens het kabinet-Den Uyl een gigantische weerzin ontwikkelde tegen de manier waarop hij door de PvdA in het kabinet en in de Kamer was behandeld, ging verder met Wiegels VVD. Bij de liberaal vond Van Agt volgens Lindner „alle persoonlijke belangstelling, waardering en vriendschap die deze zozeer moest missen.”
Dat betekende echter niet dat de PvdA het tweede kabinet-Den Uyl helemaal uit het hoofd zette. Lindner tekent uit de mond van enkele direct betrokkenen op dat Den Uyl bleef geloven dat het CDA na een crisis met de VVD wel zou terugkeren naar de PvdA. Van Kemenade getuigt daar ook van. „In januari 1978 werden de PvdA-bewindslieden door Van Agt op het Catshuis ontvangen om de gebruikelijke koninklijke onderscheidingen in ontvangst te nemen. Een wat bizarre bijeenkomst, waarbij Den Uyl na het opspelden van zijn onderscheiding door Van Agt tegen hem zei: „Gaarne tot spoedige wederdienst bereid.””
Den Uyl gokte mis, stelt Lindner. „Zijn tweede kabinet en een beslissende hoofdrol in de politiek waren voorgoed verspeeld. Het was een waterscheiding in de nationale politiek, zoals achteraf kan worden vastgesteld. Vanaf dat moment verloor links het initiatief en waren de linkse idealen niet meer dominant op het Binnenhof.” Voor hem werd deze politieke gebeurtenis „het ultieme symbool van de idealen, verwachtingen en niet geringe mislukkingen van politiek links in Nederland.”
Afstandelijk
Zowel Lindner als Van Kemenade beschrijft de politieke situatie vanaf eind jaren ’60 van de vorige eeuw. Lindners boek ”Het tweede kabinet-Den Uyl” geeft echter een veel bredere kijk op de politieke geschiedenis dan Van Kemenades ”Wakken in het kroos”. Dat heeft te maken met de positie waarin beide auteurs de besproken periode hebben meegemaakt. Lindner was als binnenlands politiek commentator op een andere, meer afstandelijke manier bij de politieke ontwikkelingen betrokken dan Van Kemenade, die zelf actief was in Kamer en kabinet.
Verschillend is ook de weergave van de politieke gebeurtenissen. Lindners verhaal leest gemakkelijk weg. Zijn geschiedschrijving luistert hij op met talloze leuke details en anekdotes. Een voorbeeld: Waar toenmalig premier Den Uyl in lange, nachtelijke vergaderingen „bleef strijden voor elk streepje linkse vooruitgang”, toonden andere bewindslieden zich minder toegewijd. Gruijters verdiepte zich in een boek -„Voorzitter, ik lees niet met mijn oren”- en aan Pronk moest worden geschud om zijn gesnurk te dempen. Westerterp vertrok wel eens naar een Brabantse kroeg, om laat in de avond weer terug te keren.
Ook Van Kemenade roert de langdurige beraadslagingen aan. De bewindslieden zagen soms de zon in de tuin van het Catshuis weer opkomen, schrijft hij. „Zeker bij de verschillende crisissituaties, zoals bijvoorbeeld met betrekking tot de levering van reactorvaten aan Zuid-Afrika, Dennedal, de Oosterschelde, de Wet op de ondernemingsraden en de vermogensaanwasdeling, de éénprocentsoperatie en de grondpolitiek, maar de wel gegroeide beeldvorming dat wij regelmatig tot in het ochtendgloren vergaderden, is zonder meer overdreven.”
Dit voorbeeld laat duidelijk het verschil zien tussen de journalist Lindner en de bewindsman Van Kemenade. Beiden hebben zich ten doel gesteld te beschrijven wat binnenskamers gebeurde en wat zich achter de politieke schermen afspeelde. Ze hebben zich uitvoering van die taak gekweten. De lezer krijgt in beide boeken veel informatie voorgeschoteld. Lindner doet dat echter op een vlotte manier, Van Kemenade op een wat droge, taaie wijze.
Voorspelling
Lindner is in zijn boek zo eerlijk om zijn eigen werk niet op te hemelen met behulp van kennis achteraf. Integendeel, hij steekt af en toe op ironische wijze de gek met zichzelf als hij weer eens moet concluderen dat zijn toenmalige profetie niet is uitgekomen. Zo verwachtte hij eind jaren ’70 dat Lubbers geen blijvertje zou zijn in de vaderlandse politiek. „De beroerdste voorspelling die ik ooit heb gedaan”, blikt Lindner terug.
Van Kemenade geeft ook een eerlijk beeld van zichzelf, zij het iets implicieter. Hij beschrijft uitgebreid de talrijke twijfels die hij tijdens zijn carrière moest overwinnen. Erg zeker van zichzelf was Van Kemenade niet. Nu eens twijfelde hij of hij een bepaalde benoeming wel of niet moest accepteren, dan weer vroeg hij bedenktijd, weer later toonde hij zich onzeker in wat hij moest doen of juist moest laten. Al met al leek hij niet goed te kunnen kiezen.
Dat speelt hem ook parten in zijn boek. Dat bevat te veel informatie om het vlot te kunnen lezen. De kroon spant Van Kemenade met zijn beschrijving van de opvolging van Den Uyl, waarvoor hij als kanshebber gold. Maar liefst 55 pagina’s achtereen tekent Van Kemenade tot in detail iedere stap in het proces op. Vergadering worden haast woordelijk genotuleerd, argumenten worden uitgebreid opgesomd en complete briefwisselingen zijn door Van Kemenade als ware het bewijsmateriaal in het boek verwerkt.
Ongetwijfeld zeer interessant voor iemand die hier bijvoorbeeld een doctoraalscriptie aan wil wijden. Voor anderen is het allemaal te veel van het goede. Van Kemenade richt zich echter ook op de „geïnteresseerden.” Voor hen die zich daartoe niet rekenen, maar toch meer willen weten over een deel van de boeiende politieke geschiedenis, is Lindner de aangewezen auteur.